Direct naar artikelinhoud
XINJIANG

Trainingscentra, verklikkers en hightech-surveillance: zo gaat het eraan toe in China’s ‘rechteloze’ moslimprovincie Xinjiang

De Chinese provincie Xinjiang is volgens de VN door meedogenloos hard beleid tegen islamitisch extremisme een ‘rechteloze zone’ geworden . Er zitten volgens de VN een miljoen moslims zonder enige vorm van proces vast in interneringskampen. Dinsdag buigen de VN zich erover.

Oeigoeren kijken naar een traditionele dans in Kashgar, Xinjiang.Beeld LightRocket via Getty Images

 De ‘gelukkigste moslims ter wereld’ wonen volgens de Chinese overheid in de westelijke provincie Xinjiang. Zelfs moslims die ontvankelijk zijn voor extremistische denkbeelden, krijgen een nieuwe kans op geluk. In ‘trainingscentra’ leren ze correct Chinees. Ze worden doordrongen van het besef dat er zonder de Communistische Partij geen Nieuw China is. Dat mag uit volle borst worden gezongen, want Rode Liederen behoren tot het lespakket. Die stamp je in je hoofd, net als de Chinese wet en minstens duizend Chinese karakters.

Het kan een week duren, een maand of een jaar tot de ‘transformatie’ van potentiële extremist tot loyale Chinese staatsburger is voltooid. Al die tijd zijn de drie voedzame maaltijden per dag en de slaapzalen met airconditioning nog gratis ook.

Nadat China het bestaan van deze heropvoedingskampen stelselmatig ontkende, schetsen de staatsmedia aan de vooravond van een belangrijke VN-vergadering over mensenrechten nu haastig dit rooskleurig beeld. Beijing wil niet weer worden overvallen door een VN-veroordeling. In augustus noemde de VN-Commissie voor Uitbanning van Rassendiscriminatie Xinjiang een ‘rechteloze zone’.

Beijing vindt zelf dat het een slag aan het winnen is die het Westen verloren heeft – zie de aanslagen in Parijs en Brussel. Het Chinese antwoord op extremisme is snoeihard. Voormalig geïnterneerden die naar het buitenland zijn ontsnapt beschrijven tegenover mensenrechtenorganisaties een akelig kampleven: marteling en mishandeling zijn schering en inslag, de barakken zijn overvol en de hersenspoeling is erop gericht de persoonlijkheid zo af te breken dat ‘studenten’ hun religie, taal en eigen cultuur afzweren.

Het is onmogelijk onafhankelijk informatie te controleren over Xinjiang, een provincie met overwegend islamitische minderheden. Een intimiderende overmacht van veiligheidspersoneel houdt internationale waarnemers en journalisten weg van de ‘trainingscentra’, waar al sinds een paar jaar over gefluisterd wordt.

Satellietbeelden onthulden dit jaar echter omheinde barakken op locaties waar volgens openbare aanbestedingslijsten ‘trainingscentra’ worden gebouwd. Het zijn er steeds meer en ze worden steeds groter: nieuwbouw in desolate woestijnen of plompverloren neergepoot op sportvelden van scholen. Persbureau AFP ontdekte op aanbestedingslijsten ook dat ruim 180 trainingscentra naast airconditioners en stapelbedden ook enorme hoeveelheden traangas, tasers, handboeien en prikkeldraad inslaan.

Volgens westerse Xinjiang-specialisten zit inmiddels ruim 10 procent van de Oeigoeren en andere moslims in zo’n kamp. Dit is pas het begin, voorspelt de in Xinjiang gespecialiseerde antropoloog Darren Byler. ‘Het stelselmatig detineren van naar schatting 10 procent van de bevolking kan voor de komende twintig jaar een permanent kenmerk van de veiligheidspolitiek van Xinjiang worden.’

Bagdad ligt dichter bij Xinjiang dan Beijing. Het gebied, dat in 1949 werd ingelijfd bij de Volksrepubliek, vormt de overgang tussen China en de islamitische werelden van Centraal-Azië en het Midden-Oosten. Die geografische positie maakt Xinjiang tot spil in het grote Chinese globaliseringsplan voor internationale handelsroutes. Het spoor van de goederentrein die via de Nieuwe Zijderoute Chinese fabrieksproducten naar Europa vervoert loopt er dwars doorheen, samen met een handjevol olie- en gaspijplijnen en andere economische slagaderen.

Naast economisch wingewest is Xinjiang in de ogen van China een risicofactor. Bij de Oeigoeren, aan Turken verwante soennitische moslims, flakkert regelmatig een verlangen op naar een onafhankelijke islamitische staat, of in elk geval meer autonomie. Maar Beijing heeft Xinjiang altijd als Chinees territorium gezien: het is migratiegebied voor grote aantallen Han-Chinezen, die de Chinese economische ontwikkelingsdrang en de Chinese manier van leven meenemen. In Xinjiang is de oorspronkelijke bevolking vermengd geraakt met Han-Chinezen, die inmiddels iets minder dan de helft van de bevolking vormen.

Net als andere minderheden in China kunnen Oeigoeren kiezen: of assimileren en dan proberen mee te komen in het door Han-Chinezen gedomineerde systeem, of een marginaal bestaan leiden in de eigen gemeenschap.

China volgt bijna nooit aanbevelingen

De Verenigde Naties licht elke vier jaar de mensenrechtensituatie van alle 193 lidstaten door. De Mensenrechtenraad van de VN doet dit sinds 2006.

De lidstaten rapporteren daarvoor zelf over hun eigen mensenrechtensituatie, en die informatie wordt aangevuld door mensenrechtenorganisaties en ngo’s. Dan volgt een schriftelijke en mondelinge vragenronde en een discussie van 3,5 uur. Op basis van onder meer Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens krijgt ieder land aanbevelingen om misstanden te verbeteren.

De sessies zijn niet gespeend van politiek: lidstaten gebruiken ze om hun eigen opvattingen over mensenrechten over het voetlicht te brengen, en soms verhullen ze misstanden in bevriende landen door alleen positief getinte vragen te stellen.

Het hele proces is openbaar. Tijdens de vorige sessie in 2013 verhinderde Beijing mensenrechtenactivist Cao Shunli naar Genève af te reizen – zij stierf een jaar later in detentie. Van de ruim tweehonderd aanbevelingen uit de vorige sessie heeft Beijing er eentje uitgevoerd. Dat was het afschaffen van de beruchte werkkampen waar politiek andersdenkenden zonder vorm van proces samen met kleine criminelen werden opgesloten.

Het zijn juist die zanderige dorpen waar de imam de dienst uitmaakt en armoedige stadswijken die door de economische groei worden overgeslagen, die een voedingsbodem voor religieus extremisme is. Het begon in de jaren negentig als een veenbrand, met klunzige aanslagen - een landbouwvoertuig dat op een politiebureau inrijdt, mannen die slagersmessen als wapen hanteren - die niet verder kwamen dan de afgelegen woestijnstadjes.

De politie trad hard op en tegelijkertijd werd Oeigoeren economische voorspoed als wortel voorhouden om hen van extremisme af te houden. Etnische ondernemers werden tot rolmodel uitgeroepen, grote aantallen Oeigoeren werden uitgezonden als fabrieksarbeiders naar het rijke zuiden en oosten van de Volksrepubliek. Economische groei maakt hen vanzelf tot trouwe supporters van de Chinese natie, was de redenering.

Als reactie trokken veel Oeigoeren trokken zich terug in hun voor de Han-Chinezen ontoegankelijke religieuze binnenwereld. Ze stuurden kinderen naar het Midden-Oosten om te studeren en een islamitisch leven te leiden. De aanslagen werden professioneler, brutaler en vonden steeds vaker plaats buiten Xinjiang.

Het keerpunt was 2013: een auto met Oeigoeren reed in op een mensenmassa op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing, een van de best beveiligde plekken in de Volksrepubliek en een zwaar symbolische locatie. Een jaar later staken Oeigoeren met messen in op reizigers in een treinstation, waarbij 31 doden vielen.

Oeigoeren doken op in de gelederen van terroristische groeperingen in Syrië als Al Nusra en Islamitische Staat. Niemand weet of hun aantallen groot genoeg zijn om ooit China tot een slagveld zoals Libië of Syrië te maken, zoals IS in videoboodschappen dreigt. China wacht het niet af. De in 2014 ingevoerde ‘Sla Hard Toe-campagne’ is omgezet tot een eeuwige, permanente noodtoestand.

Honderden miljoenen euro’s zijn in het veiligheidsapparaat gepompt. Zeker na het aantreden van Chen Quanguo, die als partijsecretaris van het bij vlagen onrustige Tibet zijn strepen verdiende met ‘grid-management’. Dat is een fijnmazige vorm met politiestations, cameratoezicht en verklikkersteams, waarmee zeer intens toezicht op de gehele bevolking wordt gehouden. Chen kreeg carte blanche in Xinjiang voor de creatie van de grootste politiestaat ter wereld. Compleet met heropvoedingskampen.

In China veroorzaakt de manier waarop moslimzieltjes worden wegsleept uit het jihadistisch vagevuur geen ophef. Na de golf aanslagen in Europa en de oorlog in het Midden-Oosten heeft de gemiddelde Chinees bitter weinig sympathie voor moslims.

Bovendien is heropvoeding een vertrouwd verschijnsel: de communistische partij heeft nooit geaarzeld enorme groepen mensen die niet perse iets hebben misdaan, te onderwerpen aan een regime van politieke indoctrinatie. Het is eerder gedaan met de eigen bevolking – de vorige eeuw had ‘scholen’ voor liberale intellectuelen, ‘herscholingsprogramma’s’ om stadsjeugd revolutionair te leren denken en ‘faciliteiten voor hervorming door arbeid’ voor politiek andersdenkenden, prostituees en drugsverslaafden.

Onlangs meldde Xinjiangs gouverneur Shohrat Zakir trots dat er al 21 maanden geen aanslag meer is gepleegd. Het ‘de-radicaliseringswerk’ gaat zo goed dat de uitvoering zelfs kan worden overgelaten aan Oeigoeren zelf. Zo ontstaat een situatie waarbij jonge Oeigoeren leren dat repressie iets normaals is en de ene helft van de bevolking de andere bewaakt, zegt antropoloog Byler: ‘Of je werkt voor het veiligheidsapparaat, of je wordt zelf opgesloten in een kamp.’

De 7 stappen waarmee China islamitisch extremisme bestrijdt

1. Overheidswebsites publiceren lijsten met verdacht gedrag

Op de lijsten staan klassieke aanwijzingen voor terrorisme, zoals de aanschaf van explosieven of het inrichten van safe-houses, maar ook dagelijkse bezigheden zoals het gebruik van Whatapp, internetcensuur omzeilen met een VPN, een tent kopen of het sluiten van een restaurant tijdens Ramadan.

Mensen die een baard laten groeien of vaak bidden zijn verdacht. Rouwkleding bij een uitvaart moet wit zijn, de Chinese rouwkleur, en wie niet huilt op een begrafenis heeft een probleem. Boerka’s, sluiers en pofbroeken zijn verboden. Wie weigert een communistisch kaderlid een hand te geven is een problematische figuur en wie bezwaar maakt tegen hotpants of andere modieuze kleding ook. De lijst is met 75 verboden en 25 extremistische religieuze gedraging erg uitgebreid en gedetailleerd.

2. Hightech-surveillance

Big data, kunstmatige intelligentie en gezichtsherkenning houden iedere burger in Xinjiang en diens digitale leven op computer of mobiel doorlopend in de gaten. Het systeem wordt geperfectioneerd met de inzameling van dna, geluidsopnames van stemgeluid en digitale herkenning van de manier waarop iemand loopt. Er is een overmaat van checkpoints met geavanceerde camera’s en veiligheidspersoneel op straat. Dit systeem identificeert iedereen en profileert mensen op politieke betrouwbaarheid.

3. Ouderwetse verklikkers

Collega’s, buren, ouders en kinderen worden aangemoedigd over elkaar te rapporteren. Een miljoen Han-Chinezen zijn gekoppeld aan islamitische families. Deze communistische kaderleden, werknemers van staatsbedrijven en ambtenaren logeren als ‘familieleden’ elke twee maanden vijf dagen bij de mensen die ze in de gaten moeten houden. Dat moet nieuwe aanwijzingen voor verborgen extremisme opleveren, bijvoorbeeld een voorkeur voor dvd’s boven het staatsnieuws, of moeilijk doen over alcohol drinken en roken.

4. Het stempel ‘ideologisch ziek’

‘Mensen die we niet vertrouwen gaan naar een plek die we wel vertrouwen’, is het motto. Het surveillancesysteem mag fijnmazig zijn, het filter is vrij grof. ‘Detineer in de grootst mogelijke omvang diegenen die moeten worden vastgehouden’, aldus een instructie aan kaderleden in Xinjiang. Wie telefoontjes krijgt van een in het buitenland woonachtig familielid is al kandidaat voor een ‘trainingscentrum’.

5. Centra voor ‘beroepsonderwijs en training’

Naast gevangenissen en detentiecentra, waar verdachten met mogelijke extremistische tendensen in voorarrest zitten, zijn er ‘centra voor beroepsonderwijs en training’. Wat zich daar afspeelt is schimmig. Contact met familie buiten de kampen verloopt via gemonitorde videochats en telefoonverbindingen. Omdat andere familieleden vaak ook in kampen verdwenen zijn, vallen hele gezinnen uiteen. Alleen achtergebleven kinderen gaan naar staatsweeshuizen of speciale kostscholen. Met name in Zuid-Xinjiang, het brandpunt van terroristische activiteit, zouden hele dorpen ontvolkt zijn omdat het grootste deel van de bevolking is afgevoerd.

6. Oeigoeren terughalen uit het buitenland

China stuurt uitleveringsverzoeken aan landen met veel Oeigoerse asielzoekers, zoals Thailand of Turkije. Oeigoeren die familie in het buitenland hebben, worden onder druk gezet om te zorgen dat hun geëmigreerde gezinsleden terugkeren naar Xinjiang. Wie in het buitenland woont wordt door het Chinese consulaat bevolen terug te gaan naar Xinjiang. Eenmaal in China moeten paspoorten worden ingeleverd.

7. ‘Trainingscentra’ in de wet opgenomen

De kampen zijn met terugwerkende kracht gelegaliseerd tot een officieel onderdeel van de Chinese rechtssysteem : ze zijn opgenomen in de provinciale anti-extremisme-wetgeving. In de wet staat niets over de verblijfsduur, of de beroepsmogelijkheden voor mensen die er onterecht worden heen gestuurd. Een geruststellend bedoelde voorlichtingsnota van de Jeugdliga van de Communistische Partij in Xinjiang stelt dat een ‘trainingscentrum’ geen straf is. Succesvolle ‘studenten’ krijgen een certificaat dat helpt bij het vinden van werk, of een passende baan. De jeugdliga waarschuwt op voorhand dat om ‘gezond te blijven’ ideologische bijeenkomsten verplicht zijn. ‘Herstel door heropvoeding van de ideologische ziekte radicalisering betekent niet dat iemand voorgoed genezen is.’