Direct naar artikelinhoud
betoogvarkensindustrie

Red varkens niet ten koste van wilde zwijnen

Meer jagen op zwijnen om het risico op varkenspest te verkleinen, valt niet te rechtvaardigen.

Wilde zwijnen op de VeluweBeeld KINA

Het is een bekende truc in Den Haag: lanceer vervelende boodschappen op de vrijdagavond en misschien glijdt je verhaal het weekend door, zonder al te veel gedoe. Dat lukte wonderwel met de brief van minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) over de toestemming om met drukjacht zoveel mogelijk zwijnen in vooral Noord-Brabant te elimineren ten faveure van hun verre familieleden in de intensieve vee-industrie. De Afrikaanse varkenspest ligt immers op de loer en dan leggen natuurwaarden het snel af tegen het grote geld.

Op zich is het begrijpelijk dat alles op alles wordt gezet om een dreigende ramp voor zowel wilde als gehouden varkens te voorkomen. Zeker als onomstotelijk vaststaat dat het risico op insleep van het gevreesde virus kleiner is als er minder wilde zwijnen rondlopen. Volgens de deskundigen die minister Schouten adviseerden, is dat het geval. Waar ze zich op baseren is vooralsnog een raadsel, want nota bene in het jachtminnende Frankrijk is afschot van zwijnen juist verboden. Daar is veel voor te zeggen, want als dieren in blinde paniek rondrennen op de vlucht voor de dood, weet je ook niet waar ze belanden en vooral wat ze mogelijk meebrengen.

Het is een wijdverspreid misverstand dat de Dierenbescherming te allen tijde mordicus tegen afschot van dieren is. De door de mens veroorzaakte dood van een dier is soms te rechtvaardigen als dat een redelijk doel dient. Consumptie buiten deze discussie houdend, geldt dat voor zaken als gezondheid, verkeersveiligheid en schade. En pas dan als alternatieven aantoonbaar gefaald hebben. In het geval van de intensivering van de zwijnenjacht is er geen sprake van een redelijk doel, behalve van vermeende preventie. Uit de praktijk blijkt immers dat de grootte van een populatie nauwelijks invloed heeft op de mogelijkheid van insleep en verspreiding van de ziekte. En provinciale bestuurders zeggen op voorhand dat de zwijnenpopulatie uitroeien niet de bedoeling en niet mogelijk is.

Ja, er bestaat een kans dat een Brabants zwijn een niet geconsumeerd broodje ham uit Oost-Europa ontdekt en opeet. En ja, die kans is iets groter als er meer zwijnen zijn. Dat besmette zwijnen de ook volgens het regeerakkoord te saneren overpopulatie gehouden varkens in Brabant kunnen besmetten is een feit. Maar dit risico werk je niet weg met meer jacht, integendeel.

De Dierenbescherming denkt dat het mogelijk is om wilde zwijnen te accepteren binnen bepaalde grenzen. Een ‘kansenkaart’ zoals opgesteld door de Zoogdiervereniging helpt bij het identificeren van de leefgebieden om deze vervolgens zo in te richten dat de dieren nauwelijks hun gebied uit kunnen gaan. De geplande sanering moet daar plaatsvinden waar de kans op contact tussen wild zwijn en varken groot is. Het slim inrichten en per gebied bekijken waar de kansen en de bedreigingen zijn voor het wilde zwijn en de varkenssector is de enige juiste aanpak.

De Dierenbescherming blijft strijden voor een rechtvaardige benadering van risico’s waarbij dieren betrokken zijn. Zwijnen spelen onmiskenbaar een rol bij de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest. Maar de voortdurende heiligverklaring van de varkensindustrie komt velen inmiddels de neus uit. Dat wordt niet beter als zwijnen worden gedood, zogenaamd om varkens te redden.

Femmie Smit is programma-manager ‘In het wild levende dieren’ bij de Dierenbescherming.