Direct naar artikelinhoud
column

Het vertrek van Rutte naar Brussel zou een goede testcase zijn voor het democratisch denken in Den Haag

Hans Goslinga.

Mocht premier Rutte volgend jaar het Torentje achter zich laten om de Pool Tusk op te volgen als president van de ­Europese Raad, moeten er dan nieuwe Kamerverkiezingen komen?

Negen jaar terug rees deze vraag ook aan de Haagse bittertafels, toen Ruttes voorganger Balkenende kans leek te maken op de post. Zoals dat in deze gevallen gaat, ontkende de christen-democraat dat hij in de race was, maar in Brussel werd er wel degelijk voor hem gelobbyd en in het CDA ­deden scenario’s de ronde voor het ­geval het premierschap vrijkwam.

In die scenario’s kwam de optie van nieuwe verkiezingen niet voor. De leidende gedachte was dat de tweede man van het CDA, Maxime Verhagen, van Buitenlandse zaken zou doorschuiven naar het Torentje. In een korte formatieronde zou moeten worden vastgesteld of de coalitiepartner, de PvdA, met de mutatie akkoord zou gaan.

Spilfiguur

De kwestie werd dus in wezen ­teruggebracht tot een zaak van personeelsbeleid van de grootste regeringspartij. Is een dergelijke gang van ­zaken denkbaar, mocht Rutte vertrekken? Politiek zou het wel wat lastiger worden, alleen al omdat er meer ­coalitiepartijen zijn, die allemaal hun knopen willen tellen.

Hoe moeten de kiezers zich voelen, als Rutte halverwege de rit zijn mandaat verscheurt?

Na de wisseling in het leiderschap van de D66-fractie is al gezegd dat de basis van de coalitie wat onzekerder is geworden. Hoe zal dat dan zijn als een tweede founding father vertrekt? Niet zo maar een, maar de formateur van de ploeg en in politieke zin de spilfiguur in de coalitie. Bovendien de man die drie keer achtereen het Torentje veroverde.

Daarmee komt de democratische kant in beeld. Hoe moeten de kiezers zich voelen, als Rutte halverwege de rit zijn mandaat verscheurt? Inderdaad, voor het premierschap verstrekken de kiezers geen rechtstreeks mandaat, maar zijn het niet de politici zelf die van de Tweede-Kamerverkiezingen een race naar het Torentje maken? In 2017 was het premierschap voor niet minder dan zeven lijsttrekkers de onverbloemde inzet. Dat zou toch moeten verplichten.

Lusteloosheid

Politicoloog Joop van Holsteyn verbaasde zich er vrijdag in deze krant over dat bij het voortijdige vertrek van Pechtold niemand stilstond bij diens 863.887 in de steek gelaten kiezers. Zelfs Kamervoorzitter Arib deed dat niet. Holsteyn hekelde terecht de naar binnen gekeerde houding van de Haagse politiek, het ontbrekende gevoel dat je als politicus de enige bent die, naar een woord van D66-oprichter Van Mierlo, ‘je baas onder je hebt’.

Anne Vondeling, Kamervoorzitter in de jaren zeventig, rekende het tot de hoofdtaken van het parlement: het actief betrekken van burgers bij de staat. Hij noemde het ‘de tere kant van de democratie’, die Kamerleden moesten koesteren. ‘Het is van levensbelang voor de democratie en dus voor de volksvertegenwoordiging dat politieke lusteloosheid wordt voorkomen en bestreden’, aldus Vondeling.

Onfatsoenlijk

Toegegeven, het moment van vertrek bepalen is altijd moeilijk, zeker voor een politicus die, zoals Pechtold, lang op een topfunctie zit. Doe je het democratisch fatsoenlijk, zoals Wim Kok in 2001, dan kan dat politiek slecht uitpakken. Doe je het democratisch onfatsoenlijk, zoals Van Agt in 1982, dan kan dat uit oogpunt van machtsbehoud juist goed zijn. Het is kiezen tussen Niccolò Machiavelli en George Washington, de eerste Amerikaanse president, die na twee termijnen van vier jaar terugtrad om het verschil tussen de nieuwe democratische republiek en het Europa van de erfelijke vorsten te markeren.

Kok maakte ruim voor de volgende verkiezingen bekend dat hij zou stoppen, Van Agt trok zich onverhoeds ­terug na de verkiezingen, zijn verse mandaat verscheurend om plaats te maken voor een ander. Zou Rutte over een jaar naar Brussel worden geroepen, wat voor de natie en hemzelf eervol zou zijn, dan is dat wat anders dan opgaan in de nevelen van het herfstbos. Maar vanwege de rol van de premier en diens toegenomen politieke gewicht blijft de vraag dan toch of het democratisch zedelijk is zonder tussenkomst van de kiezers pakweg een kabinet-Schippers te vormen.

Testcase

Een alternatief, begin deze eeuw aangedragen door de politieke historicus Joop van den Berg: activeer eerst het kabinet onder een nieuwe leiding en ga daarmee naar de kiezers. Helmut Kohl deed dat in 1982, toen hij een kabinet van de socialist Helmut Schmidt ten val had gebracht en een nieuw kabinet met de liberalen had gevormd. Een iets andere situatie, maar het gaat om de grondgedachte in zo’n geval de kiezers op te zoeken.

Zoveel schoonheid en vermetelheid is in onze altijd wat angstvallige coalitiecultuur moeilijk denkbaar. Het zou bijna jammer zijn als Rutte niet tussentijds vertrekt, want de politieke situatie die dan ontstaat, zou voor het democratisch denken in Den Haag een goede testcase zijn.

Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie.

Lees ook:

D66 moest het bestel tot ontploffing brengen, dat is niet gelukt

Alexander Pechtold noemde D66 vorige week bij zijn ­afscheid een ‘stabiele middenpartij’. Hij mag tevreden zijn, het is natuurlijk wel een overwinning van het bestel.