Daklozenopvang in Juliana Kinderziekenhuis leidt tot gemengde reacties

DEN HAAG - 'Ik ben ook een thuisloze, en heb ik vanavond al overlast veroorzaakt?', vraagt Chanel aan de 150 bewoners die zich woensdagavond hebben verzameld in het Haagse restaurant Pex. De bewoners lachen en applaudisseren.
In het voormalige Juliana Kinderziekenhuis aan de Sportlaan komt een tijdelijke woonvoorziening voor dak- en thuislozen. Het pand wordt vanaf eind december voor twee jaar in gebruik genomen.
De gemeente Den Haag wil de opvang en begeleiding van daklozen in de stad verbeteren. Een aantal van hen verblijft nu noodgedwongen in de nachtopvang, omdat er geen andere passende huisvesting is.

Nieuwe, kleinschalige woonvoorzieningen

In de komende jaren is de gemeente van plan om nieuwe, kleinschalige woonvoorzieningen verspreid over de stad te bouwen. In de tussentijd worden dak- en thuislozen tijdelijk opgevangen in het pand aan de Sportlaan.
In het pand komen ongeveer veertig vrouwen en vijftig mannen te wonen. De toekomstige bewoners worden zorgvuldig geselecteerd, onder andere op of zij zelfstandig kunnen wonen. Ze mogen bijvoorbeeld niet verslaafd zijn en geen overlast geven door verward gedrag. De bewoners krijgen professionele begeleiding bij zaken als huisvesting, financiën en het vinden van werk, studie of een andere dagbesteding.

'Eerst angstig, nu gerustgesteld'

'Ik was eerst best angstig over de komst van negentig dak- en thuislozen', zegt een buurtbewoonster. 'Maar eerlijk gezegd ben ik nu best gerustgesteld door deze bijeenkomst.'
Er zijn ook kritische geluiden te horen tijdens de informatie bijeenkomst. 'Waarom is er vooraf geen overleg geweest met de buurtbewoners en wordt alles zo snel beslist?', vraagt iemand zich af.

Helpen en welkom heten

Een onderneemster uit de buurt ziet het heel anders. 'Laten we deze mensen helpen en ze welkom heten. En hopen dat ze vanuit deze tijdelijke opvang een volwaardig huis kunnen krijgen en hun leven weer op kunnen pakken.'
Op de vraag of de opvang echt uiterlijk twee jaar zal duren, antwoordt wethouder Bert van Alphen stellig: 'Ja. Dit is beslist voor twee jaar en niet langer.'