Direct naar artikelinhoud
ColumnJoost Zaat

‘Medische noodzaak’ op een recept is flauwekul

‘Medische noodzaak’ op een recept is flauwekul

Weekje geleden kopte de Volkskrant op de voorpagina dat apothekers artsen negeren bij hun keuze voor een medicijn. Apothekers trekken zich niets aan van het oordeel van dokters. De Patiëntenfederatie had dat in een enquête uitgezocht. Hetzelfde werkzame stofje in dezelfde dosering van de ene fabrikant werkt bij sommige patiënten minder goed dan pillen in een ander gekleurd doosje van een andere pillendraaier. De suggestie was dat apothekers en artsen dagelijks een fel debat voeren over de medische noodzaak van bepaalde medicijnen voor bepaalde patiënten. Ik voer allerlei debatten met mijn apothekers maar nooit over de kreet ‘medische noodzaak’, omdat ik daar geen sikkepit van geloof.

Er is van alles mis met de levering van pillen, maar ‘het probleem van niet werkende generieke pillen’ en ‘goed doordachte medische noodzaken’ zijn flauwekul.

Mensen nemen van welke pil dan ook sowieso niet altijd evenveel van de werkzame stof op: na een ontbijtje met een gebakken ei is dat al anders dan na een boterhammetje jam. Nijmeegse onderzoekers hebben aangetoond dat de beschikbaarheid van de werkzame stof van een geneesmiddel in het lijf tussen generieke en merkgeneesmiddelen niet meer verschilt dan die tussen twee verschillende leveringen van hetzelfde merkgeneesmiddel. Ze werken even snel en even lang. Generieke geneesmiddelen van verschillende fabrikanten verschillen ook al nauwelijks van elkaar. Hulpstofjes verschillen tussen al die merken een beetje, maar echte overgevoeligheid daarvoor is zo zeldzaam, dat dat ook geen goede verklaring voor bijwerkingen is.

Er is al lang een betrekkelijk kort lijstje geneesmiddelen waarbij het wel iets uitmaakt welk merk mensen slikken (hormonen, anti-epileptica, middelen tegen darmontstekingen en inhalaties bijvoorbeeld) maar wetenschappelijk gezien bestaat de biologische noodzaak voor pil A boven pil B dus vrijwel nooit. Bij het wisselen van pillen helpt het enorm als pillen op elkaar lijken. Dan switchen mensen minder vaak terug naar ‘het origineel’. Verschil in kleur en vorm zorgt dus voor het verschil in werking, niet het stofje zelf.

De krabbel ‘medische noodzaak’ heeft wellicht te maken met weerzin van huisartsen in gedoe of met hun stil verzet tegen het beleid van verzekeraars. Want welk ‘merk’ dokters de eerste keer voorschrijven hangt meer af van hun gewoonte, de vriendelijkheid van een eventuele artsenbezoeker of toevallige en verkeerd onthouden kennis van een al dan niet gesponsorde nascholing dan van hun diep wetenschappelijke inzicht in de niet-bestaande verschillen in werkzaamheid van pil A in vergelijking met pil B. De patiënt went aan een rode pil A. Als ze dan opeens een witte pil B krijgt en 6 maanden later een bruine pil C, omdat de verzekeraar een paar centen korting heeft bedongen, is het begrijpelijk dat ze denkt die minder ‘werken’ en bijwerkingen hebben. Gewissel zorgt voor onrust en samen met gebrek aan vertrouwen zorgt dat voor lichamelijk en psychisch ongemak.

Als verzekeraars voortaan apothekers niet meer om een paar centen klemzetten en de Patiëntenfederatie geen onzin-enquêtes meer uitstuurt, worden we allemaal veel gelukkiger.