Direct naar artikelinhoud

De klassieke afhaalchinees verdwijnt:Hoelang is er nog een Chinees in iedere stad en ieder dorp?

Chinees restaurant in Nederland uit het boek: 'CHI.IND.SPEC.REST' van Mark van WonderenBeeld Mark van Wonderen

Het aantal Chinese restaurants is in zeven jaar tijd met bijna 400 afgenomen. De klassieke afhaalchinees verdwijnt, in de steden bloeien nieuwe formules op.

 Peking, Azië, Hong Kong, De Lange Muur; het zijn namen die niet meer automatisch in ieder winkelcentrum opduiken. Nederland telt volgens Datlinq, dat horecadata verzamelt en deelt, nu nog 1377 Chinese restaurants. In 2012 waren dat er nog 1769.

Als het in dit tempo doorgaat blijft nog maar de helft van de oorspronkelijke Chinese restaurants over en dat is eeuwig zonde
Mark van Wonderen

“De traditionele afhaalchinees op de hoek verdwijnt”, zegt Anthony van der Klis van de Vereniging Chinese-Aziatische Horeca Ondernemers, met ruim 1250 aangesloten restaurants de grootste brancheorganisatie voor Chinese horecaondernemers in Nederland. “De ondernemers die lang geleden zijn neergestreken in de provincie, zijn inmiddels op leeftijd en kinderen zijn niet automatisch meer hun opvolgers.”

Nieuwe generatie

Volgens China-kenner Alice de Jong zijn er meerdere redenen waarom zoons of dochters niet automatisch verder gaan met het restaurant van hun ouders: “Het bekende Chinees-Indische restaurant levert niet veel op, de bredere Aziatische keuken is lucratiever, daardoor richt een nieuwe generatie zich liever daarop.”

Als ze al in de horeca verdergaan. “Want een andere reden is dat het runnen van een restaurant zwaar is.” De veranderde maatschappij biedt inmiddels meer mogelijkheden dan het overnemen van de plaatselijke Lange Muur. De Jong: “De kinderen zijn 100 procent in Nederland opgegroeid met een Nederlandse opleiding, ze willen niet per se wat hun ouders hebben gedaan, zeker niet als de zaak in een klein dorp is gevestigd. Als ze die overnemen blijven de ouders zich er misschien enorm mee bemoeien.”

Andere wereldkeukens

Vooral in de steden houden Chinezen ermee op, of ze gaan over op meer specialistische gerechten of modernere Aziatische formules, zoals wokken. Anderen kozen de laatste jaren opvallend vaak voor een loopbaan als snackbarhouder. Bovendien rukken andere wereldkeukens op. Zo groeit het aantal Spaanse, Japanse, Thaise en Italiaanse restaurants wel.

“Als het in dit tempo doorgaat blijft nog maar de helft van de oorspronkelijke Chinese restaurants over en dat is eeuwig zonde”, zegt journalist en radiomaker Mark van Wonderen. Van hem verscheen in mei van dit jaar het boek ‘CHIN.IND.SPEC.REST. Een verdwijnend Nederlands fenomeen’. Voor het boek fotografeerde Van Wonderen zo goed als alle Chinees-Indische restaurants van het land.

Tijdens het afwerken van de lijst met te bezoeken restaurants merkte hij al dat niet iedere Chinees nog bestond: “In een jaar tijd waren er wel vijftig verdwenen. Stond ik weer voor een dichte deur. Bij restaurants die wel open waren zat bijna nooit iemand.”

Andere wereldkeukens
Beeld Mark van Wonderen

Verloederd

Van Wonderen trof op de meeste locaties die hij fotografeerde, verloederde panden aan: “Verweerde ramen, dode planten naast de deur, vervaagde belettering. Ik denk dat veel restauranthouders er altijd vanuit zijn gegaan dat de mensen toch wel zouden blijven komen.”

Dat deden ze ook, maar dan toch vooral diep in de provincie, waar het leven van zowel de Chinezen als hun klanten nu eenmaal minder aan verandering onderhevig is dan in de stad. Op het platteland staat de Chinees naast de kerk, het dorpshuis en de school, bijna als een wetmatigheid. “Dus in Vlagt­wedde zie ik de Chinees niet snel verdwijnen.”

Het zijn plaatsen waar iedere Nederlander van boven de 35 jaar mee is opgegroeid, waar je voor een schappelijke prijs kunt eten met een goeie zondagse kater, vlak voor ‘Studio Sport
Mark van Wonderen

Van Wonderen was zich voor het eerst bewust van de vergankelijkheid van zijn favoriete restaurants toen de Chinees uit zijn jeugd, De Oude Prins in het Noord-Hollandse Bergen, niet meer de Chinees was zoals die volgens hem hoort te zijn. Namelijk: met een aquarium, rood behang, versleten vloerbedekking, sierlijk gevouwen servetjes op ieder bord, een systeemplafond met messing randen, een onveranderlijke menukaart met een nummertje voor ieder gerecht en natuurlijk de rustgevende muzak, meestal verzorgd door een Chinese dame met een indrukwekkend hoog stembereik.

Van Wonderen: “Het zijn plaatsen waar iedere Nederlander van boven de 35 jaar mee is opgegroeid, waar je voor een schappelijke prijs kunt eten met een goeie zondagse kater, vlak voor ‘Studio Sport’.”

Openluchtmuseum

Van Wonderen werd overstelpt met media-aandacht voor zijn boek en verkocht tot nu toe zo’n drieduizend exem­plaren. “De traditionele afhaalchinees heeft een hoge aaibaarheidsfactor en is helemaal ingekapseld in onze cultuur.”

Zodanig zelfs dat het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem een Chinees restaurant uit de jaren zestig een-op-een heeft nagebouwd. Bezoekers kunnen er niet eten, maar wel kennismaken met een fenomeen dat door het museum wordt beschouwd als culinair Nederlands erfgoed.

“Chinees Restaurant Azië is in 2010 ingericht rondom het thema migratie. Om te laten zien dat Nederland divers is en niet alleen uit boerderijen bestaat”, legt Carianne van Dorst van het museum uit.

Juist nu de trend is dat Chinese restaurants bij bosjes uit Nederland verdwijnen, is het belang van deze nagebouwde variant toegenomen, vindt Van Dorst: “Ons restaurant gaat niet weg, dit is een blijvertje.”

Openluchtmuseum
Beeld Mark van Wonderen

'Het is teveel voor te weinig'

“Het is niet voor niets dat het woord ‘Frietchinees’ een aantal jaar geleden in Vlaanderen het Woord van het Jaar was”, zegt Alice de Jong, tot voor kort verbonden als sinologe aan de Universiteit Leiden. “Ook daar zie je dat de nieuwe generatie Chinezen niet meer vanzelfsprekend doorgaat met de traditionele afhaalchinees van haar ouders.”

De Jong beheert in haar vrije tijd de website Tokowijzer.nl. Daarop beschrijft ze allerlei Chinese, Japanse, Koreaanse, Thaise en Indonesische ingrediënten en vertelt ze in welke toko’s in Nederland ze te koop zijn.

Die bredere Aziatische culinaire blik tekent wellicht de veranderde eetcultuur: “Chinezen worden niet alleen snackbarhouder, maar maken er ook vaak een breder Aziatisch restaurant van, storten zich op all you can eat-formules, gaan iets hips doen met ramen of noodles of beginnen een sushi-restaurant.” Een sushi-restaurant?

Wist je trouwens dat de Chinezen die naar Europa kwamen om daar in de horeca te belanden allemaal uit dezelfde streek van China komen?
Alice de Jong

“Jazeker, daar staan meestal geen Japanners, maar Chinezen in de keuken.” De Jong deed onder meer onderzoek naar de Europees-Aziatische eetcultuur en zwierf rond in China om daar gerechten te ontdekken die ze terug in Nederland probeerde na te koken. “Wist je trouwens dat de Chinezen die naar Europa kwamen om daar in de horeca te belanden allemaal uit dezelfde streek van China komen?”

De Jong kan zich niet voorstellen dat de Chinees volledig uit de Hollandse polder verdwijnt, al weet ze dat zo’n restaurant geen vetpot is: “Ze zijn te goedkoop. De porties zijn ook te groot, daar wordt te weinig winst op gemaakt. Daar worstelen ze al heel lang mee.”

Zhan Juan (24), Bedrijfsleider Chinees-Indisch restaurant King Sing in Alkmaar:

“King Sing staat sinds 1 mei 2000 onder leiding van mijn vader, Linh Juan. Ikzelf werk inmiddels al elf jaar mee in het restaurant en ben sinds 2014 bedrijfsleider. Op dit moment zie ik geen toekomst meer in de Chinese keuken in deze vorm. Ik ben dan ook niet van plan om het restaurant over te nemen. Dit komt door de stijgende werkdruk, dalende omzetten en toenemende concurrentie.

De traditionele Chinees, zoals die vroeger helemaal vol zat op zondag, is helaas niet meer. De volle zaal op zondag is veranderd in een lange rij bij de afhaalbalie. Een ‘snelle hap’, die moet concurreren met pizza’s en broodjes döner. Wij hebben de zaak ‘in leven’ gehouden doordat wij in 2014 ook zijn gaan bezorgen. Met de groeiende markt van thuismaaltijden, was het niet meer dan logisch om hier op in te haken. Sinds we dat doen merken wij dat de afhaal een minder belangrijk deel wordt van de omzet.

Toch zal er altijd een groep blijven die het prettiger vindt om de Babi Pangang zelf te komen halen, in plaats van hem thuis te laten afleveren. Met het bezorgen werd onze afzetmarkt wel aanzienlijk vergroot, hierdoor konden wij klanten bedienen uit regio’s die niet die afstand wilde afleggen voor een loempia en een portie Foe Young Hai. Wij merkten ook heel snel, dat mensen die de Chinees bij hen om de hoek minder lekker vonden, heel blij waren dat er weer een Chinees bij hun in de buurt kwam bezorgen.”

Lees ook:

Yan Ting Yuen: Ik wilde de perfecte dochter en echtgenote zijn

In veel van de films van Yan Ting Yuen (50) zijn haar Chinese achtergrond en ‘verwesterde ik’ terug te zien. Nu in de bioscoop: haar documentaire ‘De achtste dag’ over de kredietcrisis. Waarvan ze hoopt dat die tot een gesprek leidt met bankiers en politici.