Direct naar artikelinhoud

Van Nederland naar Londen en weer terug: Somaliër Samater Geddi heeft zijn thuis nog niet gevonden

Samater Geddi.Beeld Arie Kievit

Somaliërs trokken begin deze eeuw op grote schaal vanuit Nederland naar Engeland. Mede vanwege de brexit komen zij weer naar Nederland. Samater Geddi verhuisde begin deze eeuw ook naar Londen, maar kwam al snel gedesillusioneerd terug.

Met twee tassen staat Samater Geddi in de vertrekhal van vliegveld Zestienhoven in Rotterdam. Over anderhalf uur vertrekt zijn vlucht naar Londen. Een plan heeft hij niet, hij weet vooral wat hij níet wil: in Nederland blijven.

Het is 2004. Samater is boos, en vermoeid. Geert Wilders heeft zich net afgesplitst van de VVD, Ayaan Hirsi Ali laat zich steeds harder uit over de islam. Sommige collega’s en vrienden van voetbal nemen die taal over. Ze zeggen dat ze zeker op Wilders zullen stemmen. Met steeds minder gêne hebben ze het over ‘kut-moslims’. Vaak in één zin gevolgd door: “Jij niet hoor, Sammie. Jij bent een goeie.” Inmiddels heeft Samater het zo vaak gehoord dat hij is gaan twijfelen: menen ze het stiekem tóch?

Het begon op 11 september 2001, met de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon. Moslimterrorisme. Natuurlijk wist Samater wel dat hij islamitisch is, maar het was nooit onderwerp van gesprek, laat staan een probleem. Tot 9/11. Wat hij daar nou van vond, wilden mensen weten, van die aanslagplegers. En of hij het met Bin Laden eens is. Toen zijn moeder op klaarlichte dag in het winkelcentrum van Bergschenhoek werd uitgescholden vanwege haar hoofddoek, knapte er iets in hem. ‘Fok it’, dacht Samater. Ze woonden al zó lang in Bergschenhoek, hij werkte zich rot in snackbar Bon Chef, en nóg was het niet hun thuis.

De familie Geddi was in 1992 de eerste Afrikaanse familie in Bergschenhoek

Op het moment dat die twee vliegtuigen het World Trade Center invlogen, eindigden wat hij zijn ‘zorgeloze jaren’ is gaan noemen.

Vroegste vluchtelingen

De familie Geddi was in 1992 de eerste Afrikaanse familie in Bergschenhoek, een dorp op tien minuten fietsen ten noorden van Rotterdam. Ze behoorden tot de vroegste Somalische vluchtelingen in Nederland. Zijn vader, politiek voorvechter van een onafhankelijk Somaliland, was al in 1982 gevlucht, nadat de doodstraf tegen hem was geëist.

Toen de troepen van president Siad Barre in 1988 het opstandige noorden binnenvielen, besloot Samaters moeder haar man te volgen, met Samater, twee zussen en zijn broer.

Er volgde een lange vlucht, waarbij de familie en hun medevluchtelingen eerst op Schiphol werden geweigerd en via Italië naar Ethiopië werden teruggestuurd. Toen in Nederland protest losbarstte nadat er Somaliërs naar oorlogsgebied waren uitgezet, kregen zij toch asiel.

De vluchtelingenstroom zwol begin jaren negentig aan. In piekjaar 1993 vluchtten meer dan 5500 Somaliërs naar Nederland. Rond 2009 volgde een tweede piek, toen Somaliërs vluchtten voor de oorlog die guerrillastrijders in het zuiden voerden tegen het regeringsleger en Ethiopische troepen.

Na drie decennia migratie wonen er 40.000 mensen van Somalische afkomst in Nederland. Na Marokkanen zijn ze de grootste Afrikaanse migrantengroep.

Samater was negen toen hij in Nederland zijn vader voor het eerst bewust zag. Hij zal zijn eerste Nederlandse maaltijd nooit vergeten. Een bruine boterham, door zijn vader besmeerd met pindakaas en jam. Daarnaast een glas appelsap. Zó veel zoetigheid.

Toen zijn moeder op klaarlichte dag werd uitgescholden vanwege haar hoofddoek, knapte er iets in hem

Bergschenhoek voelde als ‘de hemel op aarde’. Vanaf de rijtjeswoning waar de familie woonde, sprong je één slootje over om in de eindeloze groene weilanden te komen. Samater had nooit kunnen vermoeden dat er meer bestond dan de gebarsten aarde rond de stad Hargeisa.

De nieuwkomers vielen op in het dorp. Daar zat Samater dan, zijn eerste dag in de basisschool, tussen allemaal witte klasgenootjes. Hem was ingeprent: als de bel gaat, moet je naar huis. Toen de bel voor de kleine pauze ging en de klas het schoolplein op liep, liep Samater het schoolhek uit. Zijn klasgenoten zagen het, begonnen te roepen: “Waar ga je heen? Kom terug!”

Samater begreep er geen woord van, dacht alleen: Ze gaan me pakken. Hij begon harder te lopen om aan de witte kinderen te ontkomen. Daarop renden zijn klasgenootjes achter hem aan, waarna Samater zich nóg harder uit de voeten maakte.

Die vroege jaren negentig was er ook vaak een onderhuidse spanning. Er ging bijna geen maand voorbij zonder dat er ‘White power’ of ‘Kut-buitenlanders’ op de muur was gekalkt. Eén nacht schrok Samater wakker van herrie en flikkerend licht tegen de slaapkamermuur. Toen hij naar buiten keek zag hij vlammen uit de schuur slaan. Iemand had er een molotovcocktail in gegooid.

Die incidenten gingen grotendeels langs de jongen heen. Samater maakte gauw vrienden, ging voetballen bij BVCB, de club van het dorp. Zijn zorgeloze jaren braken aan. Hij vergat zijn voorgeschiedenis. Samater werd Sammie.

Naar Londen

Dat was vóór 9/11. En vóór Pim Fortuyn, die de problemen rond integratie hard aan de orde stelde. Nu is het 2004 en Samater is het klimaat in Nederland spuugzat. Bovendien is de sfeer thuis bedrukt. Niet lang daarvoor is zijn zus Asha overleden, na een slopende ziekte. En zijn moeder is teleurgesteld in hem. Jarenlang kon Samater zijn rapporten onjuist vertalen en zo verdoezelen dat het niet goed ging op school. Zij dacht dat hij nog naar het vwo ging, in werkelijkheid was hij via de havo afgezakt naar de mavo. Ziedend was ze toen ze er achter kwam, ze draagt het hem nog altijd na. Ook daarom pakt Samater straks het vliegtuig naar Londen.

De Somaliërs die vanaf de jaren negentig naar Nederland kwamen, konden moeilijk aarden

Zijn zussen Hoda en Ayaan zijn hem drie jaar eerder voorgegaan. De tweeling was net achttien, toen ze niet werden toegelaten op het mbo. Wat moesten ze, vakken vullen in de supermarkt in Bergschenhoek? No way. De twee trokken sowieso meer naar Rotterdam, met hun klasgenoten uit Kaapverdië, Suriname en de Antillen. Hun kleine broertje was veel meer in het dorp opgenomen. Of, zoals Hoda lachend zegt: “Samater is veel witter dan wij.”

De Somaliërs die vanaf de jaren negentig naar Nederland kwamen, konden vaak maar moeilijk aarden. Er zijn boekenkasten aan rapporten verschenen over Somaliërs als de slechtst integrerende migrantengroep. Meer dan de helft van de Somalische Nederlanders leeft van een uitkering, meer dan twee derde heeft niet meer dan basisonderwijs gedaan, de meerderheid heeft moeite met de taal.

Ondernemers

Ze willen vaak wel. Somaliërs staan bekend als ondernemingsgezind. Maar ze vinden de Nederlandse regeltjes vaak ingewikkeld. Probeer hier maar eens een Somalische winkel te vinden. In Nederland zijn ze op twee handen te tellen. Het contrast met Londen is enorm. Rond de fonkelende nieuwbouw van White Hart Lane, het door bouwsteigers omgeven stadion van Tottenham Hotspur, ontkom je niet aan Somalische zaken. In de afgeleefde bruine arbeidershuisjes vind je Somalische geldwisselaars en slagers, naast ondernemingen van Ghanezen, Jamaicanen en Polen.

Hoda GeddiBeeld Ed Thompson

Begin deze eeuw verspreidde de boodschap dat het leven in Londen beter is zich als een lopend vuurtje door de Somalische gemeenschap. Zeker 6000, vaak tot Nederlander genaturaliseerde Somaliërs staken de Noordzee over. In 2001, toen Hoda en Ayaan vertrokken, migreerden volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 1131 Somaliërs naar Engeland. Samater was een van de 1421 Nederlandse Somaliërs die in 2004 verhuisden. Niet alleen de Britse hoofdstad had een grote aantrekkingskracht op de migranten, in Birmingham zitten ongeveer 2500 Nederlandse Somaliërs, en in sommige buurten in Leicester hoor je op elke straathoek Nederlands.

Net 25 was Hoda toen ze aankwam in Londen. Ze weet nog wat haar eerste gedachte was: het leek wel Afrika. In het deel van Hammersmith waar haar oom woonde, zag ze alleen maar zwarte mensen. Zij en Ayaan zouden slechts tijdelijk gaan, om te werken en studeren. Zeventien jaar later vertelt ze in haar kleine woning in Tottenham over haar migratiegeschiedenis. Ze heeft Engeland nooit verlaten.

Vóór vertrek maakte de tweeling zich weinig zorgen. De bevolking van de voormalige Brits-Italiaanse kolonie bestaat uit nomadenvolken. Een ongeschreven regel luidt: een stam op doortocht geef je onderdak en voedsel. Dat werkt tot op de dag van vandaag door: Somaliërs hebben in Europa altijd wel verre familie waar ze terecht kunnen.

Hoda vond na een tijdje een eigen huurwoning in Hammersmith en ging aan de slag in de Wembley Arena, de hal tegenover het beroemde stadion. Ze maakte snel vrienden – Nigerianen, Jamaicanen en Somaliërs – vaak óók van Nederlandse afkomst. Nederlandse Somaliërs pik je er zo uit, zegt Hoda. Ze zijn vaak opener en ze hebben een grote mond. “Ze worden cheeseheads (kaaskoppen, red.) genoemd. Of allochtoon”, zegt Hoda, met een harde Hollandse 'g'.

Noordoost-Londen, waar Hoda nu woont, is een stuk onveiliger en vuiler dan Hammersmith, vertelt ze in haar keukentje. Haar twee kleuters spelen in de woonkamer waar niet veel meer staat dan een grote leren bank en een televisie.

Nederlandse Somaliërs pik je er zo uit. Ze noemen ze cheeseheads, of allochtoon
Hoda Geddi

Het liefst verhuist ze naar een veiliger buurt. Maar ze wil niet weg uit de Britse hoofdstad. Ze voelt er de vrijheid die ze in Nederland miste. In de metropool let niemand op je.

Aan het werk

Samater trekt in 2004 in bij Hoda. Ook hem vallen direct de verschillen met Nederland op. Hij kreeg in Bergschenhoek meer en meer het gevoel dat mensen op straat hem aanstaarden, dat hij anders was. In Londen kijkt niemand op of om. Zelfs de buren groeten niet.

De eerste maanden zoekt hij vrienden en kennissen op. Hij chillt, dwaalt door de stad. Maar zijn geld raakt op en hij moet aan het werk. Hij ontmoet een vrouw uit Spijkenisse, die hem aan een baan in de horeca helpt.

Met zijn ervaring als leidinggevende in een snackbar moet horecawerk geen probleem zijn, denkt hij. Maar het werk in de catacomben van het Arsenal-stadion blijkt van een andere orde. Zijn collega’s zijn vooral oorlogsvluchtelingen, deels illegaal in Engeland. Tussen hen voelt Samater zich een verwend joch, een kakkertje. Op een dag staat hij af te wassen met een West-Afrikaan die de kantjes er vanaf loopt. Samater zegt er wat van. En nog eens. Als Samater hem er voor de derde keer op aanspreekt, valt de man tegen hem uit. “Ik ben een vrij man! Dit is een vrij land!” Zijn ogen spugen vuur. Samater kijkt de woedende man verbouwereerd aan, geschrokken van de uitbarsting. Daarna trekt hij zijn mond niet meer open.

In Londen is Samater niet verlost van racisme. In Nederland gebeurde discriminatie slinks en stilletjes. Je moest het doorhebben. In de Britse metropool is het rauw en hard.

Op een avond na zijn werk zit Samater moe in de bus, met alleen zwarte medereizigers. Tot een blanke man op leeftijd instapt. Hij is dronken. Als hij ziet dat de rest van de inzittenden zwart is, begint hij erop los te schelden.

In de maanden na het brexit-referendum keerden veel Somaliërs terug naar Nederland

Samater kijkt om zich heen. De andere passagiers kijken naar hun schoenen, ze laten de beledigingen over zich heen komen. In Rotterdam, denkt hij, hadden mensen dit echt niet gepikt. Daar was er iets van gezegd, was die vent de bus uitgeschopt.

Samater voelt zich nóg meer buitenstaander. Hij hoorde niet bij de Nederlanders en hij hoort niet bij de autochtone Britten. Tijdens die busrit realiseert hij zich dat hij ook niet bij de migranten in Londen hoort.

Hoe tolerant is Engeland nog? Die vraag stellen zich steeds meer migranten in het land. De vaak harde en ongenuanceerde campagne voor het brexitreferendum legde een anti-immigratiesentiment bloot. Ook onder Somaliërs rijst twijfel: is Engeland nog wel het multiculturele land waar migranten welkom zijn om hun leven op te bouwen?

De eerste maanden na het referendum besloten veel Nederlandse Somaliërs terug te keren naar Nederland. Precieze cijfers zijn er niet, maar bij Somalische verenigingen en sleutelfiguren in Nederland zijn veel terugkeerders bekend. Die vreesden dat hun tijdelijke verblijfsvergunning zou worden stopgezet als de brexit rond is.

De twijfel blijft

Inmiddels heeft de Britse overheid laten weten dat de ongeveer 3 miljoen EU-burgers mogen blijven als zij kunnen aantonen dat zij langer dan vijf jaar in het Verenigd Koninkrijk verblijven. Wie er korter is, kan een tijdelijke verblijfsvergunning krijgen.

Toch blijft de twijfel. Dat komt vooral door het chaotische verloop van de onderhandelingen, zegt Faiza Ali van de Anti-Tribalism Movement een stichting die zich inzet voor de Somalische gemeenschap in Londen.

“Over uitzetting maken mensen zich geen zorgen meer, maar wel: houden we dezelfde rechten? Moeten we gaan betalen voor de collectieve ziektekostenverzekering, of voor het onderwijs?” Dat zou het toch al dure leven in de Britse hoofdstad voor veel migranten onbetaalbaar maken.

Als je in Engeland werk zoekt, hoef je maar even op Google te kijken en een telefoontje te plegen, zegt schilder Mohammed Omar Ali. Het is de reden dat de achterneef van Samater en Hoda in de jaren negentig Rotterdam verruilde voor Londen. Inmiddels wil hij weer terug. Het leven in Engeland is onzekerder geworden, en hij heeft gezien hoe Rotterdam is opgeknapt sinds hij vertrok. Hij ging de afgelopen jaren al twee keer terug, in de hoop zich er te kunnen vestigen. Beide keren zong hij het een paar maanden uit. Probeer in Nederland maar eens een woning of werk te vinden, verzucht hij. “Ik moest me inschrijven bij een uitzendbureau, en daar een sollicitatiegesprek doen. Ik kreeg uiteindelijk werk voor een paar weken: twee, drie dagen in de week. Niet genoeg.”

In zijn overweging om uit Londen te vertrekken, speelt nog iets anders mee: de veiligheid daar. De Britse hoofdstad zucht onder een criminaliteitsgolf. Vrijwel dagelijks verschijnen artikelen over knife culture: de steekcultuur onder de jeugd.

Onder slachtoffers en daders van de steekpartijen in Londen zijn relatief veel Somaliërs

De Somalische gemeenschap heeft een aanzienlijk aandeel in die steekpartijen, onder de daders én de slachtoffers. Vorig jaar werden in Londen tachtig mensen doodgestoken. Acht van hen waren van Somalische afkomst. Dit jaar ligt het aantal fatale steekincidenten al hoger, in de zomer was er bijna dagelijks een steekpartij. Het noodlot ging niet aan de familie Geddi voorbij. Een van de laatste keren dat Samater en Hoda elkaar zagen, was eind vorig jaar, tijdens de begrafenis van hun achterneef Mohammed Hersi.

Politiefoto

Met wijd opengesperde, bijna verbaasde, ogen kijkt de moordenaar van Hersi je vanaf de politiefoto aan. Het grijze T-shirt dat wijd om zijn nek valt, geeft de 17-jarige Ahmed H. een nog jeugdiger aanblik. Ook schuilt iets onderkoelds in zijn blik.

Het was een simpele ruzie om een biljarttafel. In een poolcafé vlakbij Finsbury Park stond Mohammed Hersi op een vrijdagavond eind november te biljarten. H. vond dat het zijn beurt was om te spelen. De twee kregen ruzie, waarna de 17-jarige weer vertrok. Hersi maakte zijn potje af.

Toen Hersi even later zijn jas aan had gedaan en de deur uitstapte om naar huis te gaan, stond H. hem op te wachten. Met een stoel sloeg de jongen de vader van twee kinderen op zijn hoofd. Voor hij wegrende, trapte hij Hersi nog een paar keer in het gezicht. Hersi, veertig jaar, overleed de volgende dag aan zijn verwondingen, weer een dag later werd H. gearresteerd. Afgelopen zomer werd hij veroordeeld tot negen jaar cel.

Triest genoeg kunnen de meeste Somaliërs meepraten over criminaliteit onder de jeugd. Awale Elmi is jongerenwerker in de wijk Herringay. Veel jongeren hebben moeite mee te komen, zegt hij. Hij ziet hoe een samenspel van armoede, werkloosheid, straatcultuur, een gebrek aan rolmodellen én het gevoel er niet bij te horen leidt tot ‘hopeloosheid’. De cocaïne die momenteel het Verenigd Koninkrijk overspoelt, en de status en het geld dat daarmee wordt verdiend geven vaak het laatste zetje.

Ook familieleden van Samater zwichtten voor de lokroep van de criminaliteit. Een van zijn neven zit in de cel in Birmingham, voor verschillende delicten. Net toen hij zijn leven gebeterd had, pakten de autoriteiten hem op.

Leicester

Terug naar 2004. In de zomer van dat jaar heeft Samater deze neef aan de lijn. Samater vertelt dat hij is vastgelopen in Londen, hij is het zware werk zat. “Kom hierheen”, zegt zijn neef, die met zijn broers in Leicester woont. “Het leven hier is veel relaxter.” Relaxter zou Samater het leven in Leicester achteraf niet noemen. Spannender wel.

Er zijn drank en vrouwen. Drugs zijn er ook, maar Samater gebruikt die niet, behalve dan qat

In de maanden dat hij in Leicester is, sleept de vriendengroep van zijn neef hem van club naar bar naar huisfeest. Of ze feesten gewoon naast de auto op een parkeerplaats. Er zijn drank en vrouwen, drugs zijn er ook. Drugs gebruikt Samater niet, behalve qat, het kruid waar veel Somaliërs op kauwen voor de oppeppende werking. De jongens leven vooral ’s nachts. Als Samater in bed belandt, slaapt hij tot een uur of een in de middag. Dan begint het feesten opnieuw.

Aan geld is nooit gebrek. De ene avond is er 1000 pond, de volgende 3000. Hoeveel er ook is, het hele bedrag gaat diezelfde avond nog op.

Na een paar weken komt Samater er achter waar dat geld vandaan komt. Op een avond nemen de jongens hem mee voor een ritje. De auto wordt geparkeerd op de hoek bij een belwinkel en twee van hen stappen uit. Als ze even later komen aangerend met de buit en instappen, rijdt de auto met piepende banden weg. Na die nachtelijke rit gaat Samater niet meer mee als de jongens op pad gaan. Hij denkt omdat zijn neef hem wil beschermen.

Samater GeddiBeeld Arie Kievit

Hoe avontuurlijk zijn nieuwe leven in Leicester ook is, het gaat Samater op den duur vervelen. Voor een jongen die gewend is dagelijks met een broodje kaas te ontbijten, is het leven in de nacht niet weggelegd. Elke ochtend brak wakker worden geeft hem een rotgevoel.

Bovendien worden mensen om hem heen opgepakt. Samater besluit terug te gaan naar Londen. Hij blijft er nog een paar maanden, tot zijn oude werkgever belt. Bon Chef is inmiddels verbouwd van snackbar naar eetcafé, en ze kunnen Samater goed gebruiken als manager. Hij hoeft er niet lang over na te denken, begin 2005 keert hij terug naar Bergschenhoek.

De grote vertrekgolf van Somaliërs begin deze eeuw volgde op een periode waarin de overheid in Nederland het integratiebeleid aanscherpte, zegt Dick de Ruijter. Hij is bestuurder bij Sahan, een stichting die zich inzet voor Somaliërs in Nederland. “Omdat een moeilijke groep vertrok, redeneerde de overheid dat het beleid succesvol was.” Maar de Nederlandse overheid moet ook het boetekleed aantrekken, vindt hij: het is haar in dertig jaar niet gelukt de Somaliërs te laten integreren. Ze heeft zelfs nooit goed zicht gekregen op de groep.

De verhuizing naar Engeland is door Somaliërs achteraf gerationaliseerd, zegt De Ruijter. Ze zeggen dat ze het beter hebben, omdat ze makkelijker werk kunnen vinden in de informele sector. “Maar Engeland is ook veel harder en cynischer dan Nederland. De tweedeling is veel groter.” Er ligt werk in het zwarte circuit, maar daaruit ontsnappen is heel moeilijk.

De nomadencultuur zorgt voor onderlinge solidariteit, maar de veelvuldige migratie remt ook de integratie van de groep. De Ruijter: “Het heeft tot gevolg dat Somaliërs, als ze maar even tegenstand ervaren, weer vertrekken.”

Epiloog

Het is september 2014. Samaters vliegtuig staat op het punt van landen. Hij kijkt uit het raampje. Onder hem ziet hij de grijsgele woestijngrond, de gekleurde daken, auto’s die als mieren over de wegen krioelen. Straks zal hij voet zetten in Hargeisa, de stad waar hij geboren is.

Samater herinnert zich straten, kleuren en geuren, maar ook de bommen en de levenloze lichamen

Kort voor de wielen de landingsbaan raken, komt alles terug. Samater herinnert zich weer hoe het land eruit zag. De straten, de kleuren, hij ruikt de geuren. Oók die andere beelden komen terug. De bombardementen, de levenloze lichamen op straat. Verdoofd stapt hij de vliegtuigtrap af, de Afrikaanse hitte in. Als in een waas loopt hij de aankomsthal in. Daar verwelkomt een soldaat hem met de islamitische groet ‘Salaam Aleikum’. Met precies het accent waarin hij zijn ouders zo vaak heeft horen spreken. Samater breekt. Onbedaarlijk begint hij te huilen.

Samater heeft er in de tussenliggende jaren een opleiding cultureel-maatschappelijke vorming opzitten, maar het was blijven knagen. Dezelfde vragen als na zijn periode in Londen, spoken door zijn hoofd. Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Hij besluit af te reizen naar Somaliland, dat inmiddels is afgescheiden van Somalië. Zijn vader is er nu gouverneur.

Het werk voor een jongerenorganisatie geeft Samater voldoening. Hij ziet direct resultaat in de steden en kampen. Maar hij merkt ook hoe gekleurd zijn blik op Afrika was, het continent dat hij alleen kende van het Journaal. Hij verwachtte in een derde wereldland aan te komen. Wat blijkt: Somaliland is een vreedzaam land, het functioneert.

Samater voelt vrijheid. Hij weet nog hoe hij zich in Nederland op weg naar het vliegveld had zitten ergeren aan die in een kaarsrechte lijn opgestelde lantaarnpalen: tussen elke paal precies even veel afstand. In Nederland krijg je suiker in een exact afgemeten hoeveelheid in een zakje. Als je in Somaliland suiker in je koffie wilt, krijg je de pot aangereikt. Je spreekt er niet om 5 over 12 af. Je zegt: ‘Ik zie je in de middag.’

Die vrijheid gaat Samater na een aantal maanden ook weer tegenstaan. In Somaliland houdt de snelweg gewoon op. Ineens staat er een huis, van iemand die de grond ooit van verre voorouders heeft geërfd. Of de witte middenstreep buigt zomaar af, de berm in. Samater zou ook wel eens níet uren willen wachten als hij met iemand een afspraak maakt.

Terug in Nederland

Na twee jaar gaat hij terug naar Nederland. Veertien jaar na zijn vertrek naar Londen en twee jaar na terugkomst uit Somaliland weet Samater dat hij in Nederland het meest op zijn plek is. Wel merkt hij in zijn werk voor de Somalische gemeenschap dat Nederland harder is geworden voor nieuwkomers.

Zijn familie kwam in een rijtjeswoning terecht en kreeg persoonlijke begeleiding van een vrijwilliger. Voor mensen die nu aankomen is dat niet weggelegd. Ja, hij heeft nu meer vrede met wie hij is, maar de vraag of hij zich echt thuisvoelt in Nederland, vindt Samater moeilijk te beantwoorden. “Ik heb nu twee kinderen. Ik hoop vooral dat zij zich hier thuis gaan voelen.”

Verantwoording

Voor dit verhaal sprak Trouw driemaal met Samater Geddi, en tweemaal met zijn zus Hoda in Londen. Ook is gesproken met onderzoekers en met sleutelfiguren in de Somalische gemeenschap in Nederland en in Londen.

Lees ook:

Het gaat slecht met de Somaliërs in Nederland

De positie van Somalische Nederlanders is de laatste jaren verder verslechterd, ziet het SCP. ‘Heel zorgwekkend.’