Direct naar artikelinhoud
Column

D66 moest het bestel tot ontploffing brengen, dat is niet gelukt

Hans GoslingaBeeld -

Alexander Pechtold noemde D66 vorige week bij zijn ­afscheid een ‘stabiele middenpartij’. Hij mag tevreden zijn, het is natuurlijk wel een overwinning van het bestel. 

Zijn partij werd een halve eeuw geleden opgericht om dat bestel tot ontploffing brengen. Dat is niet ­gelukt.

Het bestel is taaier gebleken dan de oprichters van D66 veronderstelden. De directe democratie, die zij in dichterlijke zin als explosief kozen, is beperkt gebleven tot iets meer ruimte voor kiezers een kandidaat-Kamerlid met voorkeurstemmen te kiezen. Dat is echt alles. Minister Ollongren, afkomstig uit D66, voerde onlangs het raadgevend referendum af en stak ­bovendien de loftrompet over het functioneren van de onafhankelijke en onpartijdige burgemeester – ‘echt een zegen voor dit land’.

Het bestel met de beproefde pacificatiepolitiek werkt nog, zij het steeds moeizamer

Er is wel iets veranderd. Het bestel met zijn beproefde pacificatiepolitiek uit de tijd van de verzuiling werkt nog steeds, zij het in een gefragmenteerd krachtenveld steeds moeizamer. Je kunt zeggen dat het nog net lukt, en beter dan in tweepartijenstelsels, de spanningen als gevolg van de brandende kwesties beheersbaar te houden. Maar de toestand blijft precair.

Behoud, hervorming en omverwerping

Hier grijp ik even terug op de historicus Huizinga, die meende dat de staat beter af is als de politieke strijd zich zuiverder voltrekt tussen de drie meest fundamentele sentimenten: behoud, hervorming en radicale omverwerping. Hij schreef dat midden ­jaren dertig, toen de parlementaire democratie, net als nu, onder grote druk stond en in Duitsland al was ­bezweken.

Huizinga vond het voor de hand liggend dat, als het nodig was, de ­behoudende en hervormingsgezinde krachten zouden samengaan tegen ­radicalen die hier en nu verandering eisen. Zij hebben immers gemeen dat zij hun doelen geleidelijk willen bereiken. Beide staan ook een zeker evenwicht voor tussen orde en vrijheid. Omverwerping daarentegen zou voor de staat catastrofaal zijn.

Zonder twijfel heeft Huizinga aan Duitsland gedacht, toen hij schreef dat een staat die in de regering een plaats inruimt voor radicalen ‘handelt als een levend wezen dat de kiemen van zijn verderf vrijwillig in zijn weefsel opneemt’. In het Amerika van onze dagen, kun je vaststellen, is het de gezonde democratische krachten niet gelukt te pacteren om een kandidaat af te stoppen, die naar het stelsel een lange neus trekt. Voornaamste oorzaak: de bestaande heftige polarisatie tussen Democraten en Republikeinen, die het politieke klimaat vergiftigde.

In ons land is het, na de politieke vergissing van CDA en VVD in 2010 met de stelselvijandige PVV samen te werken, wel gelukt de conservatieve en progressieve krachten in tijdelijke coalities te verenigen. Partijen die ­elkaar als aartsvijand zagen, VVD en PvdA, bleken tot vruchtbare samenwerking in staat, geholpen door partijen die in de vorige eeuw vanuit het midden nog voor ademocratisch (SGP, voorlopers ChristenUnie) of extreem-links (GroenLinks) werden gehouden.

Blijft D66 stabiel als kiezers meer oog krijgen voor de nadelen van monistische akkoorden?

D66 heeft in deze onorthodoxe krachtenbundeling een voorname rol gespeeld, die al begon met het initiatief tot het Lenteakkoord in 2012, na de breuk in Rutte I. Meer dan dat de Democraten ‘de grootste progressieve partij’ vormen, was het dan ook van betekenis dat D66 fungeerde als typische middenpartij, op zoek naar de redelijkheid en het compromis. Daarin schuilt volgens Pechtold ‘de schoonheid van onze democratie’. Wie zei dat ook alweer eerder bij zijn vertrek? Ja, Samsom (PvdA) eind 2016.

Andere taal

Dat is wel heel andere taal dan deze partijen lieten horen in de jaren zestig, toen zij het midden, de zetel van het compromis, verdacht maakten en wilden breken. De een met de inzet van directe democratie, de ander met een meerderheidsstrategie die beoogde een breuk tussen conservatief en progressief te forceren.

Toch weer even Huizinga, die ­samenwerking met stelselvijandige partijen irrationeel noemde. Hij voegde daaraan toe: ‘Even irrationeel is het meerderheidsbeginsel, dat het ­beste inzicht toekent aan de grootste menigte’. Leven we dan nu, door de nood gedwongen, in de beste van alle democratische werelden, waarbij elke constructieve partij in het spel wordt betrokken en de destructieve krachten op afstand worden gehouden?

Dat is niet helemaal zo. Het zittende kabinet rust op een hermetisch ­gesloten regeerakkoord, waarvan de irrationele trekken in de kwestie van de dividendtaks al meer dan duidelijk zijn geworden. De samenwerking houdt het ongezonde radicalisme op afstand, maar vertoont door het monistische karakter veel van ‘de euvelen en onbetamelijkheden’ waartegen Van Mierlo in 1966 vanuit ‘een gevoel van hachelijkheid’ te hoop liep. Hoe stabiel blijft D66 als de kiezers daarvoor meer oog hebben dan voor de schoonheid?

Lees ook:

Alexander Pechtold: de man zonder wie D66 niet meer zou bestaan

Een makelaar in politiek vertrouwen, en een van de beste dealmakers van het Binnenhof verlaat de politiek. Alexander Pechtold redde D66, maar maakte zich zo onmisbaar dat de partij een harde systeemtest te wachten staat.

Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie.