Direct naar artikelinhoud
Opinie

'Halsema's zero tolerance kan averechts werken'

Politicoloog en schrijver John Jansen van Galen reflecteert op de plannen van burgemeester Halsema om salafistische moskeeën te sluiten. 'Kunnen fundamentalistische gedachten door verboden en uitsluitingen verdreven worden?'

Halsema begon haar ambtsperiode met de aankondiging het salafisme te zullen bestrijdenBeeld ANP

Wie had dat gedacht?  ­Femke Halsema, die in haar partij als te liberaal was gaan gelden, stelt zich als burgemeester van Amsterdam prompt krachtdadiger op dan haar liberale voorganger Jozias van Aartsen.

Zij begon haar ambtsperiode met een ferme klaroenstoot: bestrijd het ­salafisme! Anders dan Van Aartsen wil zij salafistische organisaties niet meer voor overleg aan 'de bestuurstafel' noden en imams die fundamentalistische preken afsteken het vuur na aan de schenen leggen, in het uiterste geval door sluiting van hun moskee.

Het is prijzenswaardig dat iemand van links, waar men doorgaans geneigd is tot het relativeren van 'westerse' waarden en tot terughoudendheid bij de verdediging daarvan, er zo krachtig voor opkomt; en zich ferm keert tegen opvattingen die daar haaks op staan. Halsema oogstte er dan ook veel bijval mee.

'Sluiten kan dus, mooi,' reageerde de Amsterdamse fractie van Forum voor Democratie, maar ook uit gematigder stromingen stegen instemmende ­geluiden op. In Het Parool prees redacteur ­Ruben Koops haar kennis van de grondwet.

Maar is die kennis wel zo deugdelijk? Halsema zal bij het uitvoeren van haar beleidsvoornemens drie in de grondwet verankerde begin­selen van de rechtsstaat op haar weg vinden: vrijheid van godsdienst, vrijheid van vereniging en vrijheid van meningsuiting. Die zijn geen van alle onbegrensd, ze mogen bijvoorbeeld geen dekmantel zijn voor geweld of ­oproepen tot geweld.

Onderdanig
Als Halsema echter (volgens Het Parool) 'wil kunnen ingrijpen bij de komst van radicale moslimgeestelijken die preken houden die ­anti-integratie en antidemocratisch zijn', krijgt ze toch met die vrijheden te maken. Wij, de ­brave meerderheid, zijn natuurlijk allemaal vóór integratie en vóór democratie, maar is het werkelijk een misdrijf om daar tegen te zijn? En nog wel een misdrijf waarvoor men al bij zijn komst naar ons land aangehouden kan worden?

De burgemeester noemt uitlatingen van ­sommige imams ' afschuwelijk' en daar heeft ze groot gelijk in. Als voorbeeld noemt ze preken waarin homoseksualiteit misdadig wordt genoemd en vrouwen worden gemaand onder­danig te zijn. Afschuwelijk, ja, maar is de vrijheid van onze rechtsstaat niet juist ook bedoeld om aan afschuwelijke opvattingen ruimte te ­bieden, teneinde ze met krachtige argumenten te kunnen bestrijden?

'De vrijheid van meningsuiting mag geen ruimte bieden aan oproepen tot geweld,' schrijft Paul Scheffer in zijn nieuwe boek De Vorm van Vrijheid, 'maar als het om ideeënstrijd gaat, is openheid de sterkste verdediging. Eerdere conflicten met totalitaire ideologieën - denk aan de Koude Oorlog - zijn juist gewonnen door trouw te blijven aan de beginselen van een open samenleving.'

Is onze rechtsstaat niet juist ook bedoeld om aan afschuwelijke opvattingen ruimte te bieden?

Nu zult u misschien zeggen dat met fanatici helaas niet over hun ideeën te discussiëren valt, en daar heeft u dan gelijk in. Maar kunnen duistere, fundamentalistische gedachten door verboden en uitsluitingen verdreven worden uit de hoofden van hen en hun volgelingen? Is het niet waarschijnlijker, en gevaarlijker, dat die in de illegaliteit des te verbetener zullen voortwoeden?

Plaats delict
Halsema vindt dat 'heftige en soms onverzoenlijke meningsverschillen thuis horen in onze democratische rechtsstaat en onze vrije stad' en 'deze ook verrijken'. Maar waarom wil ze dan uitgerekend de heftigste meningsverschillen - over vrouwen- en homo-emancipatie - uit de stad verbannen?

'Alle Amsterdammers mogen zich gevrijwaard weten van vernedering,' luidt haar antwoord en dat is waar, maar voor die vrijwaring bestaan al wettelijke waarborgen, zoals de strafbaarheid van groepsbelediging.

In het 'uiterste geval' wil de burgemeester zelfs de moskee waar de gewraakte uitspraken zijn gedaan, kunnen sluiten. Het doet denken aan het beleid waarbij café's waar een misdrijf plaatsvond van hogerhand vergrendeld worden: niet alleen het delict, ook de 'plaats delict' dient blijkbaar te worden bestreden.

We moeten ervoor uitkijken dat we in onze afkeer van de uitwassen van de islam (en daarachter de dreiging van moslimterrorisme) niet met het badwater ook het kind weggooien, ­namelijk democratische grondrechten.

Kille wind
In dat verband is het gebrek aan tegenspraak dat op Halsema's beleidsaankondiging volgde, onheilspellend. Denk aan de waarschuwing die minister Sigrid Kaag in haar Abel Herzberg-­lezing uitsprak voor het 'sluipend gevaar' van de 'stilte van het zwijgen' die 'onze waarden en uiteindelijk ons allemaal bedreigt'.

Als we alle ondemocratische uitlatingen die opstijgen uit orthodox-islamitische (maar ook uit orthodox-christelijke) kringen gaan uitsluiten van het publiek debat, maken we de bandbreedte van meningen die mee mogen doen in de democratie, wel heel smal. Dan hebben we het voortaan vast heel gezellig onder elkaar, terwijl buiten de kille wind waait van het fundamentalisme. Maar dan is de rechtsstaat een kopje kleiner gemaakt.

John Jansen van Galen, journalist en publicistBeeld ANP