Direct naar artikelinhoud
Essay

Pieter Winsemius: Beroepsvergaderaars aan Klimaattafels brengen geen doorbraken

Pieter WinsemiusBeeld Maartje Geels

Dezelfde mensen en dezelfde organisaties die elkaar al tien jaar in de houdgreep houden aan de vergadertafel, kun je daar nog werkelijke doorbraken van verwachten? Die vraag stelt Pieter Winsemius, de eerste nr 1 van de Duurzame 100, in een essay dat hij schreef bij de tiende editie.

In 1982 werd ik op het toen nieuwe ministerie van Vrom geconfronteerd met de Wet van behoud van ellende. Het was een natuurwet, verzekerden mijn medewerkers me: voor elk probleem dat we oplosten, kregen we een nieuw vraagstuk terug. Een dikke 35 jaar later lijkt het pessimisme ongefundeerd. Het natuur- en milieubeleid heeft een enorme vlucht genomen en ook veel resultaat geboekt. De kwaliteit van het oppervlaktewater is sterk verbeterd; vissen zwemmen zelden meer met de buik naar boven. De zure regen verdween en alleen een paar kaninefaten erkennen nog niet het belang van klimaatverandering. Natuurbehoud kreeg een solide basis; eertijds kwetsbare soorten als zeehond en ooievaar behoeven geen aparte bescherming meer. De doorvoering van de Ecologische Hoofdstructuur, herdoopt in het Natuurnetwerk, leidde tot een herleving van (nagenoeg) verdwenen soorten als de das, bever en otter.

‘Mijn’ Vrom verdween geheel, het was een goed teken want een apart ministerie was minder nodig. Nederland kent, mede door de financiële inbreng van de Postcodeloterij, een uniek grote natuur- en milieubeweging met een ledental dat als percentage van de bevolking minimaal vijf keer groter is dan elders. Ook beleidsmatig werden grote doorbraken geboekt. Wind op zee maakt een enorme opgang zoals indertijd de groene benzine dat ook deed. Bovendien worden we aangestuurd door het naar eigen zeggen groenste kabinet ooit. We mogen onze zegeningen tellen.

Groenste kabinet ooit?

Maar toch… mijn medewerkers hadden indertijd wel deels gelijk en onze zegeningen geven ons niet het recht om op onze lauweren te rusten. Er zijn veel kanttekeningen te plaatsen bij zowel inhoud als proces van het duurzaamheidsbeleid. Waarop berust bijvoorbeeld de claim van ‘het groenste kabinet ooit’? Op een Klimaatwet met gammele doelen: ver weg en nauwelijks controleerbaar? Op een klimaataanpak die ons op dit moment nog steeds plaatst in de achterhoede van de EU?

Ik geef met vreugde toe: minister Wiebes heeft hoog ingezet, maar zijn kabinet plaatste een aantal heilige huisjes buiten haakjes: rekeningrijden en de maximumsnelheid bijvoorbeeld, of de lachwekkende aanpak van het ongebreidelde vliegen. Aan de onderhandelingstafels ­– de zogenoemde Klimaattafels – werden om electorale redenen dit voorjaar ook de landbouw en de huishoudens gespaard. We hebben de ruimte niet meer om dat te doen als we het broeikaseffect willen terugdringen.

Het kabinet plaatste een aantal heilige huisjes buiten haakjes: rekeningrijden en de maximumsnelheid bijvoorbeeld

De successen van het natuurbeleid worden ook overschaduwd door de doorgaande aanslagen op onze biodiversiteit. De rode lijst met daarop bedreigde planten- en diersoorten wordt langer, insecten, vlinders maar vooral weidevogels zijn symbolen van een te eenzijdige landbouw. Ik kreeg recent – terecht – op mijn donder toen ik de groene openheid van Fryslân prees: het gekortwiekte raaigras laat zonder kruidige inkleuring geen ruimte voor onze nationale vogel, de grutto.

Ook op andere terreinen is er nog werk aan de winkel. De miserabele luchtkwaliteit in onze steden en het overmatig gebruik van antibiotica en bestrijdingsmiddelen in de agrarische sector blijven we ‘normaal’ vinden. Met open ogen zien we hoe het fosfaatdrama in de melkveehouderij uit de hand loopt.

Gaan of thuisblijven

Wat zou een kabinet moeten doen om de titel ‘het groenste kabinet ooit’ in de praktijk te verdienen? Van het klaverjassen leerde ik: het is gaan of thuisblijven. Die keus heeft het kabinet niet gemaakt wat betreft de twee grote uitdagingen van het ‘groene’ beleid – de klimaatverandering en de biodiversiteit – plus die ene evergreen: Schiphol.

Een offensief duurzaamheidsbeleid vereist concrete doelen. Het luchtvaartdossier biedt een naargeestig voorbeeld van ‘geen grenzen durven of willen stellen’. Je kunt in dit land niet eindeloos doorgroeien, er zal gekozen moeten worden voor kwaliteit. Ook in de landbouw moeten harde grenzen worden gesteld. De terugweg naar het kruidenrijke platteland, nodig voor het herstel van de biodiversiteit, kan alleen worden verwezenlijkt als drastische keuzes worden gemaakt over het landgebruik en de manier van boeren.

Het kabinet kan ook niet de beschikbare middelen en de lastenverdeling als een hete aardappel voor zich uitschuiven. De minister zegt zelf: waar hebben we het over? Voor het klimaatbeleid hebben we niet meer dan 0,5 procent van het bnp nodig, terwijl onze economie met een veelvoud daarvan groeit.

Gemiste kansen

Een goed beleid behoeft ook een doordachte beleidsfilosofie. Het denken over meest passende financieringsvormen is bijvoorbeeld buitengewoon weinig vernieuwend. De klimaatonderhandelaars kregen de ‘opdracht’ mee zich te concentreren op het laaghangend fruit van voor de hand liggende oplossingen. Dat leidt tot gemiste kansen.

Ter illustratie: met Friese natuur- en milieuvrienden was ik betrokken bij een alternatief voorstel voor de beperking van de CO2-uitstoot van veenweidegebieden. Wanneer het waterpeil wordt verhoogd, stoot het natte veen minder CO2 uit. Het kabinet had de onderhandelaars meegegeven om circa 1 miljoen ton CO2 op dergelijke wijze vast te houden. Wanneer echter het waterpeil veel verder wordt verhoogd, kan een extra 2 miljoen ton uitstoot worden voorkomen. Dat is een op zich goedkope aanpak en zou een financieel aantrekkelijk alternatief bieden aan de grote energiegebruikers: zij kunnen de veehouders betalen voor hun inkomstenderving en hoeven dan zelf minder te doen. Het keurig onderbouwde voorstel was nauwelijks in bespreking te brengen. Te nieuw, te uitdagend.

De combinatie van vastgeroeste raamwerken en kolomdenken kan bijna niet tot de beste oplossingen leiden

Waarom zou trouwens een kabinet dat gelooft in een toekomstige CO2-prijs van rond de 40 euro per ton – aanmerkelijk hoger dan de kosten binnen ons voorstel – zoiets niet zelf betalen. De CO2-rechten verdienen zich immers later met dikke rente terug. Te nieuw, te uitdagend, of vertrouwt het kabinet zijn eigen uitgangspunten niet?

Niet alleen de inhoud, ook het proces schiet tekort. Het ‘Haagse overleg’ aan de Klimaattafels van afgelopen voorjaar vormt daarvan een illustratie. Mogen we werkelijk verwachten dat dezelfde organisaties, en veelal dezelfde mensen, die elkaar al tien jaar in een houdgreep hebben aan de vergadertafels, nu ineens doorbraken gaan maken? De combinatie van vastgeroeste raamwerken en kolomdenken kan bijna niet tot de beste oplossingen leiden.

Meestribbelaars zijn de ergste

Het meest dodelijk voor elke vernieuwing is immers het zogenoemde meestribbelen van beroepsvergaderaars. Als ze tegenstribbelen, dan kan je er wat aan doen. Je kan ze aanvliegen, overtuigen, omkopen, het arsenaal is groot. Maar met meestribbelaars kan je helemaal niks. Ze zijn het immers met je eens, ze doen alleen niks. Als er iets nieuws op tafel komt, moeten ze eerst hun achterban raadplegen en daarvoor is nooit voldoende tijd. Ze zijn dus niet tegen, maar durven geen ‘spannende’ stappen voorwaarts te nemen.

Een paar jaar geleden zei een zware milieuambtenaar me: ‘Ik praat eigenlijk niet meer met de natuur- en milieubeweging.’ Bij navraag voegde hij toe dat dit ook het georganiseerde bedrijfsleven betrof. Hij legde uit: ik praat wel met ze maar het zijn rituele dansen. Ik weet precies wat ze gaan zeggen en leer niets nieuws. Toen ik mijn topambtenaar vroeg waar hij zijn nieuwe ideeën en inspiratie vandaan haalde, antwoordde hij zonder aarzeling: bij de koplopers in het bedrijfsleven. Daarvan hebben we er gelukkig een aantal in Nederland, dat laat de Trouw Duurzame 100 overtuigend zien.

Enige herbezinning lijkt geboden. Hoe kan het dat een land met de grootste natuur- en milieubeweging en een aantal echte koplopers zich in de achterhoede van het Europese klimaatbeleid bevindt en unieke biodiversiteit verloren laat gaan?

Je kunt in dit land niet eindeloos doorgroeien,er zal gekozen moeten worden voor kwaliteit

Met ontsteltenis luisterde ik naar het verbluffende zwijgen van de natuur- en milieubeweging toen staatssecretaris Bleker een aantal jaren geleden het natuurbeleid verkrachtte door het ondergraven van de Ecologische Hoofdstructuur. Ook rond dossiers als Schiphol en het klimaatbeleid heerst een te grote stilte. Tegelijk zit zelfs het van oudsher activistische Greenpeace aan tafel in Den Haag.

Wanneer de grote organisaties zich niet bezinnen op hun positie, zullen ze zich net als de traditionele politieke partijen marginaliseren. Hun publieke voortrekkersrol wordt dan ingevuld door kleine nieuwkomers als Urgenda en Wakker Dier, of door initiatieven uiteenlopend van kopersstakingen tot politieke bewegingen zoals de Partij voor de Dieren. Diezelfde marginalisering dreigt ook voor het georganiseerde bedrijfsleven dat er vooral op gericht lijkt de middenmoot bij elkaar te houden. De Trouw Duurzame 100 registreert die veranderende posities reeds nu op treffende wijze.

Ook het kabinet dient zich echter te bezinnen op de meest wenselijke vorm van overleg. Het traditionele overleg, via bijvoorbeeld Klimaattafels, is onvoldoende om tot nieuw denken te leiden. Nieuwe spelers en ‘ongeregelde’ initiatieven vereisen andere netwerken en vaardigheden dan die van het besloten Haagse blok. En ook de directe betrokkenheid van burgers is niet vanzelfsprekend; het wantrouwen is groot en in zekere mate verdiend.

Schurk met een hoed

Mijn vader – voormalig topambtenaar – leerde me ooit: ‘De overheid is een schurk met een hoge hoed; je wordt bedonderd maar op een nette wijze.’

Het prototype is het Schiphollen: het maken van afspraken, met bloed ondertekend, over het aantal vluchten om die vijf jaar later zonder enig probleem te verbreken. En dat vijf keer achter elkaar. De Groningers zullen stellig een ander voorbeeld noemen. Te vaak, te veel. Dat moeten we niet willen en de Haagse bestuurders moeten het afleren.

Alle verandering begint bij een verwarmend verhaal in een begrijpelijke taal. Mark Rutte heeft naar verluidt een hekel aan het begrip visie. Zonder een stip op de horizon en bevlogen vertellers zullen we echter niet verder komen dan de kortzichtige politiek die Nederland de afgelopen jaren op grote achterstand heeft geplaatst.

Je moet jezelf niet het graf in praten, dat kunnen klimaat en ­biodiversiteit niet lijden

De brede overeenstemming over een Klimaatwet heeft zich geenszins vertaald in een gedeeld verhaal waar de vonken vanaf spatten. Tezelfdertijd biedt de recente landbouwvisie van minister Carola Schouten, ondanks het goede dat erover gezegd kan worden, geen werkelijk antwoord op de teloorgang van de ­biodiversiteit.

Het begrip meestribbelen krijgt in rap tempo verdere inhoud. De planbureaus kunnen geen berekeningen maken, de voorstellen van de Klimaattafels zijn te vaag. De voormannen van VNO-NCW en MKB Nederland vragen om meer tijd en willen geheel andere plannen. De discussie met hun achterban – de grootgebruikers – speelt zich af op het niveau: jij moet betalen, niet ik.

Dreigende overbelasting

Ondertussen winden politieke voorlieden zich in Tweede Kamer en talkshows op over de dreigende overbelasting van juist de meest kwetsbare burgers. Terwijl iedereen met een beetje Haagse ervaring weet dat een scheve lastenverdeling ten gevolge van langetermijnbeleid altijd kan worden gecorrigeerd door het draaien aan andere geldkranen. De hypotheekrenteaftrek vormt een recente illustratie.

Het goede nieuws van de planbureaus was evenwel: het doel is ‘in potentie’ haalbaar. Ik heb indertijd het aanhalen van de Wet van behoud van ellende in mijn gezelschap verboden. Je moet jezelf niet het graf in praten, dat kunnen klimaat en biodiversiteit niet lijden. De ­filosoof Kermit de Kikker sprak ooit de wijze woorden ‘It ain’t easy being green’ – het is niet makkelijk om groen te zijn. Zij mogen als troost en bemoediging dienen voor een kabinet dat het groenste ooit wil worden.

Dreigende overbelasting
Beeld Trouw

Over de Duurzame 100

De Trouw Duurzame 100 is de jaarlijkse thermometer in de stand van duurzaamheid en natuur in Nederland. Op de lijst staan de meest invloedrijke en inspirerende doeners en denkers.

Lees meer artikelen over de Duurzame 100 in ons dossier. En bekijk ook de website trouw.nl/duurzame100, waar alle namen bekend worden gemaakt.