Direct naar artikelinhoud
Medicijnen met medische noodzaak

Apotheker negeert ‘medisch noodzakelijke’ wens arts bij uitgifte medicijnen

Zelfs wanneer een arts uit ‘medisch noodzakelijke’ redenen om een specifiek medicijn vraagt, kiezen apothekers vaak voor een alternatief om kosten te besparen. Uit een enquête van de Patiëntenfederatie blijkt dat 28 procent van de 2.893 panelleden die een merkmedicijn kregen voorgeschreven, problemen kenden om dit middel mee naar huis te krijgen. Apothekers zelf denken dat het nog veel vaker gebeurt.

Portret, Aris Prins, Apotheker te Poeldijk.Beeld Jiri Buller

Normaal gesproken schrijft een arts niet een medicijn van een bepaalde farmaceut voor, maar alleen de werkzame stof. De apotheker bepaalt vervolgens welk merk medicijn de cliënt mee naar huis krijgt. Geneesmiddelen waarop het patent is verlopen, vallen onder het zogeheten ‘preferentiebeleid’. Hierbij kopen zorgverzekeraars groots in bij de farmaceut die het goedkoopst kan leveren en besparen zo honderden miljoenen aan zorgkosten. De verzekeraars verplichten apothekers die goedkope middelen zo veel mogelijk aan patiënten te geven. Er is een uitzondering: wanneer artsen vermoeden dat een patiënt baat heeft bij een specifiek merk, dan vermelden ze ‘mn’ (medische noodzaak) op het recept. Bijvoorbeeld wanneer een patiënt erg gevoelig is voor medicatiewisseling.

Huisartsen, apothekers en patiënten zijn in een fel debat verwikkeld over wanneer ‘medische noodzaak’ echt medische noodzaak is. Patiënten klagen in de vandaag uitgebrachte enquête van de Patiëntenfederatie dat zij bij de goedkope varianten onnodig last krijgen van bijwerkingen en allergische reacties of dat de goedkopere middelen minder goed werken. 

Volgens Dianda Veldman, directeur van de Patiëntenfederatie, is het ‘schandalig dat de patiënt niet serieus wordt genomen. ‘Wanneer een arts ‘medisch noodzakelijk’ op een recept schrijft, is dat niet voor niets.’ De apothekers zeggen niet anders te kunnen. Zij moeten hun besparingsafspraken met zorgverzekeraars nakomen of kunnen zich niet vinden in de ‘medische noodzaak’ die de artsen aanvoeren om een duurder middel aan een patiënt te leveren.

Onbekwaam

Daarom, zegt Aris Prins, apotheker in Poeldijk en namens branchevereniging KNMP betrokken bij het medischenoodzaak-beleid van de beroepsgroep, wijst hij alsnog 90 procent van de ‘mn’-verzoeken af. ‘Natuurlijk zijn er mensen die baat hebben bij een specifiek merkmiddel. Maar dat is echt een minderheid. Medische noodzaak is de meest gedevalueerde term ooit.’ Voorschrijvers zijn vaak onbewust onbekwaam, meent Prins. ‘Zij zenden een recept weg, dat door een assistente is opgesteld die toevallig de stofnaam niet in het systeem kon vinden en daarom maar het merkmiddel op het receptenformulier zet. Of de arts wordt door een patiënt onder druk gezet, en denkt: ik heb geen zin gedoe, ik zet wel medische noodzaak op het briefje.’

Een woordvoerder van de Landelijke Huisartsen Vereniging herkent dit beeld niet: ‘Als apothekers twijfelen aan de medische noodzaak, dan voeren zij daarover overleg met huisartsen. Huisarts en apotheker werken in de dagelijkse praktijk juist vaak goed samen om de medicatie voor patiënten te bepalen.’

Zorgverzekeraars korten apothekers als ze te veel dure medicijnen voorschrijven. Prins: ‘Wanneer ik elk mn-verzoek zou honoreren, kost me dat rond de 40.000 euro per jaar.’

‘Het preferentiebeleid wordt rommelig ingezet’, zegt Veldman van de Patiëntenfederatie. ‘Wie verschillende middelen slikt, moet soms meerdere keren per jaar van medicatie wisselen, met alle risico’s van dien. Om een paar dubbeltjes per maand. Het is penny wise, pound foolish. En als je vragen stelt bij de apotheek, krijg je te horen: bel de zorgverzekeraar of arts maar. Dat horen professionals onderling te regelen.’

Minder rigide

Het is ‘al met al geen fijne situatie’, vindt ook Marcel Bouvy, zelf apotheker en hoogleraar Farmaceutische Patiëntenzorg in Utrecht. ‘Het levert veel gedoe op aan de balie. Mensen denken bij een goedkoper middel dat ze de troep van de Action krijgen, terwijl elk middel zeer streng wordt gecontroleerd.’

Bouvy pleit ervoor ook psychisch-sociale noodzaak als reden te erkennen om een specifiek medicijn voor te schrijven. ‘Als een patiënt een angstaanval krijgt bij alleen al de gedachte aan een nieuw middel, moet je een duurder medicijn accepteren. De verzekeraar zal dan minder rigide aan de richtlijnen moeten vasthouden.’  

Verder lezen:

Video’s als vervanger van de bijsluiter moeten het gigantische probleem van verkeerd medicatiegebruik aanpakken. Apothekers kunnen de inzet ervan vergoed krijgen, maar experts waarschuwen voor te hoge verwachtingen.