De J. vervoerde en leverde begin jaren negentig grote hoeveelheden softdrugs. Politie en justitie wisten daarvan en lieten het gebeuren, ze hoopten met deze bijzondere opsporingsmethode achter de identiteit van de top van de criminele organisatie te komen. Deze opsporingspraktijk leidde tot grote politieke ophef.
Het gerechtshof oordeelde maandag dat de overheid de praktijk heeft gedoogd dat de winsten door de informanten en tussenpersonen werden behouden, door de afwikkeling niet op officieel niveau te bespreken of te beslissen.
Hierdoor kan volgens het hof niet worden gesteld dat die verdiensten, die het financiële gevolg waren van door de overheid gestuurde handelingen, afkomstig waren uit het criminele handelen van De J. Volgens het hof wist de overheid dat het om grote winsten ging.
De J. werd vorig jaar zomer door de rechtbank in Amsterdam veroordeeld tot negen maanden cel waarvan drie voorwaardelijk. Hij ging tegen die uitspraak in beroep.
De J. was benaderd door informant van politie
Tussen 1991 en 1993 werd met kennis en toestemming van politie en justitie een grote hoeveelheid softdrugs gecontroleerd in- en doorgevoerd en afgeleverd, in wat later de IRT-affaire is gaan heten.
Tijdens deze periode is De J. benaderd door een criminele informant die ingezet was door de politie, om als chauffeur en tussenpersoon softdrugs te vervoeren. Deze informant heeft De J. voor zijn diensten betaald, waarmee onder meer via verkochte aandelen de villa is gekocht.
Wil jij elke ochtend direct weten wat je 's nachts gemist hebt en wat er die dag gaat gebeuren? Abonneer je dan nu op onze Dit wordt het nieuws-nieuwsbrief!