Direct naar artikelinhoud
ColumnSheila Sitalsing

Mark Rutte is op wrede wijze achter het motto van grote bedrijven gekomen: als je loyaliteit wil, neem een hond

Mark Rutte is op wrede wijze achter het motto van grote bedrijven gekomen: als je loyaliteit wil, neem een hond

Wanneer de dingen niet lopen zoals je had gehoopt, is het altijd fijn om de verantwoordelijkheid bij een ander te kunnen leggen.

Dus toen Paul Polman, ceo van Unilever, zich vrijdag genoodzaakt zag de verhuisplannen voor Unilevers hoofdkantoor in te trekken, kreeg de Nederlandse democratie de schuld. De politieke en maatschappelijke discussie bij ons over de dividendbelasting zou Britse aandeelhouders zoveel vertwijfeling hebben bezorgd, dat ze gezegd zouden hebben: laat maar.

Ook beroepslobbyist Hans de Boer stond voor de camera’s van Nieuwsuur te lamenteren – Unilever verloren, rampspoed geboren – en verwijtend te wijzen naar ‘sommige geledingen in Nederland’. Die ‘geledingen’ hebben stampij gemaakt over afschaffing van de dividendbelasting, ‘met onjuiste argumenten’, en zo een prachtbedrijf ‘de grens over gejaagd’.

Los van het feit dat ‘de grens overjagen’ een valse voorstelling van zaken is (Unilever houdt vooralsnog zijn duale structuur), heb ik in de Britse pers gek genoeg niks gelezen over het perfide Nederlandse dividenddebat. Ik heb geregeld de Financial Times erbij gepakt, dé spreekbuis van vermogend en beleggend Groot-Brittannië, en daaruit blijkt niet dat ze zich grote zorgen maakten over het belastingdebat in Nederland. Of tegen elkaar zeiden: heb je al gehoord dat de Socialist Party in The Netherlands boos is, en de GreenLeft ook al, en dat de Christian Union iets met meloenen doet.

In Londen hadden ze andere sores. Dat met het concentreren van het hoofdkantoor in Rotterdam het aandeel Unilever uit de Londense beursindex zou vallen, bijvoorbeeld, waardoor partijen die in de Londense index beleggen hun Unilevertjes zouden moeten verkopen, zonder iets extra’s te krijgen. Dat met een vlucht naar Rotterdam het bedrijf hoopt op betere bescherming tegen vijandige overnames – een bescherming waar grote internationale beleggers niet blij mee zijn, want de dreigingen van het wilde kapitalisme houden het management scherp en de aandelenkoers hoog, zo is de gedachte. Polmans miljoenensalaris is op die wildkapitalistische logica gebaseerd.

De suggestie dat een volstrekt normaal, democratisch debat in Nederland Britse beleggers zou hebben afgeschrikt, is niet alleen aantoonbare nonsens, ze legt ook bloot waar het probleem zit in de verhouding tussen bedrijfsleven en parlementaire democratie.

Polman en De Boer laten zich kennen als aanhangers van een gedachtegoed dat breed leeft in boardrooms, en dat er ongeveer zo uitziet: ondernemerschap is goed, want het schept banen en welvaart. Wat goed is voor bedrijven is goed voor het land. Goede politiek biedt ondernemingen comfort. Wie daar bezwaren tegen heeft omdat er ook andere maatschappelijke belangen zijn, doet aan hinderlijke oppositiespelletjes en is dom bovendien. Eigenlijk moet je het land runnen als een BV, want het echte bestuurlijke talent zit in de boardrooms waar ze tenminste knopen durven door te hakken. En dan kun je lastige ‘geledingen’ gewoon lekker ontslaan.

Paul Polman is hardhandig in aanraking gekomen met de grenzen van dit gedachtegoed. Zowel in de parlementaire democratie als in de aandeelhoudersarena blijkt topmans wil geen wet te zijn – niet automatisch en niet geruisloos en niet zonder protest althans.

En Mark Rutte? Jarenlang heeft hij gebouwd aan een intense vriendschap met ’s lands grootste bedrijven. Hij is er op wrede wijze achter gekomen dat ook daar het motto is: als je loyaliteit wil, neem een hond.