Direct naar artikelinhoud

Alt-right: is dat ook wat voor Nederland?

Neo-nazi's en tegendemonstranten in het Amerikaanse Charlotville, waar in augustus 2017 een dode en 19 gewonden vielen.Beeld AFP

De rechts-extremistische alt-right beweging zet voet op Nederlandse bodem. De vraag of die een gevaar kan vormen, beantwoordt Amerikanist Maarten Zwiers met een verwijzing naar boer Koekoek.

Hij koos als student juist voor de zuidelijke staten van Amerika, omdat die zo ­opmerkelijk ­afweken. Het trok Maarten Zwiers dat er in dat enorme land met zijn idealen van ‘democratie, vrijheid en gelijkheid’ ook één regio was waar die waarden helemaal niet van toepassing waren. De uitzondering, die boeide hem.

Maar de tijden zijn veranderd, en de uitzondering is opeens mainstream ­geworden. Het conservatieve en rechts-extremistische geluid beperkt zich niet langer tot het zuiden, komt zelfs richting Nederland. En plotseling is de ­inmiddels gepromoveerde Zwiers een van de prominente duiders van dat ‘nieuwe’ geluid. Als specialist op het gebied van de (politieke) cultuur van het Amerikaanse zuiden, weet hij waar de alt-right beweging vandaan komt, én of deze ook in Nederland zal aanslaan.

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) waarschuwt deze week voor rechts-extremisme in een nieuw jasje dat volgens de dienst de rechtsstaat bedreigt. Een ongeorganiseerde en ‘intellectuele’ radicale stroming steekt de kop op. De Amerikaanse alt(ernative)-right beweging die een ‘blanke etnostaat’ nastreeft, krijgt op internet steeds meer invloed, ook in Nederland. De teksten van het alt-right Studiegenootschap ‘Erkenbrand’ bijvoorbeeld zijn anti-islam, gebaseerd op rassenleer, met een ondergeschikte rol voor de vrouw. Het sterke nationalisme sluit via de sociale media een internationaal verbond, zo lijkt het.

Maarten ZwiersBeeld Arjan Spannenburg

“Kort samengevat wordt de gedachte achter alt-right gevoed door de vrees dat de witte beschaving onder druk komt te staan door migratie”, zegt Maarten Zwiers in zijn kamer in het Harmonie-gebouw van de Rijksuniversiteit Groningen. “De mannen vinden de in hun ogen blanke beschaving de hoogste vorm, die ze als hun eigen ­creatie beschouwen en daarom ook waard vinden om voor te vechten.”

Dat is overigens geen nieuwe angst, stelt hij, en ook geen actuele reactie. Zwiers is in 2012 gepromoveerd op de Amerikaanse politicus James Eastland uit Mississippi. Eastland was in de jaren veertig van de vorige eeuw als uiterst conservatief juist lid van de Democraten, omdat deze in het centrum van de macht zaten en dominant waren in het zuiden. Hij zou de partij pas verlaten toen Jimmy Carter eind jaren zeventig president werd, maar was intussen met heel andere dingen bezig.

Volksdeutschers

“Je kunt zeggen dat deze Eastland alt-right avant la lettre was”, zegt Zwiers. “Al in de oorlogsjaren maakte hij zich zorgen om wit Amerika, en hij vreesde dat de witte beschaving ten ­onder zou gaan als ook de segregatie zou verdwijnen. In die tijd heeft hij het al over de Angelsaksische bloodstream. Hij had als lid van een staatscommissie die na de Tweede Wereldoorlog de stroom van miljoenen ontheemden moest reguleren, een duidelijke voorkeur voor de opname van Volksdeutschers, etnische Duitsers opgejaagd door de Russen. Die Germanen zouden het Amerikaanse politieke systeem beter begrijpen, omdat ze volgens hem van dezelfde bloedgroep waren.”

Eastland trok met zijn strijd voor een wit Amerika ook nóg obscuurdere types aan, zoals ene Archibald Coody, die zich The Lone Eagle noemde. “Net als Eastland was Coody geobsedeerd door de rassenleer, en ging daarin nog een paar stappen verder. In brieven aan Eastland beschrijft hij zijn vrees dat de zwarten met hulp van de federale overheid het zuiden zullen overnemen en de blanke kinderen voor dood in de Sunflower-rivier gooien.” Wat Zwiers maar wil zeggen: het een riep het ander op, net als in deze tijd waarin de teksten op internet een veel grotere rotatie kennen.

Woodstock

Alt-right komt dus niet uit deze eeuw, maar, en dat is misschien nog ­opvallender, het heeft óók Nederlandse wortels. Zwiers deed afgelopen jaar ­onderzoek naar de overeenkomsten tussen de Amerikaan George Wallace, ooit gouverneur van Alabama en onafhankelijk presidentskandidaat in 1968, en, het is misschien moeilijk voor te stellen: de Nederlandse Hendrik Koekoek, oprichter van de Boerenpartij.

De woede, haat en angst werden leidend, én de mannelijkheid, die ook bij de alt-right beweging zo speelt

Die overeenkomsten zijn frappant. Zowel de Verenigde Staten als Nederland had in die jaren zestig te maken met vooral een progressief verzet tegen de gevestigde orde. In de VS vulden het anti-Vietnam-protest, de burgerrechtenbeweging en het opkomend feminisme de straten. Nederland had de handen vol aan Provo en de bezetters van het Amsterdamse Maagdenhuis.

De VS hadden een popfestival als Woodstock, Nederland danste in het Kralingse Bos. Maar: Amerika had Wallace, en Nederland had Koekoek.

Rurale achtergrond

Zwiers: “Beide heren hebben als overeenkomst dat ze plattelandspopulisten waren. Koekoek kwam na de ‘Opstand der Braven’ in 1963 in Hollandscheveld (toen de ‘vrije’ boeren in opstand kwamen tegen huisuitzettingen door het Landbouwschap, red.) in één keer met drie zetels in de Tweede ­Kamer. Dat kreeg hij voor elkaar omdat er in Nederland een onderstroom ­bestond die onvrede voelde over het ­establishment”, aldus Zwiers, geboren in Hoogeveen, naast Hollandscheveld. De hardwerkende Nederlander werd steeds meer gecontroleerd, terwijl ‘links’ Nederland alle ruimte kreeg.

“Met zijn rurale achtergrond had Koekoek het voordeel dat hij buiten de mainstream stond en op geen enkele wijze was verbonden met dat in zijn ogen corrupte en bureaucratische systeem. Daar maakte hij ook bewust ­gebruik van. Koekoek moest het niet hebben van zijn partijprogramma, hij speelde als politicus voor het eerst in op emoties. De woede, haat en angst werden leidend, én de mannelijkheid, die ook bij de alt-right beweging zo speelt: de outsider komt in Den Haag orde op zaken stellen.”

Wallace deed in de VS precies hetzelfde. Hij werd dan wel geen president, maar haalde als derde kandidaat wél 13,5 procent van de stemmen. Zijn ­gedachtengoed werd daarna overgenomen door de Republikeinen.

We zouden het bijna vergeten, zegt Zwiers, maar de Boerenpartij van Koekoek was naast ruraal populistisch, óók raciaal. Zo steunde ze het apartheidsregime in Zuid-Afrika en het blanke ­bewind in Afrikaans Rhodesië, het huidige Zimbabwe. Koekoek vond dat de blanke boeren daar juist gediscrimineerd werden door de linkse types uit Nederland. En Koekoek was ook tegen de komst van zoveel Surinamers naar Nederland na de onafhankelijkheid van dat land. Die zag hij liever teruggestuurd, zodat Nederland de witte natiestaat uit de jaren vijftig kon blijven.

Zwarte man in Witte Huis

Wat dat betreft lijkt de aanleiding voor de opkomst van Koekoek, zegt Zwiers, niet alleen zijn gedachtengoed, maar ook zijn strategie en wijze van politiek bedrijven sterk op de huidige situatie rond Nederlandse populisten als Geert Wilders en Thierry Baudet en tot op zekere hoogte ook de alt-right beweging, hoewel die zich als intellectuele stroming voordoet. “Vanuit hun onvrede verlangen ze terug naar een Nederland voor de Nederlanders en stellen zich in hun strijd daarvoor op als buitenstaander.” Dat idee is nu een vast onderdeel van het populisme. “Wijlen Pim Fortuyn kun je ­natuurlijk géén boer noemen”, zegt Zwiers lacherig, “maar ik durf wel te zeggen dat hij gebruikmaakte van het concept van de buitenstaander dat door Koekoek is geïntroduceerd.”

Met een wetenschappelijke saus erover komt het minder extreem over, maar het pleidooi betekent hetzelfde als ‘alle buitenlanders eruit’.

Die sluimerende onvrede van burgers die voelen dat ze in hun bestaan worden bedreigd door ‘mensen van buiten’, is dus niet typisch Amerikaans, en ook niet specifiek van deze tijd, maar feit is wel dat deze in de VS bij het presidentschap van Obama in 2008 is getriggerd. “Een zwárte man, in het Wítte Huis. Dat ging veel Amerikanen te ver. Ze voelden zich verdrongen door de ­immigranten die ook hún deel van de welvaart opeisten, ze verloren hun baan door de globalisering, en vooral de werkloze kostwinners voelden zich letterlijk in hun mannelijkheid aangetast.” En dan zat er ook nog eens een zwarte Democraat aan de knoppen.

Etnostaat

Juist tijdens het vooruitstrevende presidentschap van Obama zochten de mannen op het platteland, in de ­suburbs en de industriesteden hun toevlucht tot obscure, rechts-extremistische clubjes die gewapend de Grondwet wilden beschermen. Tegelijkertijd drong de afkeer van het establishment door tot de intellectuele elite en tot de universiteitscampussen. In besloten denktanks en (online) discussiegroepen kon voortaan ‘vrij’ en politiek ­incorrect worden gedebatteerd, en met een wetenschappelijke saus erover komt dat misschien minder extreem over, maar het pleidooi voor een etno­staat betekent precies hetzelfde als ‘alle buitenlanders eruit’.

Sinds 2008 heeft dat oude sentiment een nieuwe naam, zegt Zwiers, het heet nu alt-right. “De rechtse politici gaan niet ver genoeg, is de gedachte, en maken onderdeel uit van het politieke systeem. Dus is er plaats voor een ­alternative right.” Of de komst van president Trump nu een gevolg is van alt-right of Trump juist alt-right heeft versterkt, feit is wel dat er onder het nieuwe politieke gesternte in de VS werkelijk alles gezegd kan worden.

Koloniaal tijdperk

Met behulp van de sociale media kan de fluïde beweging van alt-right internationaal worden, waarschuwt de Nederlandse AIVD. Zwiers ziet dat gevaar ook. “Witte Amerikanen en witte Europeanen identificeren zich met één voorbeeld: het oude Europa. Om die verbondenheid te benadrukken verwees politica Marine le Pen bij de laatste Franse presidentsverkiezingen ook naar de transnationale golf”, zegt Zwiers, overigens precies het beeld dat de AIVD koos voor de omslag van het rapport over rechts-extremisme van deze week. De schuimkoppen spatten ervan af.

Blijft over de vraag: is de Nederlandse poldergrond wel een voedingsbodem voor dit digitale rechts-extremisme dat een etnostaat nastreeft? Zwiers: ­“Nederland en Amerika zijn niet één op één te vergelijken, maar er zijn wel grote overeenkomsten. In de VS is de rassenproblematiek door de slavernij uit het verleden al veel langer en nadrukkelijker aanwezig. Nederland heeft pas laat een punt gezet achter het koloniale tijdperk waarin we de bevolking van die landen nog als minderwaardig zagen. In relatief korte tijd zijn we geconfronteerd met de vraag waarmee Amerika al veel langer worstelt: hoe richten we ­onze witte samenleving opnieuw in, nu samen met inwoners uit de vroegere koloniën, migranten en vluchtelingen.”

Baudet

Het privilege van de witte Nederlanders zal gedeeld moeten worden met anderen, zegt hij. “De zwartepieten-discussie is daarin maar een klein ­onderdeel, en het debat over de Coentunnel ook, maar je ziet hoeveel emoties die al kunnen oproepen.”

In die transitie, zeker in combinatie met een eventuele economische crisis en sociale aspecten als woningnood, blijft Nederland gevoelig voor geluiden van alt-right, zegt Zwiers, al is hij niet meteen bang voor een strak gecoördineerde coalitie tussen de demonstranten op straat, de populistische partijen in de Kamer en alt-right. Alt-right wil immers helemaal niets met establishment-politiek te maken hebben, op internetfora hebben ze zelfs Thierry Baudet daarvan al beschuldigd. “Ik zie ze meer als verschillende poten onder één reactionaire beweging.” Maar hij sluit niets uit, zegt hij, na de opkomst van Trump.

Wie is Maarten Zwiers?

Dr. Maarten Zwiers (Hoogeveen, 1979) is historicus en Amerikanist aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij studeerde daar geschiedenis van de politieke cultuur en Amerikanistiek, en woonde voor zijn master Southern Studies twee jaar in Mississippi. In 2015 verscheen zijn boek ‘Senator James Eastland: ­Mississippi’s Jim Crow Democrat’, een uitwerking van zijn proefschrift. Zijn artikel ‘Orde en gezag’ over de ­vergelijking tussen ­Hendrik Koekoek en George Wallace ­verschijnt deze week in het blad Historica.

Lees ook: Wat is alt-right? En wie zijn de white supremacists?

De vurige strijd tussen Amerikaanse links en rechts gaat gepaard met jargon dat zelfs voor de president soms onbegrijpelijk is.