Direct naar artikelinhoud
NieuwsEuropees geld

EU-landen krijgen Brusselse miljarden niet op: ‘We belanden in een ‘geld zoekt project’-situatie’

De EU-landen krijgen de miljarden uit de Europese investeringsfondsen nauwelijks weggewerkt. Van de 460 miljard euro die in de huidige meerjarenbegroting (2014-2020) beschikbaar is voor werkloosheidsbestrijding, scholing, regionale en plattelandsontwikkeling en duurzame visserij, was vorig jaar pas 16 procent uitgegeven. In totaal ligt er nog 267,3 miljard euro op de plank te wachten op goede projecten.

EU-landen krijgen Brusselse miljarden niet op: ‘We belanden in een ‘geld zoekt project’-situatie’
Beeld AFP

Dat is een record, blijkt uit het jaarverslag dat de Europese Rekenkamer vandaag presenteert. Het zijn vooral de nieuwe, armere lidstaten als Bulgarije, Letland, Litouwen, Kroatië, Slowakije, Roemenië, Polen en Hongarije die de hun toebedeelde investeringsgelden niet op krijgen. Voor Polen gaat het om 33,1 miljard euro, ruim 17 procent van de Poolse begroting.

Vaak ontstaat de achterstand door een belabberde overheid die geen raad weet met de complexe regels rond de EU-subsidies. Verder zijn lidstaten niet altijd in staat de verplichte eigen bijdrage aan de investeringen (minimaal de helft) op tafel te leggen. Voor Nederland staat er nog 725 miljoen klaar, een bescheiden 0,23 procent van de Nederlandse overheidsuitgaven.

Volgens Alex Brenninkmeijer, het Nederlandse lid van de Europese Rekenkamer, zal de grote achterstand in de betalingen een rol spelen in de onderhandelingen over de nieuwe Europese meerjarenbegroting (2021-2027). ‘De redenering zal zijn: stop met dat domme rondpompen van geld, het lukt nu al niet om een goede besteding te vinden, we belanden in een ‘geld zoekt project’-situatie’, aldus Brenninkmeijer. Nettobetalers aan de EU zoals Nederland, Finland en Oostenrijk, zetten in op een kleiner EU-budget in de toekomst.

EU-landen krijgen Brusselse miljarden niet op: ‘We belanden in een ‘geld zoekt project’-situatie’

Twee volledige EU-jaarbegrotingen

Brenninkmeijer wijst erop dat een verlaging van de EU-investeringsfondsen vooral de arme landen treft. Ook benadrukt hij dat het oppotten een teken is dat de miljarden in elk geval niet naar zinloze projecten gaan. Uiteindelijk wordt het merendeel van de toegezegde gelden door de lidstaten gebruikt, maar met jarenlange vertraging, wat de controle erop bemoeilijkt.

De huidige achterstand van 267 miljard euro (deels nog door beloften uit het vorige meerjarenbudget 2007-2013), is goed voor bijna twee volledige EU-jaarbegrotingen. Als alle landen in één keer hun achterstallige toezeggingen zouden claimen, moeten de lidstaten fors in hun schatkist grijpen: Brussel zelf heeft geen geld, de lidstaten maken de bedragen periodiek over naar de Europese Commissie om de rekeningen te betalen.

De Rekenkamer geeft (voor de tweede keer op rij) een voorzichtige goedkeuring aan de manier waarop het EU-budget voor 2017 werd uitgegeven. ‘Een zesje’, aldus Brenninkmeijer. Vóór 2016 weigerde de Rekenkamer steeds die goedkeuring vanwege het te hoge percentage onregelmatigheden in de uitgaven. In 2013 bedroeg het foutenpercentage 4,4 procent, nu is het 2,4 procent. Het gaat merendeels om administratieve vergissingen, fraude wordt vermoed in minder dan 2 procent van alle financiële transacties. De Rekenkamer heeft over 2017 dertien verdachte transacties naar de Europese anti-fraudedienst OLAF doorgestuurd.

Fouten bij subsidieregelingen

De meeste fouten (3,7 procent) zitten bij subsidieregelingen waarbij de ontvangers hun onkosten moeten declareren. Directe betalingen zoals de inkomenssteun voor boeren, verlopen vrijwel altijd rechtmatig.

De Rekenkamer kijkt naast de rechtmatigheid van bestedingen (ging het geld naar de rechthebbenden) ook naar de doelmatigheid van de EU-uitgaven (het nut van de bestedingen). Die komen aan de orde in speciale rapporten van de Rekenkamer, niet in het jaarverslag. Brenninkmeijer pleit ervoor dat de Rekenkamer meer aandacht besteedt aan het nut van de subsidie- en investeringsregelingen. ‘Het kan best dat een tolweg rechtmatig met EU-geld is aangelegd, maar wat heb je eraan als vlakbij al andere, goed berijdbare wegen lagen?’