Direct naar artikelinhoud

Begeleider verdedigt bekritiseerde studie naar salafisme

Het vrijdaggebed in de moskee annex islamitisch centrum Imam Malik in Leiden, een van de moskeeën uit het onderzoek.Beeld anp

Kritiek op een geruchtmakende studie naar radicale islam is deels misplaatst, stelt een van de begeleiders in een reactie.

Het geruchtmakende proefschrift over salafisme in Nederland ligt na kritiek van moskeeën en islam­deskundigen bij de commissie wetenschappelijke integriteit van de Tilburg University. Maar volgens Ruben Gowricharn, die het proefschrift begeleidde, is het nog steeds verdedigbaar. Hij beaamt wel dat de studie ‘enkele onvolkomenheden’ ­bevat.

Begin september, toen de studie uitkwam, verschenen er meerdere interviews in de media en er kwam een aanvraag voor een Kamerdebat. Nadat de universiteit klachten had ontvangen, zeiden de onderzoeker en de begeleiders echter niet meer te willen reageren voor de integriteitscommissie oordeelt. Maar Gowricharn, als bijzonder hoogleraar Hindostaanse Diaspora Studies verbonden aan de Vrije Universiteit, doet dat nu toch.

Een van de vier moskeeën die met kritiek kwamen, zei dat ze de onderzoeker niet hebben gezien bij een lezing

Een van de bezwaren van salafismedeskundige Joas Wagemakers tegen de studie luidde dat de onderzoeker moskeeën als salafistisch classificeert, zonder dat hij duidelijk maakt waarom hij ze daartoe rekent. Oftewel, de term salafisme werd te gebrekkig gedefinieerd. Die kritiek wijst Gowricharn van de hand. Er is wel een schets gemaakt, die wat hem betreft afdoende is.  

Net als de critici vindt Gowricharn dat de onderzoeker, die veel ouder is dan de jongeren met wie hij sprak, in het proefschrift de vraag had moeten beantwoorden in hoeverre dat gegeven zijn resultaten beïnvloedde. “Dit had inderdaad explicieter gekund.” Ook had er meer buitenlandse literatuur gebruikt kunnen worden. Maar, stelt Gowricharn, “het onderzoek betrof een onbekend terrein.”

Gowricharns weerwoord verscheen op het blog van antropoloog Martijn de Koning van de Universiteit van Amsterdam. Daar had De Koning zelf al een kritisch stuk geplaatst, dat hij schreef met hoogleraren Annelies Moors (UvA) en Thijl Sunier (VU). Dat het salafisme in Nederland ‘onbekend terrein’ is, betwist De Koning ten stelligste. “Er zijn gedegen studies naar, van verschillende onderzoekers. Een van hen heeft zelfs bijna exact dezelfde invalshoek als het betreffende proefschrift. En: vorig jaar verscheen er nog een studie van het Wetenschappelijk Onderzoeks en Documentatiecentrum.”

YouTube

Onderzoeker Soroush zou 24 moskeeën hebben bezocht. Een van de vier moskeeën die met kritiek kwamen, zei dat ze de onderzoeker niet hebben gezien bij een lezing waarvan hij verslag doet in het proefschrift. Gowricharn licht toe dat de onderzoeker toen om persoonlijke redenen naar huis was gegaan, en een verslag gemaakt heeft op basis van een YouTube-uitzending van de lezing. Kritiek op deze handelwijze is “te verwaarlozen”, vindt Gowricharn. Al zou Soroush de helft van zijn onderzoeksgegevens hebben verzonnen, schrijft Gowricharn, “dan nog blijft er genoeg materiaal over voor een stevige empirische fundering van het onderzoek.”

Kritiek op het feit dat de onderzoeker geen notities heeft gemaakt bij zijn veldwerk, maar achteraf zijn verslagen heeft geschreven, noemt Gowricharn misplaatst. De onderzoeker zou zo’n ‘schoolse methode’ niet nodig hebben, omdat hij zelf islamitisch is, en de onderzoeksgroep dus tot ‘zijn eigen leefwereld’ behoort. Dat roept weer vragen op bij De Koning. “Is een salafistische moskee inderdaad een vertrouwde omgeving voor een sjiitische moslim?”

Het is niet bekend wanneer de commissie wetenschappelijke integriteit met hun oordeel komt. Tot die tijd wordt het proefschrift niet verspreid.

Lees ook:

Fundamentele kritiek op studie naar salafistische moskeeën

Een geruchtmakend promotie-onderzoek over salafisme in Nederland zou tal van fouten bevatten. Het was juist ontvangen als een gedegen studie naar de radicale islam.