Direct naar artikelinhoud
180 gradenAnton Rijsdijk

‘Ik ben er van teruggekomen dat linkse regeringen het beter voor hebben met de arme bevolking.’

Hydrogeoloog Anton Rijsdijk (64) veranderde van mening over het betweterige, kapitalistische Westen.

Anton RijsdijkBeeld Ivo van der Bent

OUDE STANDPUNT

‘Westerse kapitalistische landen voeren ontwikkelingsprojecten vooral uit om er zelf beter van te worden. Ze stellen zich paternalistisch op, komen ontwikkelingslanden wel even vertellen hoe zij problemen moeten aanpakken. Dat is helemaal niet nodig. Zeker bij linkse regeringen in landen als Tanzania en Mozambique kun je ervan uitgaan dat die handelen vanuit hun hart, dus er alles aan doen om de armen onder de bevolking vooruit te helpen en elementaire voorzieningen als schoon drinkwater en sanitair te regelen. Zij zullen water gratis verstrekken en er geen commercieel product van maken, zoals kapitalistische landen doen. Zo dacht ik tijdens mijn studie hydrogeologie eind jaren zeventig en begin jaren tachtig. Met mijn opleiding wilde ik in ontwikkelingslanden bijdragen aan watervoorzieningen. Het was de tijd van linkse bevrijdingsbewegingen die een gewelddadige strijd voerden om rechtse dictatoriale regimes omver te werpen. Het kwaad kwam in mijn ogen van het kapitalisme, en het imperialistische Amerika in het bijzonder.’

HET KANTELPUNT

‘Na mijn studie ging ik in 1984 een vriend opzoeken in Kenia, een land met een kapitalistisch ingestelde regering. Rondreizend viel mij op dat alles er werkte. De economie draaide op volle toeren. Op de markten in de stad en op het platteland was voedsel in overvloed. Er reden bussen en taxi’s, er was op veel plaatsen schoon drinkwater en sanitair. De hotels waren prima. Doorreizend naar buurland Tanzania onder leiding van mijn socialistische held Nyerere schrok ik van de armoede daar. Op de markten was weinig te koop, er was nauwelijks openbaar vervoer en schoon drinkwater. Zelfs in het hotel waar ik verbleef was amper iets te eten, kun je nagaan hoe slecht de bevolking het had. Nog steeds is Tanzania een van de armste landen van de wereld. 

Na deze reis ging ik aan het werk en zou ik 35 jaar als consultant betrokken zijn bij de aanleg van watervoorzieningen en sanitair in tientallen ontwikkelingslanden, van Noord-Korea tot Haïti tot Malawi. Telkens zag ik dat linkse regeringen waarvan ik zoveel had verwacht er niet in slaagden de bevolking op het platteland van schoon drinkwater en sanitair te voorzien. Het liep vaak vast op ambtelijk onvermogen, desinteresse en een gebrek aan bedrijfsmatig inzicht. Watervoorzieningen werden niet onderhouden en als ze kapot gingen werd er gewacht op het volgende ontwikkelingsproject. Niemand voelde zich verantwoordelijk, de overheid noch de burgers. Die afwachtende houding ging mij irriteren. Een voorbeeld. In 1998 schakelde Oxfam mij in om in de hoofdstad van Guinee Bissau de watervoorziening te herstellen. Er was een burgeroorlog. Inwoners van de hoofdstad waren massaal naar een buitenwijk gevlucht, waar de watervoorziening stuk was. Ik vloog erheen en in no time had ik het opgelost. Het was een kwestie van een uurtje sleutelen en een pomp aanzetten. De directeur van het waterbedrijf bedankte mij hartelijk. Waarom kon hij het zelf niet en moest ik helemaal uit Nederland komen om dit op te lossen?’

NIEUWE STANDPUNT

‘Onversneden ‘links’ ontwikkelingsbeleid met verregaande overheidsbemoeienis en gratis water voor de hele bevolking  is in vrijwel geen enkel land een succes geworden. Om te zorgen voor een goed functionerend systeem voor schoon drinkwater – mijn specialisme – is een zakelijke, bedrijfsmatige benadering nodig. Dat betekent investeren in goede voorzieningen en met de opbrengst uit verkoop onderhoud en reparaties financieren. Schoon drinkwater komt niet gratis uit de kraan of pomp en zelfs de armen moeten wat bijdragen. In Afrika is het kwartje nog niet overal gevallen. Paternalistische bemoeienis van donorlanden helpt wel degelijk.

 Landen die adviezen ter harte nemen ontwikkelen zich stukken beter. In landen met een ‘rechtse’ regering, zoals in Kenia en Oeganda, waar op advies van westerse donorlanden hervormingen zijn doorgevoerd, zie je positieve resultaten. De waterleidingbedrijven zijn daar semi-privaat en functioneren redelijk. Landen die adviezen in de wind slaan, ontwikkelen zich nauwelijks. In Eritrea bijvoorbeeld, met zijn linkse autocratische bewind, is zichtbaar wat er gebeurt als deskundig advies wordt genegeerd. Het vroeg de Wereldbank om financiële steun bij de aanleg van een spoorlijn tussen de hoofdstad en de haven. De Wereldbank wees die af omdat de verbinding onrendabel was. De regering legde de lijn toch aan. Het spoor ligt er al jaren vrijwel ongebruikt bij.’

HET EFFECT

‘Ik ben positiever gaan denken over kapitalisme en intensieve westerse bemoeienis met ontwikkelingslanden. Teleurgesteld ben ik geraakt in oude linkse helden als Nyerere. Mijn ouders zeiden tijdens mijn studententijd: ‘Als je jong bent en niet links, heb je geen hart. Als je oud bent en nog steeds links, geen verstand.’ Helaas hebben ze gelijk gekregen. Ik ben minder optimistisch geworden over de kansen voor Afrika. Maar ik blijf doorgaan met mijn werk, totdat ik niet meer met een rollator het vliegtuig in kan.’