Direct naar artikelinhoud
interview

'Migratie wordt een kantelpunt in het Europese project'

Hongarije heeft de grens afgeschermd met een hek.Beeld afp

De angst voor migratie zorgt voor een diepe kloof tussen Oost- en West-Europa. Het zou zelfs het einde van het Europese project kunnen inluiden, stelt de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev in zijn nieuwe boek ‘Na Europa’.

Drie was de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev in 1968. Hij kan zich niets herinneren van de Parijse studentenrevolte of van de Sovjettroepen die dat jaar Tsjechoslowakije binnenvielen om de ontluikende revolutie hardhandig neer te slaan. Toch verklaren de Europese gebeurtenissen van 1968 volgens Krastev waarom de huidige inwoners van Oost- en Midden-Europa voor nationalistische leiders kiezen en waarom de West-Europeanen dit fenomeen met groeiende verbazing aanschouwen.

1968

“Voor westerlingen markeert 1968 het jaar van de rechten van het individu. Minderheden werden omarmd, je mocht zijn wie je wilde. Er heerste een anti-nationalistisch sentiment. In Oost-Europa was dat anders. Daar ging het over de rechten van de meerderheid. Het ging over natiestaten. De Tsjechoslowaken die zich dat jaar verzetten tegen de macht van de Sovjet-Unie en een meer liberale koers bepleitten, werden omarmd. Net als Poolse studenten die in 1968 patriottische liederen zongen op straat”, zegt Krastev. Met andere woorden: nationalisme wordt in Oost-Europa niet als iets negatiefs ervaren. Het symboliseert een verlangen naar op eigen benen staan. “Ze droomden van soevereiniteit.”

De verschillen tussen oost en west vormen een belangrijk onderdeel van het nieuwe boek van de gerenommeerde politicoloog Ivan Krastev. ‘Na Europa’ verscheen deze week in een Nederlandse vertaling. Krastev neemt 2015, het moment dat veel vluchtelingen richting Europa trekken, als uitgangspunt in zijn boek. Hij schrijft dat migratie een kantelpunt vormt binnen het Europese project en zelfs kan zorgen voor de ondergang van de Europese Unie. Zeker als populisten blijven profiteren van het onderwerp.

Migratie zorgt er bovendien voor dat de kloof tussen oost en west zichtbaarder wordt, zegt Krastev via Skype vanuit Washington waar hij werkt aan een nieuw boek. “Dat komt door de verschillende perspectieven. In West-Europa is de maatschappij divers. Daar is de belangrijkste vraag: hoe beheersen we migratie en hoe integreren we vluchtelingen? In het Oosten heerst angst, de angst voor diversiteit.”

Wat bedoelt u precies?

“Oost-Europa is een homogene samenleving. Meer dan 90 procent van de inwoners komt oorspronkelijk uit de regio. Het resultaat is angst voor het onbekende. Het gaat niet zozeer om het aantal mensen dat komt, maar het gaat om de verbeelding: wat gebeurt er met ons land als er mensen binnenkomen op grote schaal? Politici in het Oosten spelen daarop in en zeggen: ‘West-Europa is getransformeerd tot een soort Midden-Oosten. Wij voorkomen dat’.

“Oost-Europeanen voelen zich extra kwetsbaar omdat veel oorspronkelijke bewoners de regio verlaten. Ze zijn bang voor het verlies van een eigen identiteit en van tradities. Die ontvolking is misschien nog wel een grotere angst dan immigratie. In de laatste tien jaar vertrokken bijna 3,5 miljoen Roemenen, de meesten jonger dan veertig jaar. Bulgarije kent een soortgelijke trend.

“In deze landen heb je prachtige speeltuinen, aangelegd met Europees geld. Maar er zijn geen kinderen die daar spelen.

“Politici zeggen dan vaak: investeer in goed onderwijs, dan blijven de mensen. Maar waarom zou je blijven als je weet dat je in Duitsland veel meer geld kan verdienen en werkgevers zitten te springen om arbeidskrachten? De regio doet het in economisch opzicht veel beter dan twintig jaar geleden. Maar wat heeft dat voor effect als het heersende sentiment is dat je een verliezer bent als je blijft? Neem artsen. Zij zijn er de afgelopen jaren enorm op vooruitgegaan. Maar ze vergelijken zichzelf niet meer met hun voorgangers, ze vergelijken zich nu met artsen in West-Europa die het sowieso veel beter hebben.”

Ontvolking

Ivan Krastev is zelf onderdeel van de trend, bekent hij onmiddellijk. Hij studeerde aan de universiteit, spreekt andere talen en woont sinds een aantal jaar in Wenen waar hij verbonden is aan het Instituut voor Sociale Wetenschappen. Ook zijn kinderen wonen in het buitenland. “Ik probeer wel ieder jaar drie maanden in Bulgarije te verblijven, maar dat is natuurlijk anders.”

De ontvolking is een verklaring voor het nationalistische sentiment, stelt Krastev. Politici richten zich voornamelijk op ouderen en juist deze groep koestert nostalgie naar het verleden. “De jonge generatie vormt maar een heel klein deel van de samenleving en van de achterban van politici. Met andere woorden: jonge kiezers zijn niet interessant. Waarom denk je dat er zoveel jonge mensen de straat op gaan in Oost-Europa? Het is voor hen de enige manier om hun stem te laten horen.”

U stelt in uw boek dat de opkomst van het nationalisme in de regio ook te maken heeft met het verleden. Waarom?

“Ik noem dat de paradox van de geschiedenis. Begin twintigste eeuw was Europa verdeeld in een homogeen Westen en een cultureel en religieus divers Oosten: het Habsburgse rijk. In 1939 bestond eenderde van de populatie in Polen niet uit Polen. Er leefden joden en Oekraïners. Tijdens het interbellum werd deze culturele diversiteit als iets bedreigends ervaren. Toen was al het idee: kleine landen kunnen heel gemakkelijk verdwijnen.”

Het is een sentiment waar de huidige leiders van Oost- en Centraal-Europese landen graag op inspelen. De Hongaarse premier Viktor Orbán refereert geregeld aan de christelijke identiteit die niet mag verdwijnen en de leider van de conservatieve Poolse regeringspartij PiS, Jaraslow Kaczynski, maakt er geen geheim van dat hij nauwe relaties onderhoudt met de katholieke kerk.”

Waarom keren juist deze leiders zich af van de rest van Europa?

“Het is een reactie op de transformatie van de jaren negentig: ‘waarom vertellen jullie ons hoe we moeten leven’, is nu de terugkerende gedachte. Van de buitenkant lijkt de Europanisatie, zoals ik het maar even noem, geslaagd. Maar zo wordt dat niet gevoeld in de regio. De ontvolking is te lang ontkend. In de jaren negentig is er razendsnel wetgeving aangenomen in de verschillende parlementen zonder dat er over gediscussieerd werd. Iedere keer was de gedachte: we willen bij het Westen horen. Dat sentiment keert zich nu tegen Brussel.”

Toch voelt het voor Krastev ongemakkelijk om een overkoepelende verklaring te geven voor de opkomst van de verschillende, nationalistische leiders in de regio. Hij onderstreept dat het belangrijk is om Oost-Europa niet als één land te zien. “Het komt het begrip ook ten goede. De verschillen tussen Orbán en Kaczynski zijn gigantisch. Polen voelt zich veel meer verbonden met de Verenigde Staten dan Hongarije. Kaczynski is zeer religieus, maar niet corrupt zoals zijn collega Orbán die zichzelf en zijn familie verrijkt. De Poolse leider is niet geïnteresseerd in geld. 

De Hongaarse premier Viktor Orbán verlaat de migratietop in Brussel.Beeld afp

“Orbán kwam aan de macht na de financiële crisis. Hongarije stond er toen slecht voor. Bij de opkomst van de PiS-partij in Polen speelde de economie niet of nauwelijks een rol. De Poolse economie doet het al tien jaar lang erg goed. Als het gaat over het verzet tegen migratie slaan het katholieke Polen en het seculiere Tsjechië de handen ineen. Er zijn overeenkomsten, maar ook grote verschillen.”

Toch springt één overeenkomst in het oog: de pogingen van de leiders om de rechterlijke macht onder politieke controle te krijgen. Waarom toont de bevolking zo weinig verzet tegen deze afbraak van de rechtsstaat?

“Omdat de inwoners dromen van soevereiniteit. Iedere politicoloog zal bevestigen dat de scheiding der machten de beste manier is om een regering in toom te houden. Duitsland is daar misschien wel het beste voorbeeld van. Na de oorlog vertrouwden de Duitsers enkel nog de instituties die niet verkozen waren, zoals de rechtbank en de centrale bank. Het was een belangrijke les uit het verleden: te veel macht in de handen van één iemand is heel gevaarlijk.

“In Oost- en Centraal-Europa heerst een omgekeerd sentiment. Als kiezer heb je daar het gevoel dat je stem er niet toe doet als rechtbanken te onafhankelijk opereren. Iemand als Orbán speelt daar handig op in en zegt: ‘als jullie willen dat de veranderingen worden doorgevoerd die ik beloof, moet je me alle macht geven. Want hoe kunnen we onze beloftes nakomen als centrale bankiers en rechters ons dwarszitten.’

“Het grootste gevaar van deze benadering vind ik dat het over een tijdje heel moeilijk wordt om deze leiders op een vreedzame manier weg te sturen. Want ze hebben inmiddels alle macht naar zich toegetrokken door bijvoorbeeld de kieswet te veranderen.”

Arbeidskrachten

Europa is na 2008 blijvend veranderd, stelt Krastev in zijn boek. De economische crisis, de brexit, migratie: het zijn allemaal thema’s waar de Europese Unie niet of nauwelijks een antwoord op heeft. Het verklaart de opkomst van de populistische partijen. “Wat ik de populisten aanreken is dat ze de angst voor migratie gebruiken als symboolpolitiek. En het paradoxale is dat de Oost-Europeanen straks de grootste verliezers zijn van deze benadering omdat ze op korte termijn arbeidskrachten nodig hebben. In Polen werken nu al 1,5 miljoen Oekraïners. Daar hoor je niemand over, want het zijn geen moslims. Ik begreep dat de regering bezig is mensen uit de Filippijnen aan te trekken, vanwege de katholieke achtergrond.”

U bent somber in het boek over het Europese project vanwege het ontbreken van goed migratiebeleid. U stelt zelfs dat de EU ten onder kan gaan aan de zwabberkoers. Maar u schreef uw boek in 2016. Is er sindsdien iets veranderd?

“Wat mij hoop geeft is dat de verschillende crises binnen de EU elkaar min of meer in stand lijken te houden. Ze zorgen voor verschillende allianties. Je had eerst de economische crisis en die zorgde voor onenigheid tussen Duitsland enerzijds en Italië en Griekenland anderzijds. Toen kwam de vluchtelingencrisis. Het enige land waar Griekenland en Italië in dit verband op konden vertrouwen was Duitsland. De vluchtelingencrisis zorgde in een ander opzicht voor een kloof tussen oost en west. Maar de verschillende Centraal-Europese landen kropen tegelijkertijd naar elkaar toe. Dan had je nog de inmenging van Rusland in Oekraïne waardoor Polen en Hongarije juist weer uit elkaar dreven.”

Dat klinkt als iets positiefs.

“Vanwege al deze verschillende crises zijn Europeanen meer geïnteresseerd in elkaar dan voorheen. Dat is bijzonder. De Duitser is een expert in de economie van Griekenland, de Pool weet alles over het Duitse asielbeleid, en dat een Nederlandse uitgever een boek van een Bulgaar uitgeeft, zegt veel.

“Ik ben ook optimistischer over Europa omdat de winst van de populistische partijen in West-Europa in 2017 minder groot was dan verwacht. De populisten brachten een jaar geleden nog de boodschap: zodra wij aan de macht zijn, verlaten we de EU in navolging van de Britten. Maar je ziet nu dat het gedachtengoed alweer is veranderd in: wij willen Europa hervormen. Deze ontwikkelingen geven hoop voor de toekomst van het Europese project, want laat er geen misverstand over bestaan: ik ben een sterk voorstander van de EU, het is het beste dat mij en mijn land is overkomen. Maar we moeten ons niet blindstaren op enkel de positieve aspecten.”

Lees ook: 

Kop op, Europa

De gebundelde interviews uit Trouw met prominente niet-Europeanen over Europa en de EU.  Wat heeft Europa nodig? Geen autocratie, wel leiderschap.

De decennialange knechting van Oost-Europese landen

Een aantal gruwelijke burgeroorlogen en terroristisch geweld daargelaten, leek vrede bijna iets vanzelfsprekends te worden in Europa.