Direct naar artikelinhoud
Interview

Volkenrechtelijk adviseur: 'Nederland is te ver gegaan in het verlenen van steun aan groepen'

André Nollkaemper, Extern Volkenrechtelijk Adviseur en hoogleraar rechtswetenschappen en internationaal recht aan de Universiteit van Amsterdam.Beeld Jean-Pierre Jans

De extern volkenrechtelijk adviseur van het kabinet, André Nollkaemper, heeft alsnog een oordeel over het Nederlandse steunprogramma aan Syrische rebellen geschreven.

en

In dit oordeel, dat hij woensdagavond naar de Tweede Kamer stuurde, schrijft hij dat de steun aan gewapende Syrische rebellen mogelijk op gespannen voet staat met het volkenrecht. Het kabinet heeft nooit om een advies gevraagd, maar Tweede Kamerleden vroegen hem achteraf naar zijn advisering inzake het programma voor non-lethal assistance (NLA).

De aard en de agenda van de verschillende groepen waren niet duidelijk

Tegen Trouw en Nieuwsuur zegt Nollkaemper: “Ik denk dat er nog meer feiten op tafel moeten komen, maar op basis van wat er nu ligt, is mijn voorlopige oordeel dat Nederland te ver is gegaan in het verlenen van steun aan groepen, waarbij de goederen zijn gebruikt op een manier die in strijd is met het internationaal recht. Op basis van de feiten die ik nu ken, op basis van de VN-rapporten die ook zijn gepubliceerd, zou ik ook in 2015 ernstige twijfels hebben gehad of er groepen waren die wij hadden kunnen steunen.”

“De aard en de agenda van de ­verschillende groepen waren niet duidelijk, of het was duidelijk dat zij leunden naar terrorisme, dan wel leunen naar strijd tegen Assad”, zegt Nollkaemper.

Nollkaemper beschouwt het Syrische conflict als een ‘juridisch mijnenveld’. Dat Nederland slechts ‘non letale’ goederen aan de rebellen leverde, is volgens Nollkaemper ‘niet beslissend’. “De vraag is of ze worden ingezet in het kader van gewapende handelingen. En dat lijkt wel te zijn gebeurd.”

Scherp onderscheid

“In mijn oordeel is het beginsel dat we geen goederen mochten leveren tegen de regering-Assad het meest fundamenteel”, zegt Nollkaemper. “Het is één ding om gematigde groepen te steunen die deel zijn van een politiek proces. Het is wat anders om goederen te ­leveren die deel uitmaken van gewapende actie tegen Assad. Het internationaal recht maakt daar een heel scherp onderscheid, en met goede gronden. Wij willen ook niet dat Rusland oppositiegroepen steunt in Oekraïne om de regering daar omver te werpen of grondgebied af te pakken. Als je die kant opgaat, dan wordt de wereld een heel onveilige plek.”

De regering wil niet openbaar maken op welke ­juridische gronden zij het NLA-programma dacht te kunnen uitvoeren

Ko Colijn betoogde onlangs in NRC dat je in een oorlog nou eenmaal ­vuile handen maakt. Nollkaemper vindt het argument dat ‘waar gehakt wordt spaanders vallen’, zelfs wanneer dat leidt tot schending van het recht, ‘gevaarlijk’. “We hebben ons allemaal gecommitteerd aan de rechtsstaat. De rechtsstaat geldt in Nederland, maar ook voor ons buitenlands beleid. Het is heel gevaarlijk om wanneer het even lastig wordt, het recht terzijde te schuiven. Hier in Nederland zeggen we ook niet, als het handig is voor de vervolging van verdachten, dat we de juridische waarborgen maar opzijschuiven. Of we committeren ons aan de rechtsstaat, of niet.”

Het ministerie van buitenlandse zaken vroeg inzake het steunprogramma wel om advies bij zijn eigen juristen, maar Nollkaemper werd niet om advies gevraagd. De regering wil niet openbaar maken op welke ­juridische gronden zij het NLA-programma dacht te kunnen uitvoeren. Kamerleden worden hierover nu ­alleen vertrouwelijk ingelicht, en mogen er dus niet publiekelijk over spreken. Nollkaemper zou dat liever anders zien: “Ik vind de vertrouwelijkheid waar nu voor wordt gekozen wel een probleem. Het Midden-­Oosten is een kwestie van groot maatschappelijk en politiek belang, en dat vraagt om een open debat waarin ook het recht vol meedoet. Als ervoor wordt gekozen om de juridische argumenten alleen vertrouwelijk ter inzage te geven, dan hou je een heel belangrijk deel weg uit het debat.”

Rol van adviseur

Nollkaemper stelt in zijn schriftelijk oordeel aan de Kamer ook dat het parlement nu moet beoordelen of de functie van volkenrechtelijk adviseur op deze manier moet worden voortgezet. “Mijn lezing is dat het systeem zoals het is bedacht, in dit geval niet afdoende heeft gewerkt”, zo schrijft hij.

De instelling van een extern ­volkenrechtelijk adviseur was bedoeld om het kabinet van gedegen juridisch advies te voorzien bij ‘belangrijke buitenlandse kwesties’, en volgens Nollkaemper is er ‘geen twijfel over mogelijk’ dat het steunprogramma aan de rebellen tot ­‘belangrijke buitenlandse kwesties’ behoort. Toch heeft het kabinet hem in dat geval niet om een advies gevraagd.

Lees ook:

Regering wist tot in detail over de misdaden van Syrische rebellen

De Nederlandse regering was tot in detail op de hoogte van de misdaden die werden begaan door de Syrische rebellenbeweging Jabhat al-Shamiya. Dat blijkt uit een mailwisseling uit 2016 tussen Amnesty International en Buitenlandse Zaken, die is ingezien door Trouw en Nieuwsuur.

Steun aan Syrische rebellen maakt Nederland juridisch kwetsbaar

Met de hulp aan Syrische rebellen heeft Nederland zich juridisch in een kwetsbare positie gemanoeuvreerd. Zowel het Assad-regime, Syrische burgers die hebben geleden onder de rebellen, en Nederlandse Syriëgangers staan mogelijk sterker, als het ooit tot rechtszaken komt.