Direct naar artikelinhoud

Het dak repareren als de zon schijnt, dat doet Rutte III niet

Premier Rutte en minister Hoekstra in een interview op Prinsjesdag.Beeld Werry Crone

Juist als het economisch goed gaat, moet je je wat matigen. De regering doet dat nu niet, zeggen haar belangrijkste adviseurs.

Het kabinet krijgt flinke kritiek van zijn twee belangrijkste adviseurs op het terrein van de Rijksbegroting, de Raad van State en het Centraal Planbureau. Volgens de instellingen verslechteren de overheidsfinanciën in een tijd waarin het economisch juist goed gaat. Nederland houdt zich nog maar net aan doelstellingen die binnen Europa zijn afgesproken.

Die kritiek staat in schril contrast met de boodschap die minister van financiën Wopke Hoekstra uitdroeg bij de presentatie van de Miljoenennota. Het gunstige economisch tij wordt volgens Hoekstra gebruikt om ‘juist nu ons fundament versterken en reserves aan te leggen’.

Structurele uitgaven moeten worden gedekt door structurele inkomsten, om te voorkomen dat de begroting ontspoort als er geen meevallers zijn

In de eerste begroting van Hoekstra komt Nederland uit op een overschot in de begroting van 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De minister wees erop dat er voor het vierde jaar op rij sprake is van een overschot. “Dat is in zestig jaar niet gebeurd.”

Mee- of tegenwind

Maar de Raad van State wijst erop dat het overschot ondanks de economische groei niet toeneemt. Onderliggend is zelfs sprake van een verslechtering. Het zogeheten structurele overheidssaldo – gecorrigeerd voor mee- of tegenwind door economische omstandigheden – slaat in twee jaar tijd om van plus 0,8 procent van het bbp naar -0,4 procent.

Daarmee nadert Nederland de grenswaarde van -0,5 procent die in Europa voor dit saldo is afgesproken. Die afspraak is gemaakt om ervoor te zorgen dat overheden in economisch goede tijden niet te veel uitgeven, om als het slechter gaat niet direct fors te hoeven bezuinigen.

Volgens het CPB en de Raad van State is dat precies wat de regering komend jaar wel doet. De economie groeit dit jaar naar verwachting met 2,8 procent, en volgend jaar met nog eens 2,6 procent. Door nu extra geld uit te geven, wordt het begrotingsbeleid ‘expansief’, stellen de instituten.

Spraakverwarring

Daarnaast is de Raad van State kritisch over de manier waarop het kabinet structurele uitgaven in de begroting in 2019 opvangt met eenmalige meevallers. Bijvoorbeeld bij het stoppen van de gaswinning in Groningen, dat in 2019 300 miljoen kost en oploopt tot een kostenpost van 1,5 miljard in 2023. Die gemiste inkomsten worden volgend jaar gedekt door eenmalige meevallers in de zorg en de sociale zekerheid.

De Raad vraagt zich af ‘hoe dit te rijmen is met de budgettaire spelregels’. Die schrijven voor dat structurele uitgaven altijd gedekt moeten zijn door structurele inkomsten, om te voorkomen dat de begroting ontspoort als er geen meevallers zijn.

Opvallend is ook de spraakverwarring met het kabinet over de geplande lastenverzwaringen. Volgens het CPB is er sprake van een lastenstijging van 5,3 miljard euro, het kabinet spreekt in de Miljoenennota van 3,8 miljard. Het verschil van 1,5 miljard is volgens de Raad van State niet te verklaren, waardoor de cijfers moeilijk te interpreteren zijn.

Alle stukken over Prinsjesdag 2018 leest u in ons dossier, waaronder

Begrotingen in vogelvlucht

Op zijn eerste Prinsjesdag als minister van financiën kwam Wopke Hoekstra naar de Tweede Kamer met het traditionele koffertje met de rijksbegroting en de Miljoenennota. Wat valt er op in alle plannen en cijfers?

Een droombegroting, maar het buitenland kan ons feestje bederven

De jubelstemming op Prinsjesdag doet herinneringen herleven aan tien jaar geleden, vlak voor de crisis uitbrak. De Troonrede, die het derde kabinet-Rutte de koning laat voorlezen, bevat veel goed nieuws. Net als toen.