Spring naar de content
bron: ANP

Bijltjesdag voor Pechtold nadert met rasse schreden

D66 is een politieke partij in nood. Met een uitgebluste leider en een congres in aantocht stevenen de Democraten af op een pijnlijke discussie over het leiderschap van de partij. Kan Alexander Pechtold nog wel blijven nu D66 er in de ogen van veel eigen kiezers opnieuw niet in slaagt geloofwaardig deel te nemen aan een kabinet? Immers de partij is na bijna een jaar in de regering ‘virtueel’ gehalveerd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Ton F. van Dijk

Hoe komt het toch dat D66 niet kan regeren? De partij wordt steevast hard afgerekend op deelname aan de macht. Zo ook deze keer. In de meest recente peiling van Maurice de Hond daalden de Democraten van 19 naar 10 zetels. Het past in het beeld van een partij die het in de oppositie aardig doet, maar er niet in slaagt succesvol deel te nemen aan een kabinet. Een genadeloze afstraffing van de kiezers vormt inmiddels de standaardbeloning wanneer D66 deel uitmaakt van de regering.

PvdA-coryfee en oud-minister van Binnenlandse Zaken, Ed van Thijn, wees er ooit op dat de partij niet over voldoende ‘bestuurskracht’ zou beschikken. Daarmee bedoelde hij dat D66 onvoldoende ervaren bestuurders in huis heeft en om die reden iedere keer door de mand valt als men na een succesvolle periode van oppositie daadwerkelijk aan de bak moet. Op lokaal niveau is dat zeker nog steeds het geval. D66-wethouders in de dorpen en steden sneuvelen ook nu nog maar al te vaak wegens gebrek aan kwaliteit.

Cynisch pragmatisme van D66

Maar op landelijk niveau is D66 misschien juist wel te veel een gestaalde bestuurderspartij geworden. De oorspronkelijke idealen, waarbij de achterkamertjes zouden worden afgeschaft en het volk via referenda en burgemeestersverkiezingen een stem zou krijgen, zijn ingeruild voor cynisch pragmatisme, waarbij platte politieke doelen bijna alle middelen lijken te heiligen.

Op landelijk niveau is D66 misschien juist wel te veel een gestaalde bestuurderspartij geworden

Een mooi voorbeeld van de cynische politiek van D66 werd ons door dit weekend door Nieuwsuur voorgeschoteld. D66-minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren schafte niet alleen hautain het referendum af, maar onthield de burgerij bij de laatste volksraadpleging cruciale informatie met betrekking tot de inlichtingenwet, waarover burgers mochten ‘adviseren’. Een kritisch rapport over de wet werd voorafgaand aan het referendum vakkundig buiten het zicht van diezelfde burgers gehouden, zo blijkt uit ambtelijke stukken, die Nieuwsuur boven tafel kreeg.

‘Gelukkig’ volgde D66-minister Ollongren alle benodigde mediatrainingen en dus praatte zij voor de camera van Nieuwsuur – niet gehinderd door veel morele problemen aan haar kant – recht wat overduidelijk krom is. Tot grote ergernis van veel kiezers die echt wel begrijpen waarom het kritische rapportje buiten beeld werd gehouden.

Het maakt niet uit hoe het echt zit, als je er maar mee weg komt en het voorgestane beleid wordt gerealiseerd zonder al teveel democratische obstructie van het volk. Dat is in ieder geval hoe het voor veel kiezers voelt. Een perceptie die meer dan werkelijkheid is geworden. En daarmee ligt het existentiële probleem van D66 in volle glorie op tafel.

Uitgerekend D66 heeft van het land één grote achterkamer gemaakt

D66 is in de ogen van veel teleurgestelde kiezers een partij geworden zonder al te veel principes, vertegenwoordigd door politici die zich tot het uiterste hebben geperfectioneerd in het optrekken van politieke rookgordijnen. Daarmee heeft uitgerekend D66 van het hele land één grote ‘achterkamer’ gemaakt. In niets lijkt de partij meer op de charismatische oprichter die in 1966 in een grijze regenjas langs de grachten liep te mijmeren dat het allemaal anders moest in dit land.

D66 kiezers signaleren dat met lede ogen. Ze zagen eerder al dat partijleider Pechtold zich ontdaan van fundamentele D66-waarden op kosten van een zakenman in een privéjet naar Oekraïne liet vervoeren en daarover op televisie jokte.

Ze registeren dat de partij moeiteloos afscheid neemt van de enige reden waarom men überhaupt op D66 stemde, namelijk de hoop op een ander soort politiek gebaseerd op directe participatie van het volk.

Men observeert dat in de oppositie ferme taal wordt gesproken, maar eenmaal op het pluche de afschaffing van de dividendbelasting wordt verdedigd. Politiek die door oud-D66 leider Jan Terlouw ondemocratisch wordt genoemd, om de doodeenvoudige reden dat niemand het wil, maar het toch door de D66 van een handtekening wordt voorzien.

Pechtold uitgeblust en geplaagd door privéperikelen

Intussen komt de partij op 6 oktober bijeen om een nieuwe partijvoorzitter te kiezen. Maar ook om de tussenbalans op te maken van deelname aan het kabinet. Er is veel ongenoegen bij de leden. Over inhoudelijke keuzes maar vooral over de leiding van de partij, die in handen is van een zichtbaar uitgebluste en door privéperikelen geplaagde Alexander Pechtold.

Het wachten lijkt nu op een kersverse partijvoorzitter, die begrijpt hoe groot de nood is en kan zorgen voor nieuw élan, zelfs als dat de vervanging van politiek leider Pechtold betekent. Bijvoorbeeld door oud-D66 Kamerlid Boris van der Ham, die door velen binnen de partij wordt gezien als degene die moet zorgen voor de wederopstanding van D66. Al staat van der Ham vooralsnog niet te trappelen om terug te keren in de Haagse arena.

Of misschien dan toch Sigrid Kaag, die bekend staat als principieel en consistent en in niets lijkt op de politieke draaikonterij van Kajsa Ollongren. Als D66 ergens behoefte aan heeft dan is het wel een leider met principes. Hoe het ook zij: De keuze voor een nieuwe partijvoorzitter en diens visie op de toekomst wordt een van de belangrijkste in het recente bestaan van D66. Daarmee kan zaterdag 6 oktober zomaar bijltjesdag voor Pechtold worden.

De keuze voor een nieuwe partijvoorzitter en diens visie op de toekomst wordt een van de belangrijkste in het recente bestaan van D66

Onderwerpen