In het kort:
- OM ervan overtuigd dat Holleeder achter moordopdracht Endstra zat.
- Plan Endstra om Holleeder te vermoorden en praten met politie zijn belangrijkste motieven.
- Verdediging benadrukt andere vijanden Endstra.
- Justitie ziet steeds meer contouren van crimineel driemanschap bestaande uit Holleeder, Dino Soerel en Stanley Hillis
- Holleeder krijgt kans om op 1 oktober te reageren op verhaal van OM
Volg dit verhaal
De verdediging van Holleeder deed in de eerste week van september een verzoek tot het opheffen van de voorlopige hechtenis van Holleeder in het dossier-Enclave, dat om de moord op Endstra en de poging tot doodslag op David Denneboom op 17 mei 2004 draait.
De advocaten van Holleeder deden dit verzoek al eerder in de zaak die om de moord op Cor van Hout draait, en het verhaal was in grote lijnen hetzelfde. De positie van zowel Holleeder als Endstra in het criminele milieu was dusdanig, dat ze van meerdere kanten dreiging ondervonden.
In het geval van Endstra was dat het gevolg van het niet kunnen terugbetalen van het geld dat verschillende criminelen bij de 'bankier van de onderwereld' belegd hadden. Dat Holleeder hem zou hebben vermoord omdat hij Endstra ook zou hebben afgeperst, was volgens de verdediging te kort door de bocht.
Geen aanwijzingen voor betrokkenheid andere criminelen
Officier van justitie Sabine Tammes opende het pleidooi van het OM donderdag met de woorden dat zij niet in zou gaan op andere criminelen die verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor de moord op Endstra, "omdat het Enclave-dossier daar geen enkel aanknopingspunt voor biedt".
"Wij zien het voornemen van Endstra in 2003 om Holleeder te laten vermoorden als een van de motieven", zei de officier van justitie. Zo zou de zakenman in 2003 de toenmalige leider van de Hells Angels, Willem van Boxtel, hebben benaderd om Holleeder te doden. Deze aanslag moest plaatsvinden in het clubhuis van de motorbende waar Holleeder weleens kwam.
"Astrid Holleeder heeft ook verklaard dat haar broer wist van het voornemen om hem te vermoorden", aldus Tammes.
Holleeder wist dat Endstra met politie sprak
Het tweede motief is volgens justitie de wetenschap van Holleeder dat Endstra met de politie sprak. Tammes wees daarbij op de getuigenis van Sandra den Hartog. De ex-vriendin van Holleeder vertelde dat haar toenmalige vriend woest was thuisgekomen nadat hij erachter was gekomen dat Endstra naar de politie was gestapt.
"Ik schiet hem dood, ik laat hem doodschieten", was volgens de vrouw de woeste reactie van Holleeder.
Tammes wees erop dat Endstra verschillende mensen in zijn omgeving had toevertrouwd dat Holleeder erachter zou zitten als hij dood zou gaan. "Endstra had geen glazen bol, maar de getuigenissen van de vrouwen onderstrepen zijn vermoeden", aldus de officier van justitie.
Een criminele boven- en onderlaag
Het OM sloot het betoog af met de vermeende dadergroep en hun relatie tot Holleeder. Officier van justitie Lars Stempher omschreef het als de "tussenlaag" die weer in contact stond met de "bovenlaag" en helemaal onderaan de "uitvoerders".
"Tot de tussenlaag behoren personen die zowel in contact staan met de toplaag als met de uitvoerders", legt Stempher uit. "Het zijn mensen die fungeren als afscherming, informatiekanaal en op andere wijze faciliteren."
De bovenlaag is volgens justitie het zogenoemde driemanschap Stanley Hillis (vermoord in 2011), Dino Soerel en Holleeder.
Crimineel Donald G. werd genoemd als voorbeeld van de tussenlaag. Hij wordt door de schutter van Endstra, Natik Abassov, genoemd als opdrachtgever. Volgens het OM is er een link tussen Holleeder, Soerel en G..
"Dat Holleeder beweert dat hij de uitvoerders niet kent, zegt dus niet zo veel", aldus Stempher. "Dat is ook de bedoeling van criminelen die opdracht geven voor een moord: zo ver mogelijk wegblijven."
Groep rond Holleeder beschikte over twee moordcommando's
Justitie is ervan overtuigd dat Ali N., Ozgur C. en Ziya G. betrokken waren bij de liquidatie van Endstra. De zaak tegen hen loopt nog in hoger beroep. De "groep-Alkmaar", zoals Stempher de mannen en anderen daaromheen omschreef, is "volgens de stellige overtuiging van het OM het tweede moordcommando waarover het driemanschap beschikte".
Het eerste moordcommando was Jesse R., veroordeeld tot levenslang in het liquidatieproces Passage. Hij zou volgens het OM betrokken zijn geweest bij de moord op Van Hout, en bewezen bij de moorden op Kees Houtman (2005) en Thomas van de Bijl (2006).
"De vraag waarom Jesse R. dan de moord op Endstra niet uitvoerde, kan simpelweg beantwoord worden doordat hij toen vastzat", verduidelijkte Stempher.
Proces ligt stil tot oktober
Holleeder zag zich naar eigen zeggen geconfronteerd met een hoop nieuwe informatie waarop hij nog niet heeft kunnen reageren.
Daarom krijgt hij op 1 oktober de gelegenheid om op het betoog van het OM in te gaan. Het proces ligt tot die tijd stil.