Direct naar artikelinhoud

Toenmalig minister Koenders kreeg brede steun voor hulp aan Syrische rebellen

Toenmalig minister Koenders kreeg brede steun voor hulp aan Syrische rebellen
Beeld Louman & Friso

Tegenstand was er destijds wel, maar in 2015 stond er een Kamermeerderheid achter de hulp aan Syrische rebellen. En die heeft nu nauwelijks spijt.

Het programma om Syrische strijdgroepen te steunen ligt onder vuur: voertuigen en communicatiemiddelen kwamen terecht bij groepen die zich volgens het Openbaar Ministerie en de Verenigde Naties schuldig maken aan ernstige misdrijven, zo onthulden Trouw en Nieuwsuur deze week. Maar toen het kabinet in 2015 besloot Syrische strijdgroepen te steunen, vonden veel partijen in de Tweede Kamer dit een verstandige keuze.

Nederland benadrukte al sinds het begin van de burgeroorlog in Syrië in 2011 dat president Bashar al-Assad moest vertrekken. Aanvankelijk leken oppositiegroepen aan de winnende hand, maar in 2014 ging het niet goed met hun strijd. Islamitische Staat (IS) had grote gebieden in Syrië en Irak veroverd en het regeringsleger van Assad bleek veerkrachtiger dan veel Europese en Amerikaanse politici en analisten aanvankelijk hadden gedacht.

Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten ondersteunden de Syrische oppositiegroepen ook

In oktober 2014 trad Bert Koenders (PvdA) aan als minister van buitenlandse zaken en hij besloot al snel om de rebellengroepen van materieel voor de strijd te voorzien. In december 2014 schreef hij in een brief aan de Kamer dat de oppositie met extra buitenlandse steun overeind gehouden moest worden. Anders zouden Assad aan de ene kant en IS en Al-Qaida aan de andere kant hen wegdrukken.

Met de grote jongens

Daarin zat een groot gevaar, zo betoogde Koenders in een Kamerdebat. “De keuze tussen IS en de Syrische regering wordt verscherpt. Dat kan leiden tot verdere radicalisering.” Burgers met een hekel aan Assad zouden zonder een sterke gematigde oppositie in de verleiding kunnen komen zich bij IS aan te sluiten, aldus Koenders.

Dit beleid stelde Nederland op het internationale toneel in staat om met de grote jongens mee te doen. Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten ondersteunden de Syrische oppositiegroepen ook. Koenders wilde zijn hulpprogramma in samenwerking met de twee Angelsaksische partners opzetten. Hij was tegelijkertijd van plan een actievere diplomatieke rol rond de strijd in Syrië te spelen. Het einddoel was om Assad weg te krijgen. Daarvoor was een sterke gewapende oppositie onmisbaar: zowel om de Syrische leider op het slagveld onder druk te zetten, als ook om na hem de macht over te nemen.

Koenders was dan wel de drijvende kracht achter het steunprogramma, maar in de Kamer kon hij op steun rekenen. Michiel Servaes (PvdA) reageerde begin 2015 opgelucht dat Koenders eindelijk vaart maakte. “Mijn partij heeft altijd aangedrongen op steun aan de gematigde oppositie in Syrië.”

Onder de streep

De VVD had een andere agenda. In Kamerdebatten ging toenmalig buitenlandwoordvoerder Han ten Broeke niet uitgebreid in op het steunprogramma. Hij was er vooral op gebrand de Nederlandse straaljagers die sinds 2014 boven Irak IS bombardeerden, ook boven Syrië te laten vliegen. Coalitiepartner PvdA had allerlei bedenkingen: het zou volkenrechtelijk niet in de haak zijn, of het gat dat IS achterliet zou opgevuld worden door de troepen van Assad.

Begin 2016 ging de PvdA toch akkoord met de lang gekoesterde liberale wens. Onderdeel van het compromis was extra steun voor de Syrische rebellengroepen. Dat moest ervoor zorgen dat Assad onder de streep niet zou profiteren van de Nederlandse bombardementen op IS.

Onverstandig plan

Verzet tegen het steunprogramma was er ook, van meet af aan al. Begin 2015 waarschuwde Raymond Knops (CDA) dat de sterk verdeelde oppositiegroepen vaak al flink geradicaliseerd waren. “Hoe verstandig is het in deze situatie om wapens te blijven leveren?”

De SP, eerder al tegen het bombarderen van IS boven Irak, vond het ook een onverstandig plan. Het zou het zoveelste voorbeeld van een westerse interventiepolitiek zijn die het Midden-Oosten veel ellende had gebracht.

Destijds zat de Syrische bevolking klem tussen Assad en IS
Sjoerd Sjoerdsma, D66

Joël Voordewind (ChristenUnie) zei in 2015 dat hij een jaar eerder zelf in Syrië was geweest. Na gesprekken met Syrische oppositiegroepen had hij geconcludeerd dat zij er aardig radicale denkbeelden op nahielden. Ook plaatste hij vraagtekens bij het regeringsargument dat IS alleen verslagen kan worden als ook Assad verzwakt zou zijn, omdat boze Syrische burgers zich anders bij de jihadisten zouden aansluiten. Assad vocht volgens hem juist met zijn leger tegen IS.

Voor de ChristenUnie speelde de veiligheid van Syrische christenen ook een rol. Voordewind concludeerde tijdens zijn reizen in het Midden-Oosten dat zij vaak vluchtten voor moordende en plunderende rebellengroepen die vooral uit soennitische moslims bestaan.

Door het kwaad in het nauw

De voorstanders van toen vinden nog steeds dat de keuze voor een steunprogramma de juiste was. “Destijds zat de Syrische bevolking klem tussen Assad en IS”, zegt Sjoerd Sjoerdsma (D66). Ook plaatst hij vraagtekens bij het oordeel dat de door Nederland gesteunde groep Jabhat al-Shamiya een terreurgroep is, zoals het Openbaar Ministerie vindt. “Ik heb over de groep in kwestie ook iets genuanceerdere analyses voorbij zien komen.”

Iedereen was op zoek naar manieren om de opmars van IS en het schrikbewind van Assad een halt toe te roepen
Bram van Ojik, GroenLinks

Volgens Attje Kuiken (PvdA) speelde ook de vluchtelingencrisis een rol. “Assad was zijn eigen bevolking aan het uitmoorden. Honderdduizenden mensen sloegen op de vlucht en Syriërs werden door het kwaad in het nauw gedreven.” Steun aan de oppositie moest die trend volgens Kuiken keren.

Bram van Ojik (GroenLinks) vindt dat ‘de politieke context’ van het toenmalige besluit niet uit het oog verloren moet worden. “Iedereen was op zoek naar manieren om de opmars van IS en het schrikbewind van Assad een halt toe te roepen. Het kabinet zocht een manier om groepen die daar wat tegen deden te steunen. Nu komt dat allemaal in een kwaad daglicht te staan. Dat is niet terecht, want het waren echt niet allemaal extremisten.”

Lees ook:

Carla Del Ponte: Nederland is mogelijk medeplichtig aan oorlogsmisdaden

Carla Del Ponte, bekend van het Joegoslavië-tribunaal en tot vorig jaar lid van de VN-onderzoekscommissie voor Syrië, is geschokt dat Nederland steun leverde aan strijdgroepen waarvan bekend was dat zij mensenrechten schonden. 'Alle partijen in het conflict plegen misdaden. Nederland weet dat de oppositie oorlogsmisdaden pleegt.'

Syrische rebellenleider: ‘Gaf je ons bloem, dan at Al-Qaida van het brood’

Nederland gaf hulp aan terroristen in Syrië, onthulden Trouw en Nieuwsuur maandag, en overtrad zo zijn eigen richtlijnen. Want er was kennis over de oorlogsdaden van de gesteunde strijdgroepen en over hun extremistische netwerk.

Zo kwamen Trouw en Nieuwsuur in contact met Syrische rebellenleiders

Verslaggever Ghassan Dahhan ontdekte samen met Nieuwsuur-journalist Milena Holdert dat de Nederlandse regering een gewapende groepering in Syrië heeft gesteund die door het Openbaar Ministerie als ‘terroristisch’ wordt beschouwd. Hoe achterhaal je waar die Nederlandse steun terechtkomt? Dahhan legt uit hoe hij te werk is gegaan.