Direct naar artikelinhoud

Priester en homo: de roze olifant in de kerk

Illustratie Idris van HeffenBeeld Idris van Heffen

Volgens traditionele Amerikaanse katholieken is het grote aantal homoseksuele priesters debet aan het misbruikschandaal. Er zou een directe lijn zijn tussen homoseksualiteit en pedofilie. ‘Homo’s zijn gewoon een zondebok.’

Dat is nou een tegenvaller voor schrijver Michael Bullock. Zijn favoriete appartement in een homoresort in Massachusetts waar hij graag zijn vakantie doorbrengt, blijkt deze keer bezet. “We kregen een groepsboeking”, zegt een van de medewerkers hem verontschuldigend. Bullock krijgt een andere kamer toegewezen. Zijn lichte chagrijn maakt plaats voor verbazing wanneer hij hoort wie de hut voor zijn neus heeft weggekaapt: een groep homoseksuele, katholieke priesters die in dit resort zijn vakantie doorbrengt. Uiteindelijk wordt hij zelfs uitgenodigd op hun slotfeest. Hij weet niet wat hij ziet.

Een groep mannen, allen rooms-katholiek priester, sommigen half ontkleed of in het leer, dansen en doen dingen met elkaar die hun kerk al eeuwenlang afkeurt. Over de speakers klinkt ‘Don’t Leave Me This Way’, van discokoningin Thelma Houston. Bullock heeft altijd al gedacht dat de meeste rooms-katholieke priesters homo zijn en die avond denkt hij het bewijs te hebben gevonden. Deze zonen van de kerk willen - net als veel andere homo’s - dansen, drinken en seks hebben met elkaar en blijkbaar vinden ze het geen probleem dat hij ziet dat ze hun celibaatsgelofte schenden. Bullock schreef uiteindelijk een boekje over zijn belevenissen, onder de titel ‘Roman Catholic Jacuzzi’. Een zeldzame blik in de geheimzinnige wereld van homoseksuele priesters. ‘Waargebeurd’ staat er op de cover.

Het is wel duidelijk dat er sprake is van een homoseksuele cultuur die tot op de wortel moet worden uitgeroeid
Kardinaal Raymond Burke

Priesters die op mannen vallen zijn niet te benijden. Ze maken deel uit van een instituut dat homoseksuelen al eeuwenlang beschimpt en marginaliseert. Tegelijkertijd worden zij geacht het standpunt van de rooms-katholieke kerk over homoseksualiteit met overtuiging uit te dragen. Dat standpunt is heel duidelijk: homoseksuelen moeten met respect worden behandeld, maar homoseksuele daden zijn ‘intrinsiek ongeordend’ en gaan in tegen de natuurlijke orde zoals God die heeft bedoeld. Het maakt homoseksuele priesters vaak tot gespleten mensen, levend in twee werelden.

En nu krijgen ze ook nog eens de schuld van het seksueel misbruik binnen hun kerk.

Toen kardinaal Raymond Burke, de ongekroonde leider van de traditionele vleugel binnen de kerk, door een journalist om een reactie werd gevraagd op het ontslag - als kardinaal - van aartsbisschop Theodore McCarrick, na aanhoudende beschuldigingen van misbruik en een schokkend rapport van de Amerikaanse justitie over hetzelfde onderwerp, wees Burke onmiddellijk naar homoseksuele priesters. “In het licht van de recente, verschrikkelijke schandalen, is het wel duidelijk dat er sprake is van een homoseksuele cultuur, niet alleen onder de priesters, maar ook onder de bisschoppen, die tot op de wortel moet worden uitgeroeid. We hebben het natuurlijk over een neiging die ongeordend is”, zei de kardinaal. Burke kreeg hierin steun van een paar Amerikaanse bisschoppen, waaronder Robert Morlino, bisschop van Madison in de staat Wisconsin. Ook de Italiaanse aartsbisschop Carlo Maria Viganò wijst in het document waarin hij paus Franciscus ervan beschuldigt zelf ook misbruik te hebben toegedekt, de homo’s aan als grote schuldigen van het misbruikprobleem.

Dialoog

“Weerzinwekkend”, zegt de Amerikaanse priester James Martin die onder meer met zijn boek ‘Een brug bouwen’ probeert een dialoog op gang te brengen tussen de rooms-katholieke kerk en de lhbt-gemeenschap. “Wat Burke en Viagnò zeggen is een gevaarlijk cliché dat veel mensen beschadigt. Ze zoeken een zondebok. Stel je eens voor dat bisschoppen dit met wat voor andere groep dan ook deden. Hoe zouden de reacties dan wel niet zijn?”

Wie zich verdiept in de positie van homoseksuele priesters, stuit met gemak op allerlei smeuïge verhalen, maar veel feiten zijn er niet. Alles speelt zich af in het verborgene. Typerend is een briefje dat ooit op het prikbord van het Noord-Amerikaans priestercollege in Rome hing: ‘Openlijke homoseksualiteit wordt op dit seminarie niet getolereerd’. Homoseksuele priesters vormen een groot taboe binnen de rooms-katholieke kerk. Lange tijd werd er niet eens over ze gesproken. Een vertrouwde tactiek binnen de kerk: een probleem bestaat niet, zolang je het maar doodzwijgt. Maar ook nu er sinds een jaar of vijftien wél openlijk over gesproken wordt, blijft veel onduidelijk over deze ‘roze olifant’ in de kerk.

Zo weten we niet hoeveel homoseksuele priesters er zijn. “Bisschoppen en oversten willen niet onderzoeken om welk percentage het gaat”, zegt James Martin. “Een van de redenen voor deze houding is dat ze zich opgelaten voelen. Ze schamen zich voor lhbt’ers. Een aanzienlijk deel van de priesters in de westerse kerk is homo. Dat staat wel vast. Maar belangrijk is dat zij hun celibaat met evenveel trouw beleven als heteroseksuele priesters.”

Heel weinig homoseksuele priesters voelen zich publiekelijk vrij ervoor uit te komen wie ze zijn
James Martin

Dat celibaat blijkt niet voor iedere priester een gemakkelijke opgave. De rooms-katholieke kerk wordt al jaren geteisterd door seksschandalen waarbij homoseksuele priesters en seminaristen de hoofdrol spelen. Vorige week nog werden twee priesters van het aartsbisdom Chicago gearresteerd nadat ze in een auto waren betrapt terwijl ze seks hadden met elkaar. Begin dit jaar verschenen er berichten in de Italiaanse pers over een online-community van homoseksuele priesters en seminaristen. Er was een dossier uitgelekt vol met erotische chatberichten (‘Heb jij iets aan onder je habijt?’) over onder meer seks tegen betaling en bezoekjes aan homodisco’s. Niets strafbaars, maar gedrag dat niet in overeenstemming is met de leer van de kerk. Ook het Vaticaan zelf blijft niet gespaard. Tomasso Stenico, een monseigneur met een hoge functie bij een Romeinse congregatie wordt in 2007 door een verborgen camera-programma betrapt als hij op het Sint-Pietersplein een jonge homo probeert te versieren. Stenico voert ‘studieredenen’ aan voor zijn opmerkelijke gedrag.

Volgens James Martin zeggen deze verhalen lang niet alles. Hijzelf zegt honderden homoseksuele priesters te kennen ‘die een gezond, celibatair leven leiden’. Het gevolg van de schandalen is volgens Martin dat er een eenzijdig beeld van homoseksuele priesters ontstaat: niet gehinderd door welke belofte van kuisheid dan ook leiden ze een losbandig leven. “Dat dit zo lijkt, komt omdat er zo weinig tegenvoorbeelden zijn van gezonde, celibatair levende priesters omdat die er niet voor uit durven komen. Heel weinig homoseksuele priesters voelen zich publiekelijk vrij ervoor uit te komen wie ze zijn.”

Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat mannen die op mannen vallen, automatisch ook actief achter jonge jongens aangaan
Hoogleraar Jan Hendriks

Voor conservatieve katholieken als kardinaal Burke vormen dit soort scabreuze verhalen juist het topje van de ijsberg. Aartsbisschop Viganò wijst in zijn document op een verhaal dat al langer de ronde doet op allerlei ultrakatholieke websites: een seminarist uit Honduras zou een zelfmoordpoging hebben gedaan, nadat zijn vriend op het seminarie er met een medestudent vandoor zou zijn gegaan. Het verhaal is nooit bevestigd, maar het beeld is geschetst: het leven op seminaries wordt verziekt door homoseksuelen.

Volgens Burke en zijn medestanders is er een directe lijn tussen homoseksualiteit en pedofilie. Ze wijzen er daarbij graag op dat tachtig procent van de slachtoffers van misbruik door geestelijken van het mannelijk geslacht zou zijn. Iets wat de gerenommeerde Duitse jezuïet en lid van Pauselijke commissie ter bescherming van Minderjarigen, Hans Zollner onlangs in een Italiaanse krant min of meer bevestigde. “In de meeste gevallen gaat het om homoseksueel misbruik.” James Martin: “Maar dat betekent natuurlijk niet dat alle homoseksuele priesters kinderen misbruiken. Het zegt helemaal niets. Jij en ik kennen homoseksuelen die wat ik dan noem een ‘gezond’ leven leiden. Ik zeg altijd tegen mensen: Die ongetrouwde tante van jou. Denk je dat zij pedofiel is?”

Verzinsel

Hij krijgt bijval van Jan Hendriks, bijzonder hoogleraar forensische psychiatrie en psychologie aan de Vrije Universiteit. Hij noemt de stelling van Burke dat de homocultuur binnen de kerk verantwoordelijk is voor het misbruik zelfs “een compleet verzinsel, bedoeld om homoseksualiteit in een verkeerd daglicht te stellen. Dit soort bisschoppen en kardinalen zoeken een makkelijk excuus en hebben blijkbaar een hekel aan homo’s. Er is helemaal geen relatie tussen homoseksualiteit en pedofilie. Beide noemen we een geaardheid met het belangrijke verschil dat seks met kinderen onder de zestien niet geoorloofd is, maar intiem contact tussen mensen van hetzelfde geslacht wel. Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat mannen die op mannen vallen, automatisch ook actief achter jonge jongens aangaan.”

Hendriks wijst erop dat mensen onder bepaalde omstandigheden hun seksuele voorkeur een andere invulling kunnen geven. “Kijk maar naar gevangenissen. Daar hebben mannen ook seksueel contact met elkaar, al is het overgrote deel heteroseksueel. Bij gebrek aan beter, dan dit maar. Het is zeer waarschijnlijk dat dit in celibataire kringen ook van toepassing was. Dan nemen sommigen zelfs hun toevlucht tot kinderen. Daarnaast zijn er ook ongetwijfeld mannen met pedofiele gevoelens toegelaten tot het priesterschap en het religieuze leven.”

Homo- en heteroseksuele priesters hebben hetzelfde probleem: je moet wel over veel zelfbeheersing beschikken of een gering libido hebben, om het celibaat aan te kunnen
Hoogleraar Jan Hendriks

Er is nog iets anders dat de bewering van Burke onderuithaalt. Het meeste misbruik van kinderen binnen de katholieke kerk dateert van vijftig, zestig jaar geleden. De dalende lijn in misbruikgevallen wordt ingezet in de tweede helft van de jaren zestig. Dat is net het moment dat veel heteroseksuele priesters en broeders - tot dat moment de meerderheid binnen de clerus - het ambt verlaten wanneer blijkt dat de koppeling tussen het verplichte priestercelibaat voorlopig gehandhaafd blijft. Ze willen kunnen trouwen. Tegelijkertijd melden steeds minder heteroseksuele mannen zich bij de seminaries. In verhouding betekent dat logischerwijs meer homo’s, zowel binnen de priesterstand als op de seminaries. Traditionele katholieken spreken in dit verband al jaren van een ‘homocultuur’ binnen de rooms-katholieke kerk die in hun ogen voor een ongezond klimaat zorgt en voor misbruik. Maar de dalende misbruikcijfers vanaf eind jaren zestig, spreken dat dus tegen. “Het is gewoon homofobie”, zegt James Martin.

Terug naar het homoresort van schrijver Michael Bullock. Op het feest waarmee een groep priesters hun gezamenlijke vakantie afsluit, komt een van hen naar hem toe. “Dit zijn allemaal fantastische mannen”, zegt hij. “Elk van hen wordt aanbeden door de parochianen waarvoor hij werkt. Allemaal doen ze hun best om deze wereld beter te maken. Ze hebben in hun leven alles gedaan om het leven van de mensen om hen heen te verbeteren.” Toch hebben veel van die priesters het nu moeilijk. Cijfers kunnen je vrijpleiten, wetenschappers kunnen je in bescherming nemen, maar er zal altijd een groep katholieken blijven die homoseksuele priesters als ideale zondebok ziet voor wat dan ook. Ook misbruik.

Hoogleraar Jan Hendriks heeft mededogen met hen, maar ook met heteroseksuele priesters. “Ik hoop dat er verlichting komt van het celibaat. Voor homoseksuele priesters en voor heteroseksuele priesters. Die hebben hetzelfde probleem: je moet wel over veel zelfbeheersing beschikken of een gering libido hebben, om het celibaat aan te kunnen. Voor de meeste mensen is dat eenvoudigweg niet weggelegd.” James Martin pleit voor een ander, open klimaat in de kerk dat homoseksuele priesters uit het verdomhoekje zou moeten halen. “De enige oplossing is dat kerkleiders een klimaat scheppen waarin homo-priesters die een celibatair leven leiden, uit de kast zouden kunnen komen. Dan zouden de mensen zeggen: natuurlijk is niet iedere homoseksuele priester een misbruiker, want wij weten wel beter.”

Lees ook: 

Homo-priester tegen collega's: 'Kom uit de kast'

Krzysztof Charamsa: "Ik wilde de kerk laten zien: ik ben een homoseksuele priester en ik ben verliefd."

Ik bén priester, maar ik ben ook homo

Remy Jacobs en Marjolijn van Heemstra maken theater over de rol van seksualiteit in de katholieke kerk. "De kerk leeft nog in de Middeleeuwen wat dit betreft.