Direct naar artikelinhoud
Misschien gaan vaccins straks een leven lang mee
WetenschapsnieuwsVaccins

Misschien gaan vaccins straks een leven lang mee

Beeld Getty

De immuunreactie op een vaccin met daarin stukjes virus of bacterie, verschilt fundamenteel van die tegen een infectie of een vaccin met een hele, verzwakte ziekteverwekker. Dat verklaart mogelijk waarom zo’n vaccin met alleen stukjes ziekteverwekker vaak minder goed werkt.

Dat schrijven onderzoekers van de Universiteit van Colorado in het Amerikaanse Denver in de nieuwste editie van Science Immunology.

Ze baseren hun conclusie op experimenten waarbij ze muizen besmetten met een pokkenvirus, een listeria-bacterie of een griepvirus, of vaccinaties toedienden met stukjes ziekteverwekker. Immuuncellen die bij de infectie in actie komen, zogeheten T-cellen, komen daarvoor aan energie door grote hoeveelheden suiker om te zetten in melkzuur, zoals ook in onze spieren gebeurt bij een lange sprint. Bij de gevaccineerde muizen bleken de T-cellen echter geen suiker nodig te hebben. Zij kwamen aan hun energie door in hun energiefabriekjes vetzuren te verbranden.

Belangrijk inzicht

Dit inzicht is belangrijk om sommige vaccins in de toekomst te kunnen verbeteren, vertelt Mihai Netea, hoogleraar gespecialiseerd in het immuunsysteem aan de Radboud Universiteit, die niet meewerkte aan de studie. Denk aan de inenting voor hepatitis B, waarvoor nu meerdere prikken nodig zijn. Ook het huidige kinkhoestvaccin werkt meestal niet levenslang.

Wanneer een bacterie of virus je lichaam binnendringt, komen er verschillende immuuncellen in actie, waaronder de T-cellen. Aanvaller-T-cellen proberen de indringer kapot te schieten, en zogeheten T-geheugencellen slaan stukjes van de bacterie of het virus op. Daardoor wordt bij een eventuele volgende besmetting de indringer snel onschadelijk gemaakt – je bent dan ‘immuun’ geworden tegen deze ziekteverwekker.

Wanneer je een vaccin ingespoten krijgt met daarin een verzwakte, maar intacte ziekteverwekker, is de immuunreactie hetzelfde als bij een ‘echte infectie’, alleen minder heftig, zodat je niet ziek wordt maar wel immuun. Voorbeelden hiervan zijn de vaccins tegen de mazelen, rode hond en de pokken.

Omdat de immuunreactie op zo’n verzwakte ziekteverwekker soms nog best heftig kan zijn, is het niet bij elke ziekteverwekker mogelijk om zo’n levend vaccin te geven. Een alternatief is alleen stukjes van de ziekteverwekker in het vaccin te stoppen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het huidige vaccin tegen HPV, tegen hepatitis B en (sinds 2004) tegen kinkhoest.

Nadeel

Er is wel een nadeel: spuit je simpelweg die stukjes in, dan komt er geen immuunreactie op gang, of gebeurt juist het tegenovergestelde: het immuunsysteem concludeert dat deze indringer onschuldig is. Komt vervolgens de echte ziekteverwekker binnen, dan wordt die met open armen ontvangen.

Vandaar dat er in het vaccin een extra stof zit, het adjuvans, waarop het afweersysteem wel reageert. Meestal is dit aluminium. Het immuunsysteem wordt gefopt: het denkt als het ware dat deze reactie opgewekt is door de stukjes virus of bacterie, waardoor het hiertegen antistoffen aanmaakt en immuniteit opbouwt.

‘De immuunreactie op zo’n vaccin met stukjes ziekteverwekker en adjuvans is grotendeels gelijk aan die op een infectie, maar de T-celreactie is veel beperkter, of komt pas op gang na meerdere herhalingen’, zegt Ross Kedl, die het onderzoek leidde. ‘Het immuunsysteem maakt geen T-aanvalscellen aan en de T-geheugencellen die het aanmaakt zijn anders, naar nu blijkt tot op het fundamentele niveau van hun stofwisseling.’

Voor de productie van effectievere vaccins heeft Kedl zijn hoop gevestigd op een adjuvans dat hij ontdekte, dat wél een goede T-celrespons lijkt te geven. ‘De voorlopige resultaten zijn goed, dus ik hoop dat het op termijn gebruikt kan worden.’