Direct naar artikelinhoud
Turkije

Amnesty: Turkije zet half miljoen Koerden uit hun huizen

Archiefbeeld: Koerdische Turken halen nog wat laatste spullen uit hun verwoeste huizen in Diyarbakir, in het zuidoosten van Turkije.

De Turkse autoriteiten hebben in het zuidoosten van het land ongeveer een half miljoen mensen gedwongen om hun huizen te verlaten. Die operatie wordt door Amnesty International bestempeld als een "collectieve bestraffing".

Het grootste deel van de gedwongen uitzettingen vond plaats in Sur, een door Unesco beschermde historische wijk in de stad Diyarbakir. Daar werden volgens Amnesty minstens 24.000 mensen uit hun huizen verdreven.

Sur is het strijdtoneel voor de gevechten tussen gewapende militanten van de verboden Koerdische Arbeiderspartij (PKK) en het Turkse leger sinds in 2015 een twee jaar durend staakt-het-vuren afsprong.

Veel woningen zijn vernield door beschietingen of door bulldozers platgewalst om baan te ruimen voor nieuwbouwprojecten, waar Koerden geen aanspraak op mogen maken. Ook is er al twee jaar een permanent uitgaansverbod van kracht, waardoor de wijk onleefbaar wordt. Wie er achterblijft, heeft een chronisch gebrek aan voedsel en water.

Woningnood

Enkel de gelukkigen slagen erin om bij vrienden of familie in te trekken, of een ander verblijf te huren. Het grootste deel van de gevluchte burgers verloor zijn baan en verkeert in acute woningnood. "Duizenden mensen blijven ontheemd uit hun huizen, worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen en kijken aan tegen een onzekere toekomst in een toenemende repressieve atmosfeer", zegt John Dalhuisen, de Europa-directeur van Amnesty International. "Onder het mom van veiligheid werden de levens van gewone burgers vernield."

'Duizenden mensen blijven ontheemd uit hun huizen en worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen'
John Dalhuisen

In het rapport haalt Amnesty een aantal voorbeelden aan van gezinnen waarbij ook kinderen geconfronteerd werden met bruut geweld. "Ik was in het huis met twee kinderen, we dronken gedurende één week geen water en hadden twintig dagen lang geen elektriciteit", getuigde een moeder. "Op een dag werd een traangasgranaat in onze woning gevuurd. Ik wou vertrekken maar kon nergens naar toe."

Bij het conflict tussen de PKK en de autoriteiten zijn sinds 1984 al meer dan 40.000 doden gevallen.