Direct naar artikelinhoud
OpinieRoken in horeca

Stop het giftige moralisme

Door het steeds verder verbannen van de sigaret gaan honderden, zo niet duizenden cafébedrijven ten onder, waarschuwt caféhouder Nico Dofferhoff.

Beeld Gabriel Eisenmeier / Volkskrant

Na de uitspraak van de rechter, afgedwongen door Clean Air Now (CAN), dat de rookhokken uit de horeca moeten verdwijnen, was ondergetekende woedend. Blijven ademhalen en tot tien tellen is dan het devies. Inmiddels zijn we enkele maanden verder en ik ben als eigenaar van een café zonder terras en een plaatselijk sluitingsbeleid dat roken buiten later op de avond onmogelijk maakt, nog steeds woedend.

Voor het CAN is de ondergang van vele honderden, zo niet duizenden cafébedrijven en de ellende die dat veroorzaakt bij de ondernemers, hun gezinnen en hun werknemers, slechts een voetnoot op weg naar het ultieme doel, de totale verbanning van de sigaret.

Het CAN heeft het slim gespeeld. De rechterlijke macht is onafhankelijk, maar rechters zijn net mensen, dus subjectief. Het CAN heeft na een lagere rechter (teneur van de uitspraak: ‘wat komen jullie hier doen, het is nu toch goed geregeld’) een hogere rechter gevonden die klaarblijkelijk een hekel heeft aan roken en zeker geen weet heeft van de beleving in de cafébedrijven. Het belang van de caféhouders met z’n vele rokende bezoekers is compleet genegeerd. Rokers zijn een slecht voorbeeld, punt. Na de uitspraak bagatelliseerde het CAN het probleem voor de cafés op tv bij Pauw door met groeicijfers over de horeca in het algemeen te schermen. En die waren booming.

‘Oude’ cafés de dupe

Natuurlijk, de restaurants, de hotels en de trendy grand cafés met hun terrassen of binnenplaatsen zullen nauwelijks schade ondervinden van het rookverbod. Het aantal ‘oude’ cafés echter is sinds 2008, het begin van het rookverbod aan de bar, gedaald van twaalf- naar negenduizend.

Een schlemielig uitstel van twee jaar door de staatssecretaris om eventuele schadeclaims te ontlopen en de ondernemers de tijd te geven om met innovatieve oplossingen te komen, zie ik ook als een besluit van een politicus die nog nooit een café van binnen heeft gezien.

De cafébedrijven hebben de rookruimtes niet geplaatst om de bezoekers aan het roken te krijgen, maar om het grote omzetverlies na 1 juni 2018 (eigen ervaring: -17 procent) te stuiten. Het heeft in mijn geval tien jaar geduurd alvorens de omzet van 2007 werd overtroffen. En mijn ervaring in de horeca is groot genoeg om te stellen dat de omzetschade van roken aan de bar naar rookruimtes minder groot zal blijken dan de stap naar helemaal niet meer roken.

Betuttelende dwingelandij

Een gezonde bedrijfsvoering, letterlijk en figuurlijk, zal onmogelijk blijken; er zijn nog veel te veel rokende bezoekers. Zij zullen vooraf al de keuze maken om elders te gaan vertoeven waar wel vrijheid van roken is. Het sociale druk-argument, dat het CAN en de rechter hebben gebruikt om rookruimtes in de cafés nog harder aan te pakken dan overige rookruimtes, zoals bij overheidsgebouwen nota bene, werkt in dit geval precies andersom dan bedoeld. Na het totale rookverbod zullen cafés meer dan half leeg raken en je zult zien dat ook de achterban van het CAN niet in zo’n half leeg café zal blijven. De ervaring leert dat onder rokers en niet-rokers nauwelijks begrip is voor het CAN-standpunt; in het algemeen worden de rookruimtes als een praktische oplossing gezien voor gewenst en ongewenst rookgedrag.

De leden van CAN, een kleine maar invloedrijke lobby, zijn personen die willen dat alle Nederlanders alleen nog maar mogen zwemmen in sloten met schoon kraanwater. Maar die bestaan niet en zullen er nooit komen. Toch willen ze niet dat anderen wel zwemplezier hebben in minder schone sloten om te voorkomen dat hun zogenaamde achterban in zeven sloten tegelijk springt. Wát een betuttelende dwingelandij, wát een giftig moralisme.

Nico Dofferhoff is caféhouder.