Direct naar artikelinhoud

Stef Blok ging er als politicus altijd al met gestrekt been in

Stef Blok ging er als politicus altijd al met gestrekt been in
Beeld ANP

De Tweede Kamer debatteert over de boude uitspraken die VVD-minister Stef Blok deed over de multiculturele samenleving. Kwamen zijn standpunten uit de lucht vallen of hapert het publieke geheugen?

Saai, degelijk, onvermurwbaar. Dat zijn zo’n beetje de standaardeigenschappen die aan kabinetsroutinier Stef Blok worden toegeschreven. Deze zomer kwam er een opvallende kwalificatie bij: lomp. Het was de eerste term die ontsproot aan het brein van VVD-Kamerlid Han ten Broeke – inmiddels opgestapt – toen hij in de loop van juli hoorde hoe zijn partijgenoot, nog geen half jaar minister van buitenlandse zaken, tegen de wereld aankijkt.

Bloks woorden, uitgesproken en gefilmd op een besloten bijeenkomst met internationale organisaties in Den Haag, kwamen via tv-programma ‘Zembla’ naar buiten en maakten de tongen tot ver buiten het Binnenhof los. Blok zei niet één land te kennen waar de oorspronkelijke bevolking ‘vreedzaam’ met nieuwkomers samenwoont. Verder noemde hij Suriname ‘a failed state’. “En dat heeft ernstig te maken met de etnische opdeling.”

Bij discussies over minderhedenbeleid hoort spierballentaal
Stef Blok in 2004

Toen zijn woorden hem tot aan Suriname op kritiek kwamen te staan, kwam Blok schielijk met een spijtbetuiging. “Ik heb mijn woorden niet goed gekozen en dat betreur ik”, zei de bewindspersoon nog diezelfde dag voor de Haagse camera’s. “Het debat ging over spanningen die iedereen in de zaal waarnam, over migratie, immigratie, en over de vraag hoe je daar als Nederland en de wereldgemeenschap mee om moet gaan. Ik ben te ver gegaan in de discussie en om te prikkelen.”

Daarmee is de geest nog niet meteen terug in de fles. De Tweede Kamer vond de zaak niet ernstig te genoeg om er het reces voor te onderbreken, maar de discussie pruttelde de hele zomer door. Zo lekte uit dat Bloks ambtenaren een diverser personeelsbestand willen en eisten Surinaamse politici uitgebreide excuses. Nu het Binnenhof weer ontwaakt, kan de VVD’er zich opmaken voor een stevig debat. D66-Kamerlid Kees Verhoeven, lid van de coalitie, twitterde kort na de verspreiding van Bloks woorden dat hij uitleg wil van de minister ‘over zijn onbegrijpelijke uitspraken en zijn pessimisme over de verdeling van vluchtelingen in Europa en de multiculturele samenleving’.

Zou diezelfde Verhoeven tijdens de zomer nog eens hebben teruggedacht aan het najaar van 2010? De D66’er was toen net verkozen als Kamerlid en maakte van dichtbij mee hoe het eerste kabinet-Rutte werd gesmeed, het veelbesproken samenwerkingsverband tussen VVD, CDA en gedoogpartij PVV. Tijdens het debat over de regeringsverklaring, op 26 oktober van dat jaar, maakte een nieuwe VVD-­fractievoorzitter zijn debuut. Zijn naam: Stef Blok, aangesteld als beschermheer én als controleur van de nieuw gesmede, historisch rechtse coalitie.

Stoïcijns

De wereld kende Stef Blok (1964) op dat moment als de boomlange oud-bankier uit Nieuwkoop die zich in twaalf jaar tijd ontwikkeld had tot ervaren en degelijk, maar niet bijster opvallend Tweede Kamerlid. Hij werd op zijn achttiende lid van de VVD, uit bewondering voor Wiegel en Bolkestein. “Zij benoemden problemen: misbruik met uitkeringen en de problemen van de immigratie.” Via de Nieuwkoopse politiek belandde hij in 1998 op het Binnenhof.

Stoïcijns
Beeld ANP

Meest spraakmakende gebeurtenis uit die eerste Kamerjaren: het verschijnen van het rapport ‘Bruggen bouwen’, over de integratie van nieuwkomers in Nederland, geschreven door een parlementaire commissie met Blok als voorzitter. De Kamer achtte het integratiebeleid ‘onvoldoende geslaagd’ en vroeg een Kamercommissie om de oorzaken daarvan op een rij te zetten. Het eindrapport uit 2004 is een compromis, alle leden moeten met de conclusies kunnen leven. Hoewel het onder zijn naam verschijnt, is het dus niet 100 procent Bloks mening.

Het rapport wordt weggehoond. Blok concludeert erin dat de integratie van de meeste nieuwkomers is geslaagd, en over die conclusie valt heel politiek Den Haag heen, zijn eigen VVD-fractie voorop. Vooral fractiegenoot

Ayaan Hirsi Ali vliegt er hard in. Ze is ‘zwaar teleurgesteld’ en ‘gewoon boos’ over het verrichte werk. Ze noemt het een ‘groot gemis’ dat het rapport voorbijgaat aan de hoge criminaliteit onder allochtonen en aan het gevaar van moslimfundamentalisme. Ook VVD-fractieleider Jozias van Aartsen noemt de integratie nog voor Bloks presentatie mislukt – en komt daar niet van terug.

Karaktergetrouw blijft Blok zijn conclusies stoïcijns verdedigen. “Het moet mij eerst van het hart dat het met de meeste migranten in Nederland goed gaat, maar met een te grote groep ook niet”, zegt de VVD’er in een van de vele interviews uit die tijd. En: “Je moet geen grote woorden bezigen over dat ene gouden sleuteltje tot integratie. Dat bestaat namelijk gewoon helemaal niet.” In reactie op de felle veroordelingen van zijn rapport zegt hij koeltjes: “Bij discussies over minderhedenbeleid hoort spierballentaal.”

Schilderswijk

Blok weet waar hij het over heeft. Niet alleen door het integratierapport dat hij opstelde, ook doordat hij sinds zijn aantreden als Kamerlid in 1998 de parlementaire adoptievader van de Haagse Schilderswijk is. Die adoptie van achterstandswijken door Kamerleden is een idee van de PvdA en de Schilderswijk blijkt het stiefkindje onder die wijken – maar dat deert Blok niet. Hij fietst er jarenlang door de straten, komt bij buurtverenigingen, loopt met de politie mee.

Terugkerende ergernis onder bewoners van de Schilderswijk is de gebrekkige kennis van het Nederlands onder nieuwkomers, blijkt uit een reportage over Bloks buurtwerk die NRC Handelsblad in 1999 afdrukt. “Het leert mij dat die programma’s voor inburgering veel te vrijblijvend zijn”, zegt Blok erover. “Het taalprobleem moet de overheid niet laten lopen. Mensen die niet of nauwelijks Nederlands spreken, vinden moeilijk werk, ze hebben nauwelijks contact met buurtgenoten van andere herkomst – en noem de problemen maar op die je vervolgens krijgt in een multiculturele wijk als de Schilderswijk.”

Desondanks toont Blok zich (ook) een optimist. In de zomer van 2004 – zijn integratierapport is dan een half jaar oud – steekt hij een opgewekt verhaal af bij de zogeheten Haagse Schilderswijk-Bazar, een inmiddels ter ziele gegaan multicultureel festival. De Haagsche Courant is erbij en beschrijft Bloks optreden: “Hij ziet de integratie in de Schilderswijk als een voorbeeld voor heel Nederland en vindt dat de bewoners wel een applausje hebben verdiend voor hun pionierswerk.”

Vuurdoop

Vier jaar later is de Haagse wereld flink veranderd: Blok is verkozen tot fractieleider van de grootste partij in het meest rechtse kabinet in de Nederlandse geschiedenis. Kabinet en gedoogpartner PVV komen overeen dat ‘de immigratie’ moet worden verminderd. De taal- en opleidingseisen voor nieuwkomers moeten strenger en integreren in Nederland wordt geheel en al de verantwoordelijkheid van degene die zich hier vestigt. Om de inburgeringscursus te bekostigen, kan de nieuwkomer een lening afsluiten. Blijft het diploma uit, dan kan dat einde verblijfsvergunning betekenen, zo spreken de partijen af.

Vuurdoop
Beeld ANP

In het debat over de regeringsverklaring, Bloks vuurdoop als fractievoorman, lijkt hij goed uit de voeten te kunnen met die afspraken. “Hoewel er migranten zijn met wie het gelukkig goed gaat, is het helaas nog steeds zo dat het deel dat afhankelijk is van een uitkering onder niet-westerse migranten zes keer zo hoog is als onder de rest van de bevolking”, constateert hij. “Helaas is er ook sprake van oververtegenwoordiging in bijvoorbeeld schooluitval en criminaliteit. De realiteit is dat onze samenleving die last niet kan dragen, financieel niet en sociaal niet. Die last komt vooral terecht bij de Nederlanders die het toch al niet makkelijk hebben, die wonen in wijken waar toch al weinig werk is en waar relatief veel criminaliteit is.”

Zijn tocht langs de Haagse ministeries maakt dat Bloks rechtse profiel naar de achtergrond verdwijnt

In zijn twee jaar als fractieleider kan Blok zijn meest rechtse beentje voorzetten, wat hij vol overgave doet. Zo pleit hij voor een verplichte tegenprestatie voor mensen in de bijstand. En vakbonden die 2 procent extra loon eisen voor ambtenaren geeft hij een veeg uit de pan – integratie is in deze crisisjaren geen prominent thema op het Binnenhof. “Ik sta in een traditie van VVD-leiders die stevige standpunten verkondigen”, zegt Blok eind 2010. “Dat blijf ik doen. Ook als die scherp zijn en ­rumoer geven.”

D66-leider Alexander Pechtold noemt Blok een ‘politicus van het gestrekte been’ en vergelijkt hem in die tijd met voetballer Nigel de Jong – juist in die tijd veelbesproken vanwege een spijkerharde overtreding tijdens het WK in Zuid-Afrika.

Blok kan in die tijd zijn mening kwijt over allerhande onderwerpen, ook als die buiten de hem vertrouwde financiële wereld liggen. In 2012 kondigt hij aan twee derde van het budget voor ontwikkelingshulp te willen afschaffen. “Als liberalen vinden we dat de overheid alleen dingen moet doen als niemand anders ze kan, en dan moet je ook nog kunnen aantonen dat belastinggeld goed wordt besteed”, licht hij toe. “Dat is bij ontwikkelingshulp niet het geval. Het meest dramatische voorbeeld is natuurlijk Suriname, waar ondanks veel hulpgeld weinig verbetering is, door intern wan­beleid.”

In een opiniestuk in Trouw onder de kop ‘De morele superioriteit van links’ formuleert Blok het in 2011 nog scherper: ‘Zestig jaar ontwikkelingssamenwerking heeft helaas geleerd dat de landen die veel Nederlands belastinggeld ontvingen er eigenlijk niets op vooruit zijn gegaan (Suriname!), terwijl tegelijkertijd in een groot deel van Azië en Zuid-Amerika honderden miljoenen aan de armoede ontsnapten, omdat regeringen kozen voor de vrije markt.’

Afgeschminkt

Wellicht zijn de herinneringen aan deze Blok inmiddels wat weggezakt. In 2012 schuift hij het kabinet in als minister van wonen en ­verdwijnt hij voor het grote publiek een paar jaar uit zicht. Halbe Zijlstra wordt als het ­nieuwe boegbeeld van de fractie verantwoordelijk voor de ‘stevige standpunten’ van de VVD, terwijl Blok zich, afgeschminkt, in de luwte stort op de hervorming van de woningmarkt.

Pas aan het einde van Rutte-II ziet de buitenwereld de VVD’er weer wat vaker voorbijkomen, en dat met een behoorlijk opgeschud imago. Blok staat anno 2017 niet langer te boek als de Nigel de Jong van het Binnenhof, maar als de betrouwbare klusjesman van het kabinet. Hij wordt na drie vertrokken bewindslieden ingevlogen als puinruimer op het ministerie van veiligheid en justitie en weet daar de rust te laten terugkeren. En hij verzint een manier om met een coalitieminderheid in de Eerste Kamer toch tot beleid te komen: hij betrekt de oppositie erbij, een succesformule die Rutte-II nog vaak zal toepassen. Het brengt Ronald Plasterk ertoe zijn oud-collega ‘het verborgen juweel’ van Rutte-II te noemen. Mede-PvdA’er Lilianne Ploumen roemt Blok om zijn onderkoelde humor.

Zo vertrekt de VVD’er in het najaar van 2017 met een loodgieterstas vol complimenten uit Den Haag, vastberaden dat hij klaar is in de politiek. Om zich na nog geen half jaar te melden bij weer een nieuw ministerie, dat van buitenlandse zaken dit keer. Rutte vraagt hem als opvolger van Halbe Zijlstra, die na leugens over een vermeende ontmoeting met de Russische president Poetin moet aftreden. Met zo’n vertrouweling neemt Rutte geen risico, luiden de analyses in de pers. Tried and trusted, zoals Blok zelf zou zeggen.

Over de schouder

Zijn indrukwekkende tocht langs de Haagse ministeries maakt dat Bloks rechtse politieke profiel naar de achtergrond verdwijnt. Tot het 18 juli wordt en Nederland een handvol videofragmenten van de minister onder ogen krijgt. “Noem mij één voorbeeld van een multi-etnische of multiculturele samenleving waar de oorspronkelijke bevolking nog loopt en waar een vreedzaam samenlevingsverband is”, houdt Blok een zaal voor. “Ik ken hem niet.” Suriname? Nee, dat is ‘a failed state’, aldus Blok.

Niets zo broos en riskant als een multiculturele samenleving, is de boodschap van de ­minister ook. “Je loopt vrij snel tegen de ­grenzen aan van wat een samenleving kan hebben. (...) Ik begrijp de mensen in Amsterdam-West en de Schilderswijk. Want als je in Benoordenhout woont, is het hartstikke leuk om op zondag naar de Turkse bakker te gaan. Je hebt ook geen last van een aantal bijeffecten. Maar als je er middenin woont, heb je enorm last.”

Onbegrijpelijke uitspraken? Pessimistisch? Met een blik over de schouder in elk geval niet helemáál verrassend. Het cruciale verschil is dat Blok zijn uitspraken deze zomer deed als minister namens een kabinet waar naast de VVD nog drie andere partijen deel van uit­maken. 

Lees ook:

De uitglijder van Blok laat zien hoe het integratiedebat is opgeschoven

Veertien jaar geleden noemde de huidige minister Blok als voorzitter van een Kamercommissie de integratie nog grotendeels geslaagd. Hoe kon hij zó van gedachten veranderen?

Minister Blok had wel een punt, maar hij liet een cruciale toevoeging achterwege

Stef Blok had aan zijn twijfel over multiculturele samenlevingen iets moeten vastplakken, meent arabist Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit Tilburg. Waarom zei hij niet dat het bacil van de xenofobie weliswaar van nature rondwaart, maar dat hij zich juist daarom met hart en ziel wil inzetten voor inclusiviteit? Dat Blok dat naliet, maakt hem ongeschikt voor zijn ambt, vindt De Ruiter.