Direct naar artikelinhoud
NieuwsVaccinaties

Uit onderzoek blijkt dat duizenden doden in Nederland werden voorkomen door vaccinaties

Alleen al in Nederland zijn tussen de 6.000 en 12.000 sterfgevallen voorkomen dankzij het invoeren van het rijksvaccinatieprogramma. Dit blijkt uit onderzoek van Maarten van Wijhe, die 14 september zijn proefschrift verdedigt aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘En dat geldt alleen nog maar voor de mensen in Nederland geboren tussen 1953 en 1992.’

Een kind wordt ingeënt tegen polio bij de GGD aan de Conradstraat in Amsterdam, in september 1957.Beeld ANP

De resultaten komen op een moment dat gezondheidsexperts zich zorgen maken over de bereidwilligheid van mensen om hun kinderen te laten vaccineren. Momenteel woedt in Europa een mazelenuitbraak, met in de eerste helft van 2018 meer dan 41.000 geïnfecteerden. Er vielen dit jaar in Europa al minstens 37 mazelendoden, meldt de wereldgezondheidsorganisatie WHO

De problemen zijn het hardnekkigst in landen waar relatief weinig mensen zich laten vaccineren. Nederland doet het relatief goed – negen op de tien kleine kinderen krijgt alle vaccinaties – maar ook hier staat het vaccinatieprogramma onder druk. Zo krijgen jeugdartsen bijscholing om vaccinatietwijfelaars beter te kunnen overtuigen van het nut van de prikken, en spookverhalen over vermeende bijwerkingen te ontzenuwen. 

Het aantal infectieziektes in Nederland daalde al flink vóór de invoering van het rijksvaccinatieprogramma in 1957, is een van de argumenten die vaccinatietwijfelaars vaak aandragen. Het onderzoek van Van Wijhe laat zien dat dat argument deels klopt: onder meer door betere hygiëne zakte het aantal uitbraken van ziektes als tyfus, cholera en dysenterie al vanaf het begin van de 20ste eeuw. ‘Maar vaccinaties waren wel nodig om al die vreselijke infectieziektes verder terug te dringen.’

Zeven infectieziektes

Van Wijhe bestudeerde de effecten van vaccinaties voor zeven infectieziektes: difterie, kinkhoest, tetanus, polio, mazelen, bof en rodehond. Met behulp van overheidscijfers keek hij bijvoorbeeld naar alle mensen geboren in 1950, volgde hen twintig jaar lang, en noteerde voor alle sterfgevallen de doodsoorzaak. Ditzelfde deed hij voor mensen geboren in andere jaren. ‘Zo kon ik zien hoe de sterfte zich ontwikkelt over de tijd, waaraan mensen stierven, en hoe de doodsoorzaken veranderden door de jaren heen.’ 

Hij maakte ook een alternatief scenario waarbij Nederland géén vaccinatieprogramma invoerde. De reeds bestaande trends in sterfgevallen en doodsoorzaken, bijvoorbeeld als gevolg van betere hygiëne en leefomstandigheden, trok hij daarbij door. ‘In het slechtste geval voorkwamen vaccinaties 6.000 doden, in het beste geval 12.000 doden. En dat geldt alleen nog maar voor de mensen in Nederland geboren tussen 1953 en 1992.’

Maarten van Smeden, statisticus aan het LUMC, las de Groningse studie op verzoek van de Volkskrant en spreekt van een ‘degelijk opgezet en goed uitgevoerd onderzoek met state of the art statistische methoden’. Van Smeden wijst er bovendien op dat alles uit de kast is gehaald om te voorkomen dat het effect van vaccinatie wordt overdreven. ‘Zo is er bij wijze van reality check ook een analyse gemaakt van twee infectieziekten waarvoor géén vaccinatie is. Zoals verwacht zie je daar geen daling van de relatieve sterfte.’

‘Schijntje’

Van Wijhe keek ook naar de kosten van het rijksvaccinatieprogramma. Die stegen van 5 miljoen euro in de jaren vijftig tot circa 93 miljoen nu, met name vanwege nieuwe en duurdere vaccins. ‘Dat is 0,2 procent van alle gezondheidsuitgaven. Relatief gezien een schijntje, terwijl de baten gigantisch zijn.’

Dat er mensen zijn die toch vaccinaties weigeren, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn voor bijwerkingen, vindt Van Wijhe ‘jammer, want vaccins in Nederland zijn hartstikke veilig’. Vaccinatietwijfelaars raadt hij aan eens te kijken naar een oude foto van iemand met polio. ‘Mensen durfden toen niet eens meer naar het zwembad uit angst die ziekte op te lopen. Die tijd willen we echt niet terug.’