Allochtone kinderen krijgen niet een te laag schooladvies
Allochtone kinderen in groep 8 van de basisschool krijgen niet stelselmatig een lager advies voor de middelbare school dan ze aankunnen. Dat blijkt uit onderzoek van Geert Driessen van onderwijsinstituut ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen.
In onderwijskringen is herhaaldelijk de vrees uitgesproken dat allochtone kinderen op een te laag niveau instromen in het voortgezet onderwijs. Hun kwaliteiten zouden door een achterstand in de Nederlandse taal niet herkend worden. De Inspectie van het Onderwijs liet de veronderstelling in 2007 al eens onderzoeken en herhaalde dat dit jaar.
Beide studies onder de leerlingen van ruim vierhonderd basisscholen in het hele land tonen dat onderadvisering bij allochtone kinderen echter niet aan de orde is.
Zwakke milieus
Wel is gebleken dat autochtone kinderen uit sociaal zwakke milieus soms een te laag advies krijgen, en autochtone kinderen uit zogenoemde hogere milieus soms te hoog.
ITS vond geen verschil in schooladvies in grote steden en kleine gemeenten. Wel viel op dat kinderen die de Cito-toets hadden gemaakt, iets hoger door hun meesters en juffen werden ingeschat dan kinderen op scholen die niet meedoen aan de Cito-toets.
Ervaring
Volgens Driessen hebben leerkrachten in het basisonderwijs in de loop van de tijd veel ervaring opgedaan met allochtone kinderen in de klas. Daardoor is er geen verschil meer op het gebied van schooladvies.
Autochtone kinderen uit lichte achterstandsmilieus werden daar de dupe van. Voor hen, stelt de onderzoeker, is de laatste decennia weinig aandacht. Dat leidt er soms toe dat ze mede vanwege hun afkomst op een te gemakkelijke middelbare school terechtkomen.
Volg de Volkskrant op Twitter
Word vriend van de Volkskrant op Facebook
Lees ook
Geselecteerd door de redactie