Direct naar artikelinhoud

Yusuf Altuntas vertelt waarom Nederland de Turkse weekendscholen aan zichzelf heeft te wijten

Yusuf Altuntas vertelt waarom Nederland de Turkse weekendscholen aan zichzelf heeft te wijten
Beeld Hollandse Hoogte / Robin Utrecht

Nederlandse Turken krijgen al decennia lessen in de moskee, op internaten en in zomerkampen. Een nieuw Turks plan om in Nederland weekendscholen te starten, is slechts het jongste initiatief in een lange reeks.

en

Zes jonge meisjes op een rij, allemaal met een witte hoofddoek en een wit vlaggetje met daarop de naam van de school: Al-Ghazali, in de Rotterdamse wijk Spangen. Trouw besteedde met een foto aandacht aan de eerste islamitische basisschool van Nederland. Op 19 november 1988.

Vrijwel alle migrantengroepen; de Marokkaanse, Pakistaanse, Surinaamse en nu de Syrische, hebben behoefte aan taallessen en religieuze lessen voor hun kinderen. Geen enkele migrantengroep biedt echter in zoveel verschillende vormen en denominaties lessen aan als de Turkse. Het initiatief van de Turkse overheid om in Europese landen weekendscholen te beginnen voor taal, cultuur en religieuze vorming (zie kader) is de zoveelste loot aan een lange stam.

Op Nederlandse scholen kunnen leerlingen allerlei talen leren - maar geen Arabisch of Turks. Dan gaat Turkije zich roeren

Toch uitten achtereenvolgens vrijwel de voltallige Tweede Kamer en premier Mark Rutte hun zorgen over de weekendscholen. VVD-Kamerlid Bente Becker wilde van minister Koolmees van integratie weten of hij bereid is in te grijpen als de scholen de integratie belemmeren. SP-Kamerlid Jasper van Dijk sprak van 'de lange arm van Erdogan' en noemt de scholen 'een onwenselijke poging om invloed uit te oefenen'. D66 wil dat minister Stef Blok van buitenlandse zaken in Ankara erop aandringt dat de scholen niet als politiek middel gebruikt mogen worden. De Nederlandse overheid kan de oprichting van de scholen niet tegengaan, liet Sociale Zaken weten, dat wel aankondigde ze nauwgezet te zullen volgen.

Toen de eerste school op islamitische grondslag dertig jaar geleden werd opgericht, was de Turkse gemeenschap al tien jaar in de weer met weekendonderwijs, zegt Yusuf Altuntas namens de Turkse moskeekoepel Milli Görüs. "Daar is altijd behoefte aan geweest."

In een mosliminternaat in Rotterdam wonen en leren dertig jonge moslims boven een moskee.Beeld Hollandse Hoogte / Robin Utrecht

In de grofweg vijftig moskeeën van Milli Görüs kunnen kinderen vanaf een jaar of vier in het weekend naar de moskee voor lessen. Ook heeft de moskeekoepel weekendscholen, die volgens Altuntas zo'n 4 of 5 uur per week vergen, voor oudere kinderen. "Die scholen bieden meer diepgang in de islamitische leer en de identiteitsvorming", zegt hij.

Kinderen gaan niet hun hele schoolperiode naar de moskee voor extra lessen, benadrukt hij. "Het is niet zo dat iemand van zijn vijfde tot zijn veertiende op islamitische les zit. De meeste kinderen gaan een of twee jaar. Mijn kind heeft dat ook gedaan. Het gaat er om dat kinderen de basisprincipes van de islam leren."

Volgens Altuntas heeft de Nederlandse overheid het aan zichzelf te wijten dat Turkije nu de weekendscholen wil oprichten. "Op Nederlandse scholen kunnen leerlingen allerlei talen leren - Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans, Chinees - maar geen Arabisch of Turks. Terwijl Turks ook zakelijk gezien heel interessant is voor Nederland, dat veel handelt met Turkije, en Arabisch een wereldtaal is. Als je dat als Nederlandse overheid laat liggen, dan gaat Turkije zich roeren."

Verloren generatie

Ondanks de mogelijkheid in Nederland om scholen te stichten op religieuze grondslag, heeft naar schatting de helft van de ouders met een islamitische achtergrond behoefte aan extra religieus onderwijs voor hun kinderen. Dat blijkt uit onderzoek uit 2014 van Trees Pels, van het Verwey-Jonker instituut.

Als je religieuze vorming niet goed doet, dan maak je kinderen kwetsbaar voor duistere krachten, zoals radicalisering

Basisscholen kunnen zo'n twee uur godsdienstles per week inruimen. Maar voor de meeste islamitische ouders is dat te weinig, zegt Altuntas. Daar komt bij dat de godsdienstlessen op islamitische basisscholen te algemeen zijn, ze zijn niet toegespitst op de specifieke religieuze identiteit van leerlingen. Omdat het reguliere basisonderwijs niet kan voldoen aan de behoefte aan religieuze vorming van islamitische ouders, zoeken zij naar extra onderwijs in de islam.

Maar niet alleen voor religieus weekendonderwijs organiseren Turkse Nederlanders zich. In 1991 werd het eerste Turkse schoolinternaat geopend door de Rotterdamse onderwijs- en deelgemeentebestuurder Alaattin Erdal.

Hij zag toentertijd dat ouders hun kinderen in groten getale naar Turkije stuurden voor onderwijs. "De ouders dachten dat ze nog terug zouden keren, zij wilden daarom hun kinderen in het land van herkomst onderwijs geven in de taal en cultuur." Als het kind na een jaar of twee terugkwam in Nederland, viel het vaak tussen wal en schip. "Er dreigde een verloren generatie te ontstaan." Zo kwam hij op het idee om internaten op te richten in Nederland, die tot 2005 onder zijn leiding in Nederland actief zouden zijn.

Maatschappelijk actief

Op het eerste internaat in Rotterdam werd volgens Erdal vooral huiswerkbegeleiding gegeven. Erdal zelf kwam toen bekend te staan als 'Mister Internaat'. "Ik moest op een gegeven moment zelfs een mediastop inlassen, er kwamen bijna dagelijks journalisten kijken."

Erdal is een prominent Gülenaanhanger, en voorzitter van onderwijsstichting Cosmicus. Hoewel de oprichters gelovige moslims waren, werd er volgens hem geen religieus onderwijs gegeven. "Die behoefte kwam op een gegeven moment wel steeds meer vanuit de ouders." Op de internaten kon daar niet in worden voorzien, de Gülenbeweging heeft geen moskeën, koranscholen of imams.

In 2012 kwamen de internaten in de gemeente Rotterdam onder vuur te liggen. Ze zouden brandonveilig zijn en er was nauwelijks toezicht op wat er binnen gebeurde. De gemeente besloot te onderzoeken of de Turkse internaten bijdragen aan de integratie. Jongeren die naar internaten gingen, zo blijkt uit het onderzoek, vinden later makkelijker een baan dan Turkse jongeren die niet naar een internaat zijn gegaan. Ook zijn internaatkinderen later vaker maatschappelijk actief. Dat gebeurt wel vaak binnen de eigen kring: bij de moskee, het internaat, of in een islamitische politieke partij. Hoewel voormalige internaatgangers binding voelen met de Nederlandse maatschappij, vallen zij vaak vooral terug op Turkse netwerken.

De Turks-islamitische koepelorganisatie Suleymanci heeft anno 2018 de meeste internaten in Nederland, Milli Görüs heeft er twee. Een in Rotterdam, waar het gehele jaar door jongens wonen, en een in Amersfoort waar alleen in de zomer vier weken lang meisjes tussen de 12 en 16 jaar op een soort zomercursus gaan. "Internaten zijn eigen aan de Turkse cultuur", zegt Altuntas. "Het is een gewoonte, het is iets wat je in je leven moet ervaren."

Volgens Altuntas leren kinderen op internaten discipline. "Dit zijn serieuze jongeren, toekomstige artsen en advocaten." Voor elke jongere is het goed om een of twee jaar van huis te zijn, zegt Altuntas. Hij vergelijkt het met het 'tussenjaar' dat veel Nederlandse jongeren kennen. "Dit is iets van de Turkse gemeenschap. Er zit geen heimelijke agenda achter."

Een typisch Turks fenomeen zijn verder de studiereizen, die relatief gemakkelijk te organiseren zijn omdat de Turkse gemeenschap in Nederland goed georganiseerd is. "Die zomerkampen zijn er voor jongeren vanaf een jaar of zestien die een hunkering of interesse hebben naar verdieping", zegt Altuntas. Hij weerspreekt berichtgeving van NRC Handelsblad dat het om 'trainingskampen' gaat waar radicale denkbeelden worden verspreid. Op die reizen worden jongeren volgens hem onderwezen in de hadith (overlevering van de profeet), de koran en krijgen ze communicatietrainingen en lessen timemanagement. "Maar het is voor jongeren ook gewoon vakantie. In de twee of drie weken dat ze er zijn, hebben ze hooguit tien uurtjes les."

De angst dat weekendscholen of internaten slecht zouden zijn voor de integratie van Nederlandse jongeren met Turkse wortels snapt hij niet. "Hoe kan een moskee, waar kinderen twee of drie jaar een paar uur per week les krijgen, zo veel invloed hebben dat gedrag van jongeren enge vormen gaat aannemen?", zegt hij. "Jongeren die rondhangen in Zaandam of Culemborg, dat noem ik mislukte integratie. Maar dat zijn niet de jongeren die op een islamitische basisschool of weekendschool hebben gezeten."

Ieder voor zich

Net als Altuntas vindt Alaattin Erdal het belangrijk dat nakomelingen van Turkse migranten ook de Turkse taal machtig zijn. Voor het begrijpen van religie is het essentieel, zegt Erdal, omdat veel religieuze teksten in het Turks zijn geschreven. "Wie de taal niet beheerst, kan ook de religie niet beheersen." Islamitische bronnen worden nu pas mondjesmaat in het Nederlands vertaald, Milli Görüs werkt aan vertalingen van Turks lesmateriaal.

Wat opvalt aan de Turkse onderwijsinitiatieven is de zeer sterke verzuiling. Elke stroming, of het nu gaat om groepen als de Gülenbeweging, Milli Görüs, geloofspresidium Diyanet of om Alevitische, Koerdische, nationalistische- of streekverenigingen: ze bieden zelf onderwijs in taal, cultuur en religie.

Hoewel hij ooit aan de wieg stond van de Turkse internaten en het onderwijs in eigen cultuur, is Erdal steeds sceptischer geworden over wat hij de 'verkokering' noemt. Verschillende groepen binnen de Turks-Nederlandse gemeenschap zijn steeds meer tegenover elkaar komen te staan. "De vraag is: zijn Turken bereid om met elkaar te discussiëren? Volgens mij zijn we niet in staat om samen tot verbindende initiatieven in Nederland komen. De groep is zo verdeeld en wantrouwend, het is ieder voor zich."

Daarom staat Erdal ook wantrouwend tegenover de onlangs aangekondigde weekendscholen. "Alles wat op dit moment uit Turkije komt, werkt in het debat als een rode lap op een stier."

Ankara probeert religieus en politiek de afgelopen jaren steeds meer vat te krijgen op de diaspora in West-Europa, zegt Erdal, en de weekendscholen zijn het volgende middel daarvoor. "De afgelopen jaren heeft Turkije allerlei handels- branche -en streekverenigingen en andere stichtingen opgericht of versterkt. Die staan in een directe verbinding met Turkije."

Het kan zijn dat er alleen nobele bedoelingen, het bijspijkeren van taal en cultuur, aan de weekendscholen ten grondslag liggen, zegt Erdal. "De ervaring van de afgelopen jaren doet echter anders vermoeden."

Ondanks alles blijft hij voorstander van bijspijkeronderwijs in de Turkse taal en cultuur. "Als je religieuze vorming niet goed doet, dan maak je kinderen kwetsbaar voor duistere krachten, zoals radicalisering."

Wat houden de nieuwe weekendscholen in?

Onlangs werd bekend dat de Turkse overheid in verschillende landen weekendscholen wil oprichten. Dat gebeurt via de YTB, de Turkse overheidsorganisatie die zich met de diaspora bezighoudt. De bedoeling is dat kinderen in 15 landen vijf uur per week les krijgen in Turkse taal, cultuur, geschiedenis en godsdienst. De YTB wil zo de wortels van migrantenkinderen met Turkije versterken en hen helpen 'te laten slagen in de landen waar zij wonen'. De lessen zijn voor kinderen tussen de zes en zeventien jaar en worden deels bekostigd door de ouders.

Het reguliere islamitische onderwijs

In het reguliere islamitische onderwijs is de verzuiling die het informele onderwijs wel kent niet terug te zien. Er zijn simpelweg te weinig moslims om voor elke groep een eigen school op te richten, zegt Marietje Beemsterboer, die in juni promoveerde op islamitisch onderwijs.

Van de ongeveer 6800 basisscholen in Nederland, hebben er 52 een islamitische grondslag. Dat is te weinig om scholen op te richten met een specifieke visie op de islam, zegt Beemsterboer. "Misschien dat het in Rotterdam, Den Haag of Amsterdam nog wel te doen is. Maar daarbuiten is het, net als voor iedere andere school, ook gewoon vechten voor voldoende leerlingen."

Er zijn wel scholen met veel kinderen uit een specifieke gemeenschap als de Turkse of Marokkaanse, maar volgens Beemsterboer komt dat eerder door segregatie in wijken dan door een strategie om een bepaalde groep kinderen te trekken. Die grote verscheidenheid aan islamitische kinderen maakt dat er op veel islamitische basisscholen eindeloze discussies gevoerd worden over hoe het geloof beleefd moet worden. "Een heel duidelijk voorbeeld daarvan is de geboortedag van de profeet Mohammed", zegt Beemsterboer. "Sommige groepen moslims zeggen dat je die moet vieren, anderen willen dat niet. Dat is een terugkerend punt. Want dan is er op den duur een lijn, maar dan verandert de populatie en begint de discussie opnieuw."

Lees ook:

Erdogans weekendscholen: onschuldig onderwijs of dekmantel?

"Natuurlijk proberen ouders die in een buitenland wonen hun kinderen de taal en kennis van het moederland bij te brengen die ze op hun gewone school nu eenmaal moeten missen", schrijft columnist Ger Groot.

Niet alleen Turkije, ook Nederland geeft les over de grens

De Nederlandse overheid investeert de komende jaren extra geld in taal- en cultuurlessen voor landgenoten over de grens. Turkije is hetzelfde van plan, werd vrijdag bekend, en wil Turkse weekendscholen in Nederland oprichten.