Direct naar artikelinhoud
De wendingJenny Douwes

Jenny Douwes werd het gezicht van de pro-Zwarte Pietenbeweging: ‘Ik ben natuurlijk wel een lompe, harde Friezin’

Na de wegblokkade op de A7 bij Joure werd Jenny Douwes, ondernemer in hoogwerkers en heftrucks, het gezicht van de ­­pro-Zwarte Pietenbeweging.

Jenny DouwesBeeld Jiri Büller

‘Mensen voelen zich snel onzeker over zichzelf. Ze zijn overgevoelig voor het verwijt dat ze racist zijn. Kruipen dan in hun schulp. Ik luister naar alles en iedereen, maar uiteindelijk ben ik sterk genoeg om te zeggen: en dit vind ík ervan.’ En dát deed de Friese ondernemer Jenny Douwes (39) vorig jaar november, een paar dagen voor de intocht van Sinterklaas in Dokkum. Daar zouden ook anti- Zwarte Piet-activisten uit de Randstad op afkomen, begreep zij. Sterker: die activisten zouden mogen betogen op een mooie plek langs de route die Sinterklaas en zijn gevolg zouden afleggen. ‘Een A-locatie’, in de woorden van Douwes. ‘Erger nog: ze mochten een deel van de route voor Sinterklaas uit lopen. En dan weet je dat er ook ME’ers in de buurt zullen zijn. Met een grimmige sfeer als gevolg.’

‘Eerst dacht ik: daar ga ik niet naartoe met mijn tweejarige kind. Te gevaarlijk. Maar in tweede instantie dacht ik: nee, dat zou toch te gek voor woorden zijn.’ Zij plaatste een filmpje op Facebook waarin zij haar bezwaren tegen de betoging kenbaar maakte, en kondigde met twee medestanders een ‘ludiek’ tegen-evenement aan. ‘Onze boodschap was heel simpel: geen ruzie maken in het bijzijn van kinderen. Daar zijn we het in Nederland over eens. Activisten hebben bij de intocht van Sinterklaas dus niets te zoeken.’

Spontane opname

‘Ik heb het filmpje heel spontaan opgenomen, maar ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik niet besefte wat ik ontketende’, zegt Douwes. In die verwachting werd zij onmiddellijk bevestigd. Door het grote aantal bijvalsbetuigingen uit binnen- en buitenland, door talrijke interviewverzoeken, maar ook door een bezoekje van de politie. ‘Die zei: ‘Jongens, de veiligheidsdriehoek ziet jullie actie als opruiing’. Of je het daarmee eens bent of niet, je hebt een gezin en een bedrijf. Ik heb de oproep dus van Facebook gehaald. Daar had ik niet zoveel moeite mee. Ik had mijn punt gemaakt.’

De Wending

In deze serie interviews spreekt de Volkskrant met mensen die een gebeurtenis meemaakten die hun leven drastisch veranderde. 

Dat bleek inderdaad op 18 november, de dag van de intocht van Sinterklaas, toen de anti-Zwarte Piet-activisten bij Joure op een wegblokkade van tegenstanders stuitten. Sindsdien geldt Jenny Douwes als roerganger van de laatsten. Zij vertolkt hun standpunt bij publieke debatten en discussieprogramma’s op radio en televisie – om te beginnen bij Pauw, op de maandag na de gebeurtenissen bij Joure. En in september zal Douwes, door medestanders liefkozend ‘Jenny d’Arc’ genoemd, zich met 33 anderen voor de rechter moeten verantwoorden.

Markeert 18 november 2017 dus een grote wending in haar leven? Ja en nee. Aan de ene kant wordt ze vrijwel dagelijks herinnerd aan de gevolgen van haar debuut als contra-activist en heeft ze er ‘veel interessante contacten’ en fans aan overgehouden. Aan de andere kant is ze alleenstaande moeder en leidt ze een florerend familiebedrijf voor de verkoop en verhuur van hoogwerkers en heftrucks. Maar bovenal: een wending is, in de definitie van Douwes, iets dat je overkomt. ‘En dit is niet iets dat mij is overkomen. Ik heb er zelf invloed op.’

De Wending
Beeld Jiri Buller

Had u zich vóór november nooit gemengd in discussies over de thema’s van de dag?

‘Daar had ik helemaal geen tijd voor. En nu heb ik dat eigenlijk nog steeds niet. Vanwege mijn bedrijf ben ik mij altijd bewust geweest van de manier waarop je je moet uitspreken. Daar heb ik het ook met mijn vader, deels nog eigenaar van het bedrijf, over gehad: moet ik wel op de zeepkist gaan staan? Hij zei: ‘Zolang je het netjes en fatsoenlijk houdt, is dat geen enkel probleem.’ Ik heb me altijd heel erg betrokken gevoeld bij de dingen die spelen. Als scholier, en later als student op de laboratoriumopleiding in Groningen, zat ik al in allerlei commissies. Als boerentrien tussen de stedelingen. Als ondernemer tussen niet-ondernemers. Die discussiëren minder rechtstreeks dan ik gewend was. Ik heb dus geleerd om daar rekening mee te houden. Ik ben natuurlijk wel een lompe, harde en nuchtere Friezin. Ik heb alleen geleerd om een bescheidener en rustiger manier van spreken te vinden. Daar bereik je uiteindelijk toch meer mee. Ik kan het niet zo mooi zeggen allemaal, maar ik vertegenwoordig wel een heel grote groep die meningen heeft.’

Die meningen worden wel als extreemrechts aangemerkt.

‘Ik ben een fan van GeenStijl, hoewel ik veel conservatiever ben. Ik hou van de vorm van GeenStijl: de humor, het sarcasme, de hardheid. Maar ik zou me er zelf niet snel van bedienen omdat ik ook begrijp dat mensen er aanstoot aan nemen. Maar extreemrechts? Daarvoor ben ik veel te nuchter. Ik praat met heel veel verschillende mensen. Ik zit met directeuren aan tafel en met bouwvakkers. Ik zie mijzelf als iemand die oog heeft voor eventuele gevoeligheden.

‘Maar ik kom in het geweer tegen het ondemocratisch verloop van discussies over Zwarte Piet, het slavernijverleden en aanverwante zaken. Ik zal niet zeggen dat de minderheid zich altijd maar naar de meerderheid moet voegen, maar nu gebeurt vaak het omgekeerde. Neem dat Indianenfeest in Utrecht dat opeens racistisch bleek te zijn. Daarover hebben de directeur van Tivoli, waar het feest zou worden georganiseerd, en een handjevol activisten een paar mailtjes uitgewisseld. Met als resultaat dat indianen en cowboys taboe worden verklaard. Je kunt dat niet even met een paar e-mails regelen en vervolgens verwachten dat iedereen maar ja en amen zegt. Daarmee geef je de mondige minderheid echt te veel invloed. En het vervelende is: het blijft niet bij indianen, cowboys en Zwarte Piet. Straks komen ook andere fenomenen onder vuur te liggen waar die minderheid aanstoot aan zegt te nemen.’

Het gaat de activisten dus helemaal niet om Zwarte Piet?

‘Vaak hangen bezwaren tegen Zwarte Piet samen met andere problemen. Met zich niet geaccepteerd voelen. Ik heb daar vaak over gesproken met twee goede vriendinnen die niet in Nederland zijn geboren. Eén komt uit Bosnië, de ander uit Polen. Die doen gewoon wat nodig is om een positie in de samenleving te verwerven, linksom of rechtsom. Ze hebben dus niet zoveel met de klaagcultuur rondom Zwarte Piet. ‘Als iemand mij niet aanneemt omdat ik met een accent spreekt, dan heb ík geen pech, maar heeft híj pech, want ik ben een goeie.’ Van die mentaliteit houd ik dus. Dat is de mentaliteit in mijn omgeving. Natuurlijk is er racisme en natuurlijk worden mensen gediscrimineerd, maar ik probeer altijd te denken in oplossingen. Niet in problemen.

CV jenny douwes

1978 Geboren in Harkema op 1 augustus

1993-1998 Havo

1998-2001 Hoger Laboratorium Onderwijs, Hanzehogeschool Groningen

2001-2007 Research analist Universitair Medisch Centrum Groningen (tot 2007)

2007-heden Werkzaam in familiebedrijf Douwes Materieel

‘In mijn werk heb ik altijd met mannen te maken. Ik kan wel lopen klagen dat mannen in mijn omgeving sneller carrière maken en meer geld verdienen omdat zij zich helemaal op hun werk hebben kunnen concentreren, maar je kunt ook zeggen: het is zoals het is. Ik vind mijn weg wel. Seksisme? Dat is niet mijn probleem. Ik ga mij er niet druk om maken dat jij een eikel bent.’

Uw tegenstanders zullen zeggen: ‘Die heeft makkelijk praten met haar white privilege.’

‘Dan denk ik: nou, ze moesten eens in mijn schoenen staan. Ik ben mij heel erg bewust van mijn kansen, en weet dat veel mensen het veel slechter hebben dan ik. Maar er is niets geprivilegieerds aan mijn leven. Het is keihard werken elke dag. Knokken. Elk leven heeft zijn rottigheid. Ziekte en ellende zijn echt kleurenblind. Dus niks white privilege.’

Intussen staat u wel als extreemrechts te boek.

‘De toon was meteen gezet in de verslaggeving van de blokkade op de A7. Ook in de Volkskrant. Ik zou gelieerd zijn aan Erkenbrand, hooligans en neonazi’s. Volgens de Antifascistische Aktie zou ik iets te maken hebben met het Frysk Heidens Front. Ik kénde die hele club niet eens, en ik ken ze nog steeds niet. Vrij Nederland maakte een soort Afghanistan-verslag van de gebeurtenissen op de A7. Ik moest daar wel een beetje om lachen, maar die beeldvorming kan ook heel intimiderend zijn. Dat was een belangrijk punt voor me toen ik die maandagavond bij Pauw zat: dit kan gebeuren als je je mond opendoet. Mij glijdt het van de schouders. Ik heb mijn eigen bedrijf, dus ik heb in die zin meer vrijheid. Ik voel mij financieel onafhankelijk. Ik heb mijn risico’s gespreid. Als een klant zou zeggen: ‘Mevrouw Douwes is extreemrechts, daar ga ik geen zaken mee doen’, dan zou mij dat worst wezen. Maar niet iedereen heeft die vrijheid.’

CV jenny douwes
Beeld Jiri Buller

U bent niet bedreigd?

‘Er is wat anoniem gedoe geweest. ‘The black brigade is watching you’, ‘Ze zouden je in elkaar moeten trimmen’, een scheldpartij aan de telefoon. Dat soort dingen. Ik heb daar geen aangifte van gedaan. Wat zou de politie daarmee moeten doen? Ze heeft het al druk genoeg.’

En heeft u ooit gediscussieerd met uw tegenstanders, met de Quincy Gario-achtige types?

‘Nee. Dat is volkomen zinloos. Dan gaat het over het slavernijverleden en over schadevergoeding. Ik heb de hoop om met dat soort mensen te kunnen praten al heel lang geleden opgegeven. Als ondernemer weet je: met bepaalde mensen kun je geen zaken doen. Dat zijn mensen die altijd geld en energie kosten. Die moet je aan de concurrent gunnen.’

Het Zwarte Pietendebat waar zo vaak sprake van is, bestaat dus helemaal niet?

‘Laat ik het zo zeggen: die hele discussie heeft geen enkele zin meer, want sinds 2014 worden de HEMA en de NTR al voor de rechter gesleept door activisten die hen van racisme betichten. De rechter stelt de klager nooit in het gelijk, maar toch blijven ze hameren op hun morele gelijk en kruipt de samenleving in haar schulp. Zo komen we geen steek verder. Dit is geen discussie, maar een kwestie van afdwingen. Net zo lang provoceren tot de mensen je zat zijn en je je zin geven.’

Hoe moeten voor- en tegenstanders dan met elkaar omgaan?

‘Ik heb geen idee. Maar er moeten in elk geval meer mensen worden betrokken bij de beslissing om activisten naar Dokkum te halen of cowboys en indianen in de ban te doen. Het zou zo moeten gaan als bij straatnaamcommissies. Daar wordt een naamsverandering er ook niet in een vloek en een zucht doorheen gejast. Daar ligt ook een grote taak voor de media. Hoe komt de beslissing tot stand om de naam van een Coenschool te veranderen in Klimop? Wie waren erbij betrokken? Wat waren de overwegingen? Dat gaat heel simpel. Je dient een Wob-verzoek in, en je hebt de informatie zo boven water. En laten we toch gewoon lokaal variëren bij de Sinterklaasviering. In de ene plaats blauwe Pieten, mocht daar behoefte aan bestaan – wat ik sterk betwijfel. En in de andere plaats Zwarte Pieten. Wat is daar problematisch aan?’

Was ‘Dokkum’ het voorspel van een politieke loopbaan?

‘Ik ben wel benaderd door lokale partijen, maar heb alles tot dusverre afgewimpeld. Ik heb er geen tijd voor, en ik ben er ook niet geschikt voor. Misschien moet ik die ontwikkeling nog doormaken. Ik blijf lezen, ik blijf nadenken. Identiteit-gerelateerde thema’s blijven toch aan mij trekken. Dus misschien moet ik daar ooit iets mee gaan doen. Niet omdat ik zo’n belangrijke bijdrage kan leveren, maar meer voor mijzelf. Om ook iets te doen met mijn betrokkenheid. Hoe kun je over die dingen praten zonder dat een klein clubje activisten zijn mening doordrukt? Hoe kun je voorkomen dat dit soort discussies altijd door hen wordt gekaapt? Dat zouden overwegingen kunnen zijn om toch de politiek in te gaan.’