Direct naar artikelinhoud
Land van afkomstMo Sahib

‘Ik weet dat het moeilijk kan zijn om ergens binnen te komen. Maar ja, dan moet je zelf een tent beginnen’

Voordat hij het LatinVillage Festival opzette, had Mo Sahib (49) een café. ‘Ik werd geweigerd in mijn eigen café. Daar moest ik wel om lachen.’

Mo Sahib.Beeld Casper Kofi.

Mo Sahib zit in zijn kantoor aan de Amsterdamse Keizersgracht. ‘Het was een topografisch voordeel om het enige Marokkaanse gezin in Amstelveen te zijn’, zegt hij. Nog een voordeel: alle familie was in Marokko achtergebleven. ‘Mijn moeder moest meteen Nederlands leren. Eerst was mijn vader in zijn eentje gekomen, om als kok te werken in Chalet Suisse in Amstelveen. Later in een restaurant in de Spuistraat in Amsterdam, nu heet het Luden. Zijn plan was om na twee jaar terug te gaan. Maar hij zag dat de kansen hier fantastisch waren. Wij kwamen over uit El Jadida, een stad in de buurt van Casablanca.

‘Voor zijn werk moest mijn vader veel uit eten in Nederlandse restaurants, wij gingen mee. Bij ons thuis werd niet op een negatieve manier gesproken over  Nederlanders. Toen ik 12 was ging ik een keer met een vriendje mee naar de Kolenkitbuurt in Amsterdam-West. Daar woonden veel Marokkaanse gezinnen. Ik schrok van de boosheid en de afkeer van het land waarin ze woonden, ik wist niet dat zoiets bestond.’

Waar waren ze boos over?

‘Ik begrijp waarom Nederlanders Marokkanen niet leuk kunnen vinden. Maar het omgekeerde begrijp ik ook. De directheid van Nederland is in Marokko niet normaal. Daar zeg je niet: ik vind jou niet aardig. Het is pijnlijk als dat hier wel gebeurt. En je moet de heimwee niet onderschatten, die deed ook pijn. De ontevredenheid en depressie van de eerste generatie – het kan dat de latere generaties daarmee zijn geïnfecteerd. In Marokko zijn ze geen Marokkaan, maar hier wel.

‘Vijftien jaar geleden had ik een heel vervelende discussie met een bank. Ik had die medewerker aan de telefoon en ik zei: laten we samen een biertje drinken, dan komen we er wel uit. Het was alsof in zijn hoofd een knop omging: hé, hij snapt mij. Ineens was het opgelost. Als je een ander niet kent, kun je elkaar ook niet begrijpen.

Mo Sahib.Beeld Casper Kofi.

‘Mijn vader had gezegd: ga niet in de horeca, het is hard werken en weinig verdienen. Een technisch beroep vond hij beter. Met een vriend begon ik een café in de Reguliersdwarsstraat, we verbouwden het met spullen van de Gamma. Na twee jaar ging ik op vakantie naar Isla Margarita, voor de kust van Venezuela, in die tijd was dat hip. Op dat eiland was overal salsa en merengue. Ik dacht: dit is geweldig, je kunt met vrouwen dansen zonder eerst moeilijk te doen over of ze een drankje willen. Contact leggen was altijd ingewikkeld. Met deze muziek erbij niet.

‘Op de woensdagen begonnen we met salsa-avonden. Dat werd te klein, we verhuisden naar Hotel Arena en sinds 2005 organiseer ik het LatinVillage Festival. Nee, mensen denken niet dat ik een latino ben. Meestal word ik aangezien voor Surinamer. Fawaka? Rustig.’

Mo Sahib

Mo Sahib (Marokko, 1968) is organisator van het LatinVillage Festival. Het eerste en grootste latinmuziekfestival van Nederland wordt dit jaar op 19 augustus gehouden in Spaarnwoude bij Velsen-Zuid. Het festival heeft 160 acts en 40 duizend bezoekers. LatinVillage kent ook edities in Utrecht en Eindhoven, op Curaçao en tijdens het Amsterdam Dance Event.

Wie komt naar het festival?

‘Jong, grootstedelijk publiek uit heel Nederland. Je ziet niet meer wat hun afkomst is, alles wordt vermengd.’

Nederlands-Marokkaanse jongens en portiers bij discotheken. Wat is jouw analyse?

‘Mijn eigen café was een keer afgehuurd voor een besloten feest. Ik was vrij en liep toevallig langs om te kijken hoe het ging. Toen ben ik geweigerd in mijn eigen café. Daar moest ik wel om lachen. De jongen achter de bar zag mij net op tijd en gaf een signaal dat ik naar binnen mocht.

‘Ik kan de portiers snappen als die jongens daar eerder ruïna hebben gezet. Daar heb ik ze ook op aangesproken. Het heeft geen zin om met vijf jongens naar binnen te willen. Of om met vijf jongens een meisje aan te spreken. Of een meisje aan te spreken terwijl je je jas nog aan hebt. Zij zien nu: als ik normaal doe, gaat het beter. Ik heb er nooit last van gehad, maar ik weet dat het discriminatieverhaal moeilijk is. Ik heet ook Mohammed, ik weet dat het moeilijk kan zijn om ergens binnen te komen. Maar ja, dan moet je zelf een tent beginnen.

‘Moslims die komen zeggen dat wat ik doe haram is? Dat soort mensen ken ik niet. Echt niet. Ooit, in 1995, kwam een man mijn café in die vroeg: weet je vader dat je dit doet? Ik zei: mijn vader doet hetzelfde. In Nederland bestaan Marokkanen die hebben gedacht: de tijd waarin ik ben gekomen, die houd ik vast. Het is alsof ze de tijd willen bevriezen. Geen leuke dingen doen, niet naar de Efteling gaan, het land niet leren kennen en je geld naar Marokko sturen. Ze zijn nooit geworteld, ongemerkt hebben ze niet geleefd. Met mijn vader heb ik hier ook discussies over gehad. Hij kocht een huis in Marokko en nog een. Waarom? Hij woont hier, daar is hij nooit.’

Ben jij de enige niet-autochtone organisator van een groot festival in Nederland?

‘Op dit niveau wel, ja. Wat dat zegt? Dat ik ondernemend genoeg ben om het gat te zien. Wij missen een geschiedenis en een netwerk, dat is zo. In een studentenvereniging kun je contacten leggen. Wij zitten niet in die verenigingen. Het kan dat andere organisators ouders hadden die al naar festivals gingen. Ik niet. Maar daardoor moet je je niet laten tegenhouden, dan geef je op.’

‘’s Ochtends over de grachten naar mijn werk fietsen.’

Marokkaans

‘In Marokko op een terras iedereen om me heen met elkaar horen praten.’

‘Pasta vongole.’

‘Ze is half Nederlands en half Curaçaos. Het maakt niet uit waar je vandaan komt, liefde maakt dat onbelangrijk.’

‘Met mijn kinderen heb ik net in de camper twee weken door Frankrijk gereisd. Ik ben gek op kamperen.’