Direct naar artikelinhoud
column

Erdogans weekendscholen: onschuldig onderwijs of dekmantel?

Ger GrootBeeld Trouw

Eerst begon het met de Syriërs. ‘Statushouders uit dat land hebben informele weekendscholen opgericht waar hun kinderen Arabisch leren en soms ook koranles volgen’, meldde de Volkskrant een kleine twee weken geleden

Het zou gaan om tientallen schooltjes met in totaal enkele duizenden leerlingen. Reden voor de VVD-kamerleden Bente Becker en Rudmer Heerema om de regering in de kamer om opheldering te vragen. ‘Deelt u de mening van de VVD-fractie dat het slecht is voor de integratie en voor het risico op parallelle samenlevingen als dit soort weekendscholen niet uitgaat van Nederlandse vrijheden of zelfs afstand neemt van de waarden van de Nederlandse samenleving?’

Mijn eigen Spaans-Nederlandse dochtertje ging een paar jaar lang eens per week naar les in Spaanse taal & cultuur, gefinancierd door de Spaanse overheid

Becker, die met een tweet de Kamervragen nadrukkelijk in de openbaarheid bracht, kreeg nogal wat hoon over zich heen. Goedkoop effectbejag voor iets wat doodnormaal is, zo schreef menige expat. Natuurlijk proberen ouders die in een buitenland wonen hun kinderen de taal en kennis van het moederland bij te brengen die ze op hun gewone school nu eenmaal moeten missen. De Nederlandse overheid heeft daar zelfs een speciaal potje voor. Zouden we willen dat Nederlandse kinderen in het buitenland vervreemd zouden raken van hun moedertaal en –land?

Vergelijkbaar zijn de Turken en de Syriërs niet

Wat voor Nederland geldt, geldt voor talloze andere landen. Mijn eigen Spaans-Nederlandse dochtertje ging een paar jaar lang eens per week naar les in Spaanse taal & cultuur, gefinancierd door de Spaanse overheid. Ze leerde er spellen, schrijven, geschiedenis en aardrijkskunde en misschien ook nog wat van de typische gewoonten van dat land. Niemand kwam op het idee te reppen van buitenlandse inmenging of zorgelijk te doen over inburgering.

Zelf gefinancierd

De Syrische ouders, zo heb ik begrepen, hebben hun weekendschooltje helemaal zelf opgezet en gefinancierd – dus van inmenging door vreemde mogendheden is geen sprake. En wie zou hun zorgen niet delen? Wil je contact houden met familie die in het moederland is achtergebleven, dan moet je Arabisch kunnen spreken. En mogelijk gaan die statushouders over een paar jaar weer naar Syrië terug: dan moeten ze beslagen ten ijs komen willen ze in hun ‘eigen’ land niet vastlopen als hopeloze buitenstaanders.

Inmiddels heeft ook de Turkse president Erdogan aangekondigd in het buitenland een netwerk van Turkse weekendscholen te willen uitrollen. Met hetzelfde doel: de identiteit en cultuur van jonge Turken die in het buitenland wonen te behouden en om de banden te versterken met het vaderland. Ook dat is niet iets om je druk over te maken, zou je zeggen. Erdogan doet niets anders dan wat zovele landen doen – al vraag je je af waar hij met een kelderende munt, stagnerende economie en onontkoombare bezuinigingen op het overheidsbudget het geld vandaan denkt te halen.

Zo’n oneigenlijk gebruik van het ouderlijk opvoedingsrecht zou wèl neerkomen op buitenlandse inmenging

Maar vergelijkbaar zijn de Turken en de Syriërs niet. Niet alleen omdat de laatsten het helemaal zonder overheidsbemoeienis doen, maar vooral omdat dat Turkse onderwijs gericht is op kinderen die hier stevig geworteld zijn – en dat in principe zullen blijven. Tegen de achtergrond van Erdogans politiek lijken deze weekendscholen een zoveelste poging om Nederlanders van Turkse afkomst alsnog te binden aan een ‘moederland’ waarvan ze zich juridisch niet kunnen losmaken, al zouden ze het willen.

Dekmantel

Formeel is er weinig tegen het Turkse initiatief in te brengen, maar feitelijk verdient het enige argwaan. Niet omdat dergelijke scholen op zich de inburgering per se in de weg staan, zoals de Kamervragen van Becker en Heerema suggereerden. Overheidstoezicht kan dat binnen de perken houden, onder eerbiediging van het recht van iedere ouder zijn kinderen op te voeden zoals hij wil. Maar juist bij Erdogans weekendscholen is het de vraag of dat laatste geen dekmantel is voor een stevigere greep van de Turkse staat op mensen in het buitenland die hij onverkort als ‘zijn’ burgers beschouwt.

Zo’n oneigenlijk gebruik van het ouderlijk opvoedingsrecht zou wèl neerkomen op buitenlandse inmenging en daarvoor kan Nederland terecht beducht zijn. Niet om een dam op te werpen voor de kennis van een andere taal, geschiedenis en cultuur bij kinderen die daarmee een bijzondere band hebben. Tenslotte is iedere kennis een groot goed en verrijkt ze de horizon. Alleen wanneer die laatste daardoor zou worden ingeperkt en vorming in haar tegendeel omslaat, is het tijd voor Kamervragen.

Ger Groot doceerde filosofie aan de universiteiten van Rotterdam en Nijmegen. Voor Trouw bekijkt hij de actualiteit door een filosofische bril. Zijn eerdere columns leest u hier.