De mars van haat in Washington
Washington - Charlottesville
In de Amerikaanse stad Charlottesville en sommige delen van de staat Virginia is de noodtoestand afgekondigd. Aanleiding is de verjaardag, zondag, van de dodelijke Unite the Right-mars van een aantal White Supremacy-groepen die geloven in de overheersing door het blanke ras. Tijdens protesten tegen deze mars reed een twintigjarige neonazi met zijn auto in op de demonstranten. De 32-jarige Heather Heyer werd daarbij doodgereden, zeker negentien anderen raakten gewond. Tijdens en rond de mars werden leuzen geroepen als ‘de Joden zullen ons niet vervangen’ en werden een nazivlag met hakenkruis en symbolen van White Supremacy en de Ku Klux Klan rondgedragen.
De organisator van de mars van vorig jaar, Jason Kessler, wilde dit jaar opnieuw een mars in Charlottesville houden, maar kreeg daarvoor geen toestemming. In plaats daarvan houdt hij zondagmiddag nu een mars in de hoofdstad Washington naar het Lafayettepark – pal voor de stoep van het Witte Huis.
haat spuwen
Deze symbolische plaats richt de aandacht sterk op wat er in het afgelopen jaar tegen het optreden van de haatzaaiende groepen is gedaan. Na een eerste halfslachtige reactie (‘er waren erg goede mensen aan beide kanten’) kwam president Trump twee dagen na de mars in Charlottesville met een duidelijke verklaring: ‘We veroordelen in de sterkst mogelijke bewoordingen dit ongehoorde vertoon van haat, vooroordelen en geweld. Het heeft geen plek in Amerika’, aldus de president – die zondag vanuit zijn ambtswoning het vervolg ervan, Unite the Right 2, kan zien. ‘Er komen mensen naar onze stad met als enige doel haat spuwen’, verklaarde burgemeester Muriel Bowser donderdag in een nieuwsconferentie over de komende mars. ‘We wijzen deze haat af, we wijzen antisemitisme af en we wijzen de retoriek af die we zondag verwachten te horen.’
De rechtse extremisten die willen komen demonstreren – er worden er tussen de 150 en 400 verwacht, iets minder dan in Charlotteville vorig jaar – hebben duidelijke richtlijnen gekregen van Kessler: ‘Praat niet met de media. Raak niet betrokken bij gevechten. Neem geen vuurwapens, pepperspray, knuppels, messen of andere wapens mee, net zomin als schilden of niet-goedgekeurde vlaggen.’ Alle genoemde zaken waren er namelijk vorig jaar wel bij en dat versterkte het beeld van een groep gevaarlijke neonazistische extremisten.
toename propaganda
Een andere reden voor de voorzichtigheid is de verdeeldheid die er onder de ‘alt-right’-beweging is gekomen na Charlottesville. Vooral tussen leiders van de diverse groeperingen is er verwijdering ontstaan. Maar, zo waarschuwen deskundigen van onder meer het Brookings Institute en de ADL (Anti-Defamation League, Bond tegen laster), hun ideeën hebben vaste voet gekregen. ‘White Supremacy verdwijnt voorlopig niet uit dit land’, aldus vicevoorzitter George Selim van de ADL donderdag tegenover ABC News. De mars van vorig jaar was volgens hem een echte doorbraak voor de aanhangers van blanke overheersing, omdat het ‘de eerste keer was sinds de burgerrechtenbeweging (in de jaren zestig en zeventig, red.) dat White Supremacy weer echt in het publieke domein aanwezig was’.
De ADL signaleerde in het jaar na Charlottesville een sterke toename van rechtse, blanke propaganda. Bovendien was er een toename van het aantal incidenten. Donderdag presenteerde de ADL een interactieve kaart waarop ruim drieduizend antisemitische incidenten, blank-racistische bijeenkomsten, schietpartijen tussen extremisten en de politie, extremistische moorden en extremistische aanvallen en plannen daarvoor in 2017 en 2018 zijn vermeld. Dit jaar waren er al bijna vijfhonderd propaganda-acties van white supremacisten, ‘meer dan in heel 2017’, tekent ABC News aan.
taalgebruik
Dat na Charlottesville het racistische geluid niet is verstomd, is volgens de prominente denktank Brookings mede te danken aan het taalgebruik van de huidige regering en vooral dat van de president. Direct na zijn aantreden werden vrijwel alle op integratie gerichte initiatieven en websites van het Witte Huis geschrapt. Trump tekende na het drama van Charlottesville wel een door het Congres unaniem aangenomen wet die de federale politie en justitie opdroeg ‘de groeiende invloed van haatgroeperingen in de VS tegen te gaan’, maar in de huidige voorverkiezingen winnen Republikeinse kandidaten die dezelfde taal gebruiken als Kessler en zijn kornuiten. ‘Republikeinse politici als Steve King en Corey Stewart hebben de retoriek van extreemrechts omarmd en zijn daarvoor niet afgewezen door de partij’, schrijft het Amerikaans-Joodse persbureau JTA. En dan is er nog president Trump zelf, die over illegale immigranten sprak als ‘beesten’ en Afrikaanse landen bestempelde als ‘strontgaten’, zo citeert Brookings de president. Als hij zondag het raam openzet, kan hij wellicht de echo van deze woorden horen. Wellicht dat hij er dan van schrikt. <