Direct naar artikelinhoud
Essay

Dat beetje sigarettenrook in de buitenlucht, kom op zeg

Dat beetje sigarettenrook in de buitenlucht, kom op zeg
Beeld Colourbox

Een rookverbod in het café kwam er om personeel te beschermen. Maar een straatverbod voor rokers gaat een stap verder. Hoe paternalistisch mag de overheid zijn?

Van coole tot sneue gewoonte: het imago van roken is de afgelopen jaren snel gekelderd. Terwijl je in de jaren zeventig op kantoor nog gewoon een pakje per dag kon wegwerken en de meeste cafés tien jaar geleden nog blauw stonden van de rook, worden rokers nu op het werk, in de horeca, op scholen en in theaters verwezen naar een rookhok of een winderig terras. Ook op straat worden rokers soms geweerd. Maandag maakte het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam bekend dat het een algeheel rookverbod gaat hanteren op hun terrein - dus ook op de stoep. Gemeenten als Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Groningen krijgen steeds vaker het verzoek om 'rookvrije zones' in te stellen, straten waarin roken niet alleen ontmoedigd, maar ook verboden wordt.

Bij het publiek roepen zulke plannen gemengde gevoelens op, zo bleek afgelopen zaterdag uit een reportage in deze krant. Een roker zag het plan van het Erasmusziekenhuis als inbreuk op zijn vrijheid. "Straks mag je op straat niets meer." Niet-rokers aarzelen. Natuurlijk is roken slecht, maar hoeveel last heb je nou precies van die rokers op de stoep?

Volgens de aartsvader van het liberalisme, John Stuart Mill, is het paternalistisch om volwassenen tégen hun zin, maar volgens jou in hun eigen belang, van burgerlijke vrijheden te beroven

De argumentatie vóór rookvrije zones is meestal tweeledig. Ten eerste: niet-rokers hebben last van andermans nicotineuitstoot - het ruikt vies en is slecht voor de gezondheid. Ten tweede: voor de rokers zelf is het goed als hun slechte gewoonte wordt ontmoedigd. Vooral artsen, ruim vertegenwoordigd in de anti-rooklobby, gebruiken dat argument geregeld. Verslaafden moet je helpen hun slechte gewoonte op te geven. Zo'n straatverbod geeft een duidelijke boodschap af: het is echt beter als u stopt.

Harde muziek

Toch spreekt het niet vanzelf om die twee argumenten - schade aan anderen en schade aan de roker zelf - op één lijn te zetten. Ethici uit de liberale traditie trekken daartussen liever een grens. Je mag de vrijheid van een burger - in dit geval de roker - alleen maar inperken als die ánderen schade toebrengt. Die stelregel van het schadebeginsel klinkt logisch en zullen veel mensen als vanzelfsprekend onderschrijven. Natuurlijk is de buurvrouw niet vrij om 's nachts keiharde muziek te draaien, want daarmee verstoort ze uw nachtrust. Ook de verhouding tussen rokers en niet-rokers kent zulke duidelijke gevallen van schade. Dat je tussen collega's op kantoor niet de ene sigaret na de andere moet opsteken, is logisch, zeker sinds iedereen weet dat dagelijks 'meeroken' ongezond is.

Maar hoeveel schade veroorzaakt de roker die buiten een sigaret opsteekt? Ook in de openlucht zijn natuurlijk situaties denkbaar waarin je nicotinewalmen slecht kunt omzeilen, bijvoorbeeld wanneer je in de rij staat. Maar in het algemeen kun je buiten wél om die rokers heen. Het kan irritant zijn als je voor het ziekenhuis door een 'haag van rokers' moet, maar schade zullen je longen amper oplopen. In een bredere kring rond theaters, scholen of ziekenhuizen, lijkt dat risico helemaal te verwaarlozen.

Intussen wordt het belang van de roker met zo'n rookvrije zone wel geschaad. Hoe onbegrijpelijk niet-rokers hun gewoonte ook vinden, rokers zelf hechten eraan. Zoals een door Trouw geïnterviewde ziekenhuismedewerker in Rotterdam betoogde, is roken inderdaad slecht voor de patiënt, maar zijn er ook patiënten die er 'kwaliteit van leven aan ontlenen'.

Harde muziek
Beeld COLOURBOX

Paternalisme

Voorstanders van een stoepverbod voor rokers, beroepen zich dan ook meestal niet alléén op het schadebeginsel. Roken rond scholen, theaters en ziekenhuizen moet ook verboden worden omdat het slecht is voor de rokers zelf. Daarmee gaan ze volgens de liberale traditie een stap verder en begeven zich op het terrein van het paternalisme. In dat woord zit het woord pater, vader. Een paternalist is als een vader die een kind terechtwijst, omdat vader het natuurlijk beter weet. Volgens de aartsvader van het liberalisme, John Stuart Mill, is het paternalistisch om volwassenen tégen hun zin, maar volgens jou in hun eigen belang, van burgerlijke vrijheden te beroven. Zolang ze anderen niet schaden, moeten volwassenen zelf maar bepalen hoe gezond ze willen leven. Misschien schenkt zo'n sigaret rokers zoveel genot, dat hun levensduur hun minder kan schelen. Dat is een afweging die volwassenen zelf maken. Scholieren zijn een twijfelgeval, omdat het 'puberbrein' naar het schijnt nog minder goed in staat is risico's in te schatten.

Alleen, kúnnen volwassen rokers wel autonoom beslissen wat goed voor hen is? Iedereen weet hoe verslavend roken is en hoe moeilijk het is om te stoppen. Je hoeft geen orthodoxe paternalist te zijn om te vinden dat je rokers moet hélpen ermee op te houden. Daarbij speelt mee dat fabrikanten bewust sjoemelen met de inhoud van de sigaret; de roker krijgt veel meer schadelijke stoffen binnen dan de fabrikant vermeldt. Iets zachtere vormen van paternalisme zijn daarom wel gerechtvaardigd, maar die kent Nederland ook al. Wie tegenwoordig een pakje sigaretten koopt, wordt onmiddellijk geconfronteerd met waarschuwende teksten als 'Roken is dodelijk' en vaak ook met huiveringwekkende foto's van tumoren en zwartgeblakerde longen. Ook in andere vormen van rook-ontmoediging blijft Nederland niet achter. Sigarettenautomaten en sigarettenreclames zijn allang uit het straatbeeld verdwenen. Supermarktketen Lidl zette de sigaretten vorig jaar wat buiten zicht en wil de verkoop 'gefaseerd afbouwen', ook al omdat de verkoopcijfers teruglopen.

Roken wordt bovendien met het jaar duurder. Een pakje sigaretten - nu tussen de zes en zeven euro - is sinds april van dit jaar veertien cent duurder dan het jaar daarvoor. Natuurlijk beperkt de overheid daarmee ook de vrijheid van de roker - het is niet leuk meer te moeten betalen - maar voorlichting en prijsverhoging zijn wel een minder stigmatiserende methode om het roken te ontmoedigen dan een straatverbod.

Orthodoxe paternalisten vinden overigens dat je mensen die zichzelf bij volle bewustzijn schade berokkenen, óók tegen zichzelf zou moeten beschermen. Maar dat is een vrij radicale positie.

Niet geaccepteerd

Je kunt natuurlijk ook betogen dat roken de samenleving geld kost - en het niet-rokers dus wel degelijk schade berokkent. Rokers hebben ontegenzeggelijk een verhoogde kans op longkanker, om maar één gezondheidsrisico te noemen, en de kosten voor hun behandeling zal de samenleving moeten opbrengen. Maar op dat argument valt ook wel wat af te dingen. Met evenveel recht van spreken kun je zeggen dat rokers grotere kans lopen vroegtijdig te overlijden, waarmee ze de nationale kosten van de vergrijzing juist zullen drukken. Bovendien zijn er ook ongezonde gewoonten - zoals drinken - waar minder streng tegen opgetreden wordt. In supermarkten kun je volop bier en wijn inkopen. Op stoepen en voor cafés wemelt het in de zomer van pimpelende Nederlanders. Dat verschil kan door rokers als hypocriet worden ervaren.

Niet geaccepteerd
Beeld colourbox

De boodschap is kennelijk dat roken niet meer geaccepteerd wordt - ook als je er verder niemand kwaad mee doet. Die boodschap klinkt bijvoorbeeld door in de woorden van internist Frank Visseren, die al tien jaar ijvert voor een rookverbod rond het UMC. "Als ziekenhuis moeten wij heel duidelijk aangeven dat roken een slecht idee is, en slecht is voor je gezondheid", verduidelijkte hij afgelopen dinsdag tegenover RTV Utrecht. "Dat doen wij door onderzoek te doen en patiënten te behandelen, maar ook door deze boodschap naar de buitenwereld uit te stralen."

Dan het argument 'zien roken, doet roken', dat de academische ziekenhuizen van Rotterdam, Groningen en Nijmegen naar voren brengen. Dit suggereert dat rokers niet-rokers op een verkeerd idee brengen of dat ze ex-verslaafden doen terugvallen in hun slechte gewoonte. Ook dat is een paternalistische manier van denken. Volwassen niet-rokers en ex-rokers moeten in staat worden geacht de verleiding te weerstaan als ze langs een clubje rokers wandelen.

Daarbij komt, dat roken niet meer de coole uitstraling heeft van vroeger. Terwijl alcohol nog altijd een tamelijk sexy imago heeft - jongeren durven in gezelschap meestal geen pilsje te weigeren - heeft de verbanning naar rookhokken het roken gedegradeerd tot een ietwat sneue gewoonte. Dat maakt het twijfelachtig of 'zien roken ook doet roken'.

Overdreven

Wat valt uit dit alles te concluderen? Allereerst dat het nogal overdreven is te beweren dat niet-rokers daadwerkelijk schade ondervinden van theaterbezoekers, ziekenhuis-patiënten of medegymnasiasten die in de pauze buiten een sigaretje opsteken. Natuurlijk zijn er altijd uitwassen. Zo sprak Omroep Brabant maandag een duidelijk voorstander van het rookverbod rondom enkele Brabantse ziekenhuizen. "Heel goed. Bij het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven moet je eerst door een rookwolk om naar binnen te gaan. Er staan overal borden dat je niet mag roken, maar mensen hebben er schijt aan en als je er iets van zegt, krijg je een grote mond." Maar over het algemeen lijkt de geleden schade niet ernstig genoeg .

Moeten we de roker dan tegen zichzelf beschermen? Gezien de verslavende werking van nicotine, is voorlichting zeker nodig en is subtiele ontmoediging vaak te rechtvaardigen. Maar een straatverbod zou betekenen dat de roker zelf niet kan bepalen wat zwaarder weegt: het genot van een sigaret of de eigen gezondheid.

Lees ook: We weten dat sigarettenpakjes misleidend zijn, toch verandert de Europese richtlijn niet

Dat teergehaltes op sigarettenpakjes misleidend zijn, is bekend. Toch blijft de Europese richtlijn van kracht.