DENK is niet voor gewone Nederlandse moslims

10-08-2018 12:56

“Is de burgemeester van Rotterdam een moslim?” Deze vraag stelde ik Farid Azarkan van DENK, in een debat over haatprediker Fawaz Jneid. Die had Ahmed Aboutaleb een ‘afvallige’ genoemd, waarna de burgemeester werd bedreigd en zware beveiliging nodig had. Alle partijen in de Tweede Kamer vroegen om maatregelen, om de burgemeester te beschermen tegen haat en intimidatie door salafisten. Alleen DENK sloeg een andere toon aan en nam deze haatprediker in bescherming. Azarkan beschuldigde de partijen die vroegen om maatregelen zelfs van het bevorderen van ‘aparte wetgeving’ voor moslims. Meestal laat ik de praatjes van DENK lopen, maar hier werd een grens overschreden. Dit debat ging juist over de vraag hoe we een moslim konden beschermen. Een burgemeester die werd bedreigd, omdat hij volgens salafisten een ‘afvallige’ moslim zou zijn. Ik vroeg mij af waarom DENK de haatprediker Jneid zo verdedigde, maar burgemeester Aboutaleb niet. Toen ik Azarkan tijden het debat vroeg of hij vond dat Aboutaleb een moslim is, leek hij aanvankelijk verrast door de vraag.

In de Tweede Kamer richten Kamerleden van DENK vaak hun pijlen op mensen met een migratie-achtergrond. Vooral voorzitter Khadija Arib moet het daarbij ontgelden. Maar ook andere vrouwen in de Kamer met een Turkse of Marokkaanse achtergrond werden in het verleden het slachtoffer van intimidatie. Kamerleden die ook in de Turkse media onder vuur werden genomen en in ons land te maken kregen met dreigementen. DENK was ook de enige partij in de Kamer die tegen het voorstel stemde van SP-Kamerlid Sadet Karabulut om bij Turkije aan te dringen op vrijlating van parlementsleden die door de regering Erdogan (in aanloop naar de verkiezingen) gevangen werden gezet. DENK zegt een partij te willen zijn van ‘verdraagzaamheid’ en van ‘wederzijdse acceptatie’ en ‘tegen de “wij-tegen-zij”- stemming’ in ons land (PDF). Ik kan dat echter moeilijk rijmen met de oproep van Kuzu dat autochtone Nederlanders die kritiek hebben op problemen met de integratie in ons land ‘maar moeten oprotten’, of met het plan van Selçuk Öztürk om voor onze kust een speciaal eiland te maken voor PVV-stemmers.

We kunnen dit soort uitspraken afdoen als een poging tot humor, maar het is niet erg grappig. We kunnen het ook zien als een vorm van effectbejag, maar dan wel een vervelend effect. Want wat heeft een gewone Nederlandse moslim er aan dat deze partij groepen moslims tegen elkaar opzet? Wat hebben geëmancipeerde moslims aan een partij die niet de salafisten, maar juist hen de maat neemt? De aanleiding voor Jneid om Aboutaleb aan te vallen was een opmerking in een interview, waarin de burgemeester zei dat ‘elke moslim een beetje een salafist’ is. Dat kwam Aboutaleb te staan op kritiek, niet in de laatste plaats van salafisten als Jneid, die zich in hun preken keren tegen de democratie en de rechtsstaat en vinden dat moslims helemaal niet moeten integreren.
Een emancipatie waar juist Aboutaleb een voorbeeld van is. Salafisten zijn een kleine en extremistische minderheid, die echter een onevenredige invloed lijken te hebben. Ook Azarkan moest eerst nadenken toen ik hem vroeg of Aboutaleb een moslim is. Na enige tijd gaf hij antwoord: “Ik vermoed van wel.”