Nepgevaar van nepnieuws: het gaat hard met de politieke druk op sociale netwerken

03-08-2018 14:09

Facebook heeft 8 Facebookpagina’s, 17 profielen en 7 Instagramaccounts afgesloten. Daarmee heeft het bedrijf een ‘gecoördineerde campagne‘ geblokkeerd om de verkiezingen van het Amerikaanse Congres te beïnvloeden. Politici hebben de sociale mediabedrijven waar zij ze hebben willen. De angst voor de verspreiding van nepnieuws zit er goed in.

Keerpunt voor Facebookbaas Zuckerberg was het privacyschandaal rond het Britse Cambridge Analytica. Dit bedrijf zou dankzij een datalek bij Facebook Amerikaanse kiezers in de richting van Donald Trump hebben kunnen duwen.

Zuckerberg moest naar de Amerikaanse Senaat en het Europees parlement en bracht excuses en beterschap mee. Nu jaagt hij voortdurend op nepnieuws.

Het gaat hard met de druk op de sociale netwerken. Op het verspreiden van nepnieuws staan in Duitsland hoge boetes, de Franse president Macron broedt op maatregelen, de Europese Commissie gaat voor een (dwingende) gedragscode en deze week lekte een plan uit van Britse politici die pleiten voor overheidstoezicht op de inhoud van sociale media.

Geen kinderachtige acties. En ze staan nogal op gespannen voet met een paar essentiële peilers onder onze democratie: de vrije toegang tot informatie en de vrije meningsvorming.

Maar Europese en Amerikaanse politici vinden een rechtvaardiging voor de inperking van deze vrijheden in de bewering dat het hart van de democratie wordt aangevallen: de verkiezingen. Nepnieuws beïnvloedt de publieke opinie en daarmee de uitslag van de verkiezingen, zo is de redenering.

Een boude bewering die wel wat bewijs veronderstelt, zou je zeggen. Nee, beweringen en waarschuwingen genoeg, maar een rationele rechtvaardiging voor de alarmbellen is er niet.

Het meest recente onderzoek naar de impact van nepnieuws op de publieke opinie is deze analyse. Het betreft de invloed van nepberichten op Amerikaanse kiezers tijdens de presidentsverkiezingen van 2016. De onderzoekers concluderen dat nepberichten welliswaar een breed bereik hadden, maar nauwelijks impact.

Uit browsergebruik bleek dat 1 op de 4 Amerikanen minstens één foutief verhaal gelezen had, maar dat zelfs bij de meest enthousiaste nepnieuws-lezers de echte berichten de nepberichten met een veelvoud overtroffen. Nepberichten bleken niet meer dan een druppel in een emmer water. En een grote emmer ook.

Juist door het enorme aanbod van nieuws en informatie lijkt iedere opzet van nepnieuwsproducenten om in Westerse democratieën de publieke opinie te beïnvloeden bij voorbaat kansloos.

Maar als de impact zo goed als nul is, waarom dan al die heisa?

Het nepnieuwsfenomeen blijkt voor politici een handig wapen, dat overal voor eigen gewin kan worden ingezet. In de Verenigde Staten gebruikt president Trump de term om zijn critici bij de pers te diskwalificeren. De Democraten gebruiken er de vermeende invloed van nepnieuws om de president te diskwalificeren.

In Europa maken politici van nepnieuws een existentieel gevaar, om in te kunnen grijpen in het inmiddels onaardige publieke debat over immigratie en de multiculturele mismatch.

En zowel in Europa als in Amerika dient de hysterie rond nepnieuws ter ondersteuning van het vijandbeeld dat politici koesteren van Rusland. Daar zit het kwaad dat uit is op verdeel en heers en ondersteuning van de ‘verkeerde’ krachten.

Dat zal allemaal best, maar deze angst getuigt vooral van een groot gebrek aan vertrouwen in de eigen waarden. Politici die aansturen op overheidscontrole over nieuws en informatie vormen echt een serieuzer gevaar voor de democratie, dan een trollenfabriek in Rusland met 8 Facebookpagina’s, 17 profielen en 7 Instagramaccounts.

Deze column werd eerder gepubliceerd op RTLZ.nl.