Direct naar artikelinhoud
Column

Er heerst een vreemde pedofobie, waarin kinderen alleen nog maar als lastig worden ervaren

Er heerst een vreemde pedofobie, waarin kinderen alleen nog maar als lastig worden ervaren
Beeld Trouw

Kinderwens is pas laat op mijn pad gekomen, maar ik weet nog precies wanneer die toesloeg. Het was in de trein van Brussel naar Amsterdam. 

Aan de andere kant van het gangpad zat een jonge moeder met een al wat oudere baby en de bedoening die daarbij hoort. Ik werd er diep door geroerd en wist vanaf dat moment: dat wil ik ook. Die treinreis heeft mijn leven veranderd. Zonder het dochtertje dat jaren later geboren werd zou ik mij mijn bestaan niet meer kunnen indenken.

Zo’n ervaring is kennelijk niet aan iedereen besteed. Steeds meer mensen zijn bereid extra te betalen voor kinderloze hotels, reizen of vluchten, zo meldde De Telegraaf. ‘Ruim 40 procent van de vliegtoeristen zonder kleine kinderen wil graag bijbetalen voor een ruimte in het toestel waar geen kinderen rondrennen,’ citeert de krant iemand die daar onderzoek naar gedaan heeft. ‘Ook het schoppen tegen rugleuningen is een toenemende bron van irritatie.’

Zo valt de samenleving uit elkaar in gescheiden sferen

Daar kan ik me best iets bij voorstellen. Zoals ik me ook groen en geel kan ergeren aan kinderen die zich niet weten te gedragen in restaurants of die bij openbare gebeurtenissen luid hun mond opentrekken. Dan is het al te begrijpelijk dat de onderbuik gaat roepen om een soort apartheid, waarin kinderen wel mogen bestaan, zolang wij er maar niets van merken. De wereld wordt teruggebracht tot een reservaat dat strikt is afgestemd op onze eigen wensen en behoeften, hoe kunstmatig en onnatuurlijk ook.

Charme verandert in chagrijn 

De vanzelfsprekendheid waarmee ooit de generaties door elkaar heen liepen heeft het moeten afleggen een vreemde pedofobie, waarin kinderen alleen nog maar als lastig worden ervaren. Nu zíjn ze dat ook wel eens, maar eeuwenlang werden ze bijgestuurd door wie er maar in de buurt was: grootouders, ooms, buurvrouwen of zelfs toevallige passanten. Dat werkte over het algemeen heel goed en spelenderwijs leerden kinderen wat ze zich wel en niet konden permitteren.

Die brede sociale inbedding van de opvoeding bestaat niet meer. Zoals de pedofoben geen kinderen in hun buurt verdragen, zo verdragen ouders geen anderen in de buurt van hun kinderen. Althans zodra die zich terechtwijzingen, standjes of zelfs een simpele opmerking permitteren. De opvoeding is geprivatiseerd geraakt – en dat is haar niet ten goede gekomen, want moderne ouders zondigen nogal eens in verregaande toegeeflijkheid. Het gevolg is dat alle charme die van kinderen zou kunnen uitgaan voor de omstaanders en -zittenden verandert in chagrijn.

Vooral in Azië experimenteren luchtvaartmaatschappijen met kindvrije zones in hun vliegtuigen, zo meldt De Telegraaf. Dat verbaast me niet, want de ouderlijke tolerantie jegens de wispelturigheid van het (vaak enige) kind schijnt er duizelingwekkende hoogten te hebben bereikt. Dan moet leeftijdsscheiding de gevolgen opvangen van een falende generatiegemeenschap: de ruimte van familie, vrienden en bekenden waarin kinderen onder gemeenschappelijke surveillance ongemerkt tot sociale en volwassen wezens werden getemd.

Zo valt de samenleving uit elkaar in gescheiden sferen, waarin gelijkgezinden behoed worden voor alle ergernissen die ‘anderen’ kunnen meebrengen. Zou je er een raciale draai aan geven, dan was het huis te klein – zoals dezer dagen minister Blok moet ondervinden. Maar over pedofobie heb ik nog geen kwaad woord gehoord. Ieder schijnt het normaal te vinden; restaurants, hotels, resorts en vervoermaatschappijen plooien zich er gewillig naar. Menigeen schijnt het verkeren in een kindvrije ruimte als een burgerlijk basisrecht te beschouwen.

Comfort-zone

Mij lijkt het getuigen van een verontrustend verval van gemeenschapszin. De maatschappij wordt ingeruild voor een comfort-zone naar de particuliere wensen van het individu, gespiegeld in de comfort-zone van het ouderlijk gezag dat ook van zijn kant geen inmenging duldt. Beide versterken elkaar in hun onverdraagzaamheid, en geven dat door aan de volgende generatie die zich niet meer in de diversiteit van de openbare ruimte heeft leren gedragen. Het zou mij niet verbazen wanneer de ouderen (want dat zijn het vaak) die kindvrij willen reizen in een vorige levensfase de ouders waren die bij hun opvoeding geen inmenging duldden.

De hemel beware ons dat zij hun zin krijgen en de wereld versplintert in even rimpelloze als eenkennige leefgebieden waarin alleen het eigen gemak de mens nog dient. Een samenleving die openlijk schreeuwt om diversiteit bindt deze in de persoonlijke sfeer in tot het comfort van gelijken onder elkaar – en houdt daarmee uiteindelijk op een samenleving te zijn.

In die treincoupé onderweg van Brussel naar Amsterdam was het nog lang niet zo ver. Ik dank er de hemel op mijn blote knieën om. Zonder dat tafereel van moeder met kind was ik niet half zo gelukkig geworden.

Ger Groot doceerde filosofie aan de universteiten van Rotterdam en Nijmegen. Voor Trouw bekijkt hij de actualiteit door een filosofische bril.  Lees al zijn columns in dit dossier.