Direct naar artikelinhoud

Pleidooi: dividendtaks voor deel handhaven

Premier Mark Rutte tijdens een van de debatten in de Tweede Kamer, eind juni, over de dividendbelasting.Beeld ANP

Belastingadviseurs bepleiten gedeeltelijke afschaffing, om nadelige effecten te voorkomen. CDA’er Gradus: niet afschaffen.

Het kabinet moet nadenken over alternatieven voor het afschaffen van de dividendbelasting. Die oproep kwam gisteren uit een opvallende hoek. Bartjan Zoetmulder, de nieuwe voorzitter van de lobbyclub Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) wijst het kabinet op de nadelige effecten van afschaffing voor bepaalde partijen.

Eerder toonden de belastingadviseurs zich enthousiast voorstander van de afschaffing. Die grondhouding is er in principe nog steeds, zo laat Zoetmulder optekenen in een interview met Het Financieele Dagblad. “In de basis is de NOB voor afschaffing, maar wij zeggen tegen het kabinet: kijk naar alle aspecten, ook naar de neveneffecten.”

Vastgoedbeleggers zoals pensioenfondsen worden de dupe

Zoetmulder ziet vooral nadelige effecten voor vastgoedbeleggers. Nu zijn beursgenoteerde vastgoedbeleggers inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting, maar in de plannen van het kabinet zullen zij vennootschapsbelasting gaan betalen. Dat moet voorkomen dat winsten uit vastgoedbeleggingen volledig onbelast blijven. Maar de 21 procent winstbelasting zal een stuk zwaarder gaan drukken op het resultaat dan de huidige dividendbelasting. Daarvan worden bijvoorbeeld pensioenfondsen de dupe, aldus Zoetmulder.

Bronbelasting

Zoetmulder kan zich bovendien niet vinden in het voornemen van het kabinet voor een bronbelasting op betalingen van dividend, rente en royalties naar laagbelaste landen, of in misbruiksituaties.

Dat voornemen is onlosmakelijk verbonden aan het afschaffen van de dividendbelasting, zo hebben de coalitiepartijen meermalen laten weten. Het al dan niet gedeeltelijk in stand laten van de dividendbelasting zou ook de bronbelasting weer van tafel kunnen krijgen.

Zoetmulder ziet andere mogelijkheden. Zo hebben de Britten de dividendbelasting instandgehouden voor vastgoedbeleggers. Daarnaast zouden alleen bedrijven die een reële bijdrage aan de Nederlandse economie leveren vrijgesteld kunnen worden van de dividendtaks. “Dat bevordert werkgelegenheid en schrikt brievenbussen af”, aldus Zoetmulder.

De draai van de NOB staat niet op zichzelf. In meerdere recente debatten in de Tweede Kamer over de afschaffing verdedigden de coalitiepartijen CDA, D66 en ChristenUnie de plannen steeds minder enthousiast. In hun achterban groeit onvrede over het voorstel, dat vooralsnog met Prinsjesdag naar de Kamer gaat.

Rechtvaardigheidsbeginsel

Oud-directeur Raymond Gradus van het Wetenschappelijke Instituut voor het CDA neemt ook de afschaffing van de dividendbelasting onder vuur. Volgens Gradus, hoogleraar bestuur en economie aan de VU, past het plan ‘niet bij de uitgangspunten van het CDA’, zo schrijft hij in het partijblad Christen Democratische Verkenningen.

“Belastingheffing dient aan het rechtvaardigheidsbeginsel te voldoen en niet een specifiek aantal bedrijven te compenseren, wat dit voorstel in ieder geval suggereert”, schrijft Gradus. De 1,4 miljard euro die afschaffing minimaal zou kosten kan wat hem betreft beter gebruikt worden voor lastenverlichting waar alle bedrijven iets aan hebben, zoals verdere verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting.

Maar Marnix van Rij, lid van de Eerste Kamer van het CDA, pleit in hetzelfde blad juist vóór de afschaffing. Hij wijst erop dat recente uitspraken van het Europese Hof van Justitie de opbrengst van de dividendbelasting al onder druk zetten, en stelt dat afschaffing zorgt voor een beter vestigingsklimaat in Nederland. Dat afschaffing niet zou stroken met de uitgangspunten van het CDA wijst hij van de hand: “Aan de dividendbelasting zit (...) niets christen-democratisch, net zo min als aan hondenbelasting”. 

Lees ook: De mist die Rutte creëerde rond de memo-affaire

Vanaf het begin had de coalitie de onderbouwing van het besluit over de afschaffing van de dividendbelasting niet op orde. Dat leidde tot onduidelijkheid over memo’s die er eerst niet en later wel waren. Een reconstructie in vier bedrijven.

Lees meer in ons dossier Dividendbelasting.