Direct naar artikelinhoud
AchtergrondHitte in de stad

Woestijnen van beton: hoe maken we onze steden hittebestendig?

Het is al weken opvallend warm in Nederland. Dat leidt tot droogte en vestigt ook de aandacht op een ander probleem: onze steden zijn woestijnen van beton. Wat valt daaraan te doen?

Dakakker in RotterdamBeeld Arie Kievit

Als het buiten 27 graden is, blijft het voor de advocaten en bankiers aangenaam toeven in de kantoorkolossen aan de Amsterdamse Zuidas - veelal architectonisch hoogstandjes met een overdaad aan glas.  Allemaal leuk en aardig, maar tamelijk idioot is het natuurlijk wel, vindt de Delftse hoogleraar Andy van den Dobbelsteen.

Nederland staat vol gladde glazen kantoorpanden zonder fatsoenlijke zonwering waar de airco al aanfloept bij 12 graden Celsius, omdat er zo lekker veel zonlicht naar binnen kan. Zodra je buiten een spiegeleitje op de straatstenen kan bakken, staan die airco’s massaal zo hard te loeien dat je je toch gaat afvragen: kan dat niet anders? Dat doet de hoogleraar Klimaatontwerp en Duurzaamheid in elk geval wel.

Ook als het klimaat niet verder zou opwarmen, hebben we in Nederlandse steden een probleem. Steden zijn hitte-eilanden, woestijnen van beton, klinkers, asfalt en tegels die de hele dag warmte opzuigen, vasthouden en in de rondte wasemen. Dat zorgt voor minder arbeidsproductiviteit, gezondheidsproblemen en in extreme gevallen voor meer sterfte.

Voor stadsklimaatonderzoekers is het daarom een raadsel dat er in Nederland niet veel meer gebeurt op het gebied van klimaatadaptie en hittebestendig bouwen. Daarmee bedoelen ze: meer gras, meer bomen, dak- en gevelbegroeiing, de juiste zonweringen, bouwen met moderne steensoorten die minder warmte opnemen en slim gebruik maken van wind en schaduw.

Als het in de Zuid-Hollandse polder 26 graden Celsius is, kan het in hartje Rotterdam tot wel 9 graden warmer zijn. Dat is overdag voor kwetsbare groepen zoals ouderen, baby’s en zieken al onaangenaam en problematisch, maar in de nacht helemaal’, zegt microklimaatonderzoeker Marjolein Pijpers-van Esch van de TU Delft. ‘Het grote gezondheidsgevaar van hitte schuilt in de nacht. Omdat de hitte in steden blijft hangen, slapen mensen slecht. En als ze wel slapen, kan het lichaam onvoldoende herstellen omdat het alleen maar bezig is met koelen.’ De nachttemperatuur neemt bovendien elke hete dag op rij een beetje toe.

MICROKLIMAAT
Mogelijk denkt u bij de term microklimaat aan een terrarium van een van de huisreptielen van Freek Vonk. Klimaatonderzoekers doelen eerder op het klimaat van een stad of wijk. Je kunt een hittekaart (op basis van tal van berekeningen) van een stad maken, waarop bijvoorbeeld te zien is hoeveel hoger de gevoelstemperatuur is op een stedelijk bedrijventerrein of in een volkswijk in vergelijking met de landelijke omgeving van de stad. Dat kan soms bijna 10 graden verschillen.

Hittegolf

Het klinkt cru, maar wat we eigenlijk nodig hebben is een bescheiden ramp, zegt Van den Dobbelsteen. Een hittegolf met hittedoden maakt volgens hem meer indruk dan goede argumenten om beleidsmakers de urgentie te laten inzien.

‘We bouwen nog steeds hetzelfde als 20 jaar geleden. We zijn dol op grote ramen. In combinatie met slechte zonwering en goed geïsoleerde huizen, heb je dan een airco nodig om je huis te koelen. Tien jaar geleden had niemand zo’n ding, nu kun je ze gewoon bij de Gamma krijgen.

Studenten bouwkunde en stedenbouwkunde van nu zijn zich wel bewust van de noodzaak, zegt Van den Dobbelsteen. ‘Maar de huidige garde architecten en stadsontwikkelaars bouwt gewoon nog grote strakke gebouwen van glas waar nergens zonwering aan de buitenkant te bevestigen is. Dat kun je mooi vinden, maar het is vooral onbegrijpelijk.’

Een ramp, of een overheid die ingrijpt, dat zijn volgens landschapsarchitect en stedenbouwkundig wetenschapper Sanda Lenzholzer (Wageningen Universiteit) de enige twee manieren om een verandering voor elkaar te krijgen. ‘We hebben net een onderzoek afgerond waarin we honderd internationale experts op dit terrein vroegen hoe je klimaatadaptatie voor elkaar krijgt. Laat maar weer een hoop mensen aan een hittegolf doodgaan zoals in 2003 of 2006, zeggen ze dan. Dan zie je ineens regels ontstaan zoals: elk nieuw huis moet verplicht een 'groene' gevel hebben. Met een beetje stimuleren en subsidies kom je er niet.’

Buitenland

Lenzholzer, een Duitse van origine, schreef enkele jaren terug het alarmerende boek Het weer in de stad. Op dit moment is ze bezig met een grote internationale studie over stadsklimaat. Ze observeert dat Nederland internationaal gezien behoorlijk achterloopt, op Zuid-Korea of Kenia, maar ook op de buurlanden België en Duitsland. ‘Bij de zuiderburen zie je aangepaste bouwbesluiten waarin minder warmte-absorberende gevelmaterialen verplicht worden gesteld, dat hebben we hier niet.’

Ze geeft het voorbeeld van Stuttgart, een stad in een heuvelkom met veel dalwinden waar de temperatuur en luchtvervuiling in de zomermaanden voor flinke problemen zorgen. ‘Daar maken ze nu gebruik van koele luchtstromen uit de heuvels, door hele gebieden open te houden of niet dicht te beplanten. Dat is vastgelegd in bestemmingsplannen. In Nederland ken ik geen enkel voorbeeld van dit kaliber.’

Waarom dat zo is, weet ze niet goed. ‘Een sterke olielobby, een neoliberaal bewind? In Duitsland zijn milieuvraagstukken al decennia een serieus thema, waar het in Nederland lange tijd het terrein van de geitenwollensokken was. Dat speelt zeker een rol.’

Er gebeurt ook heus her en der wat moois op groengebied, zeggen de microklimaatonderzoekers. Zo is Arnhem, al behoorlijk groen dankzij relatief grote stadsparken, de eerste Nederlandse gemeente die een hittekaart in haar ‘structuurvisie’ heeft opgenomen, zegt Lenzholzer. ‘Niet elke wijk heeft een probleem, een industrieterrein waar ’s avonds niemand verblijft, mag best wat heter zijn. Een wijk met bejaardentehuizen niet.’

Bomen

Als je microklimatologen vraagt wat ons beste redmiddel tegen stadshitte is daar waar de gebouwen al ‘af’ zijn, zeggen ze unaniem: bomen. Bomen zijn actieve koelers, zegt Marjolein Pijpers-van Esch. ‘Ze geven schaduw én ze verdampen hun opgeslagen vocht – wat verkoelt. Bovendien halen ze schadelijk CO2 uit de lucht.’ Lenzholzer: ‘Onderzoekers meten tot 6 graden lagere temperaturen op meer dan honderd meter afstand van een groot stadspark.’

Een ander aardig voorbeeld is Rotterdam met haar 235 duizend vierkante meter (zo’n 25 voetbalvelden) aan ‘dakakkers’: groene daktuinen, aangelegd met gemeentelijke subsidie. ‘Daktuinen werken als natuurlijke airconditioning’, legt Pijpers-van Esch uit. ‘Bladeren houden water vast dat verdampt bij warmte, dat zorgt voor verkoeling. Bij groene daken zie je dat de onderliggende woning koeler blijft en de lucht direct boven het gebouw kan enkele graden lager zijn.’

Dakakker in RotterdamBeeld Arie Kievit

Dat is mooi, maar niet genoeg, zegt Lenzholzer. ‘Op straatniveau heeft dat weinig effect, groene gevels werken dan veel beter.’

Windcorridor

Wat je eigenlijk wil, zegt Pijpers-van Esch, is die koele lucht van boven de groene daken naar beneden halen. ‘Bijvoorbeeld door meer ruimte tussen gebouwen en meer hoogteverschillen. Daar kun je in een nieuwe wijk rekening mee houden. Of denk na over de kleuren: lichte kleuren zijn fijn voor de bewoners, maar reflecterend zonlicht levert de omgeving juist meer warmte op.’

Een uniforme oplossing is er helaas niet, zegt Pijpers-van Esch. ‘We kunnen kijken naar mediterrane landen, maar daar hebben ze andere zonhoogtes en daardoor minder schaduw. Wij kunnen veel meer gebruik maken van schaduw. In Azië bouwen ze steden met een windcorridor (een open strook tussen gebouwen in lijn  met de meest voorkomende windrichting, red.) maar ik snap dat je daar in het oude centrum van Amsterdam of Utrecht niet meteen met een sloopkogel ruimte voor gaat maken.’

Soms valt een energieoplossing samen met klimaatadaptatie. Zonnepanelen en -collectoren zorgen voor minder opwarming van de directe omgeving, omdat ze zonnestraling omzetten in nuttige elektriciteit en warm water. Veel mensen kiezen uit praktische overwegingen voor een betegelde tuin of betonnen schutting, zegt hoogleraar Van den Dobbelsteen. ‘Besef dat planten, gras, hout of groentegels zo een paar graden kunnen schelen voor je huis en de omliggende wijk.’

Vanuit steden en departementen is wel degelijk aandacht voor klimaatveranderingen en aanpassingen die daarvoor nodig zijn in de stad, reageert een woordvoerder van Minister Ollongren (ruimtelijke ordening) op het verwijt dat er in Nederland te weinig zou gebeuren. Hij wijst op de ‘city deal klimaatadaptatie’, in 2016 ondertekend door de betrokken ministeries, negen grote steden en verschillende bedrijven om te zoeken ‘naar innovatieve oplossingen voor dit soort vraagstukken’. Verder ‘bekijken we of je in de bouwregelgeving grenswaardes kunt opnemen voor het aantal uren dat een gebouw aan oververhitting mag worden blootgesteld’. Wat ook een goede impuls kan zijn, aldus de woordvoerder: in de nieuwe omgevingswet (van kracht per 2021) krijgen gemeentes en provincies de vrijheid om zelf stedenbouwkundige voorschriften op te stellen.

KLIMAATAANPASSINGEN

1. Bouw een leidingennetwerk onder grote stadspleinen, gebruik koud winterwater als verkoeling. Het opgewarmde water sla je op voor de winter, als het gebruikt kan worden voor onder meer de stadsverwarming.

2. Zonwering buiten het pand koelt enkele graden meer dan zonwering binnen het pand.

3. Haal bestrating bij parkeerplekken of speeltuinen weg en beplant ze met gras: dat vangt water op en verkoelt.

4. Steden dijen meestal in een cirkelvorm uit. Voor de temperatuurregulering is het beter om vingervormig uit te breiden: lange landtongen van bebouwing afgewisseld met groene stroken. Een mooi voorbeeld is het Sonsbeekpark in Arnhem dat vanaf Burgers Zoo tot bijna aan het centraal station reikt.