Direct naar artikelinhoud
AchtergrondRadicalisering

Er zijn toch geen jihadronselaars in Paramaribo?

De vrees voor radicalisering onder moslimjongeren heeft ook het tolerante Suriname bereikt. Twee jongeren, verhuisd uit Den Haag, zijn in Paramaribo opgepakt op verdenking van het werven van Syriëgangers. Hoe ernstig moet deze zaak worden genomen?

Surinaamse moslims vieren het einde van de ramadan.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Komt een man bij een broodjeszaak. Terwijl hij wacht op zijn bestelling, raakt hij aan de praat met de jongeman achter de toonbank. Hun gesprek raakt steeds verhitter. Boos verlaat de klant de winkel. Twee jaar later, in juli 2017, rekent een gemaskerd en zwaar bewapend arrestatieteam de broodjesverkoper in.

Wat is er in die twee jaar gebeurd? De boze klant, zo heeft de Volkskrant uit zeer betrouwbare bron vernomen, is een moslim, net als de broodjesverkoper. Maar net zo belangrijk: de klant werkt soms als consultant voor de Surinaamse inlichtingendienst. De toevallige ontmoeting in de broodjeszaak krijgt grote gevolgen.

Surinaamse moslims van Indiase en Indonesische afkomst vieren op 25 juni het einde van de ramadan in de moskee en op het festvalterrein van de Kamer van Koophandel (KKF) in de hoofdstad Paramaribo.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Geradicaliseerde jongeren

Het uit de hand gelopen gesprek ging over de vraag wat nodig is om ‘een goede moslim’ te zijn. De verkoper en diens broer, die ook voor de zaak werkt, blijken hierover zeer strenge opvattingen te koesteren. De consultant voelt zich niet enkel door het verhitte gesprek geschoffeerd, hij vermoedt ook twee geradicaliseerde jongeren op het spoor te zijn.

De consultant neemt hierover contact op met de Surinaamse inlichtingendienst. Die start een geheim onderzoek naar de twee broers. In de loop der maanden wordt steeds meer duidelijk over het gevaar dat zij mogelijk voor de samenleving vormen, én voor de vertegenwoordiger in Suriname van ‘een bevriende mogendheid’.

De actie van het arrestatieteam, waarvoor ook onbekende ‘blanken in burger’ zouden zijn ingezet, leidt tot flinke onrust in het land. Suriname heeft geen geschiedenis van terreuraanslagen door radicale moslims. De islamitische gemeenschap in het land is nooit negatief in het nieuws. Gaat het om een geïsoleerde dreiging, of zijn ook op het vasteland van Latijns-Amerika radicale groepen actief?

De gearresteerden zijn de broers A., inmiddels 36 en 32 jaar oud. Het zijn Nederlanders van Hindoestaans-Surinaamse afkomst. In 2010 keerden zij uit Den Haag terug naar Paramaribo, waar hun ouders een slagerij runnen. Het is, zo staat op de gevel, ‘het beste adres voor al uw ritueel geslacht vlees’.

In het pand openen de broers hun broodjeszaak.

Geradicaliseerde jongeren
Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Islamitische Staat

Maar wanneer de ‘Halal Food Take Away’ 's avonds gesloten is, houdt vooral de oudste broer zich op zijn computer met heel andere zaken bezig. De broers proberen, aldus de aanklacht, personen in Suriname, Nederland en België, te ronselen om voor Islamitische Staat (IS) te gaan vechten. Bij twee mannen in Suriname zou dit ook werkelijk zijn gelukt. Daarnaast bereidden de broers mogelijk een aanslag voor op Edwin Nolan, de ambassadeur van de Verenigde Staten in Suriname.

‘Die jongens hebben zich op sites en in chatgroepen begeven waar zij helemaal niks te zoeken hadden,’ zo weet iemand die zeer nauw bij het onderzoek voor de strafzaak is betrokken. De rechtszitting wordt deze maand voortgezet. Een uitspraak komt mogelijk pas aan het einde van dit jaar. Omdat het gaat om twee Nederlanders, probeert ook de Nederlandse ambassade in Paramaribo de zaak zo nauwgezet mogelijk te volgen. Veel is nog onduidelijk.

De grote vraag achter dit relatief kleine drama is of in Suriname sprake is van radicalisering van islamitische jongeren. De islam is er een religie die vooral dankzij de komst van contractarbeiders uit het Indonesische Java en uit Brits-India al sinds de tweede helft van de 19de eeuw een gerespecteerde schakering vormt op het religieuze palet van Suriname, dat in 1975 onafhankelijk werd van Nederland. Naar schatting 20 procent van de bevolking noemt zich er moslim. Eerdere problemen met deze religieuze gemeenschap zijn er vrijwel onbekend.

Dat laatste willen alle moslimvoorgangers beklemtonen. Zoals Louis Notosewito, de secretaris van de voornamelijk Javaanse moslimkoepel SIS, de Stichting Islamitische Gemeenten in Suriname. ‘In Suriname,’ zegt hij, ‘koesteren we de familieband, maar ook het samenleven met niet-moslims. Daarover geven we ook lessen en trainingen. Om onze jongeren duidelijk te maken dat zij zich dienen te gedragen volgens de regels van de saamhorigheid. Radicalisering is hier niet echt een probleem.’

Islamitische Staat
Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

In het verleden zijn enkele moskeeën in opspraak geraakt wegens ‘radicale opleidingen’ die er in de madrassa’s zouden zijn. Het meest directe verband met de politieke islam (niet per se gewelddadig) bestaat er met Trinidad. Daar scholen moslimgeestelijken zich en het land kreeg bekendheid omdat het het grootste aantal ‘Syrië-gangers’ kent, per hoofd van de bevolking. Na de aanslag in Argentinië op een synagoge in 1994 is in verscheidene Latijns-Amerikaanse landen, waaronder Suriname, onderzoek gedaan naar ‘cellen’ van de Libanese Hezbollah, de terreurgroep die de aanslag in opdracht van Iran zou hebben uitgevoerd.

Krishna Mathoera is moslima en parlementslid voor de Surinaamse oppositiepartij VHP. Zij werkte eerder voor de justitiële dienst en volgt de mogelijke radicalisering van Surinaamse moslims. ‘Er zijn nog steeds voorgangers die heel fanatiek zijn’, meent zij. ‘Daarnaast hebben jongeren toegang tot zaken als internet en YouTube, iets waarop een religieuze organisatie hier weinig toezicht kan houden. Ik onderken radicalisering als een mogelijk gevaar voor Suriname, al laat het zich nu niet gelden. In hun liefde voor het geloof kunnen jongeren ook geïndoctrineerd raken. Zo ziet ook de veiligheidsdienst hier dat. We moeten alert zijn. Maar van acute dreiging is volgens mij geen sprake.’

Islamitische Staat
Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Religieus relativisme

Dat laatste meent ook de wetenschapper Kirtie Algoe, die promoveerde op de interactie van de verschillende geloofsgemeenschappen in Suriname. Het vreedzame samenleven van moslims, hindoes, christenen en enkele joden heeft volgens haar in het land tot een ‘religieus relativisme’ geleid.

Maar ook zij ziet het mogelijke gevaar van het internet. ‘Onze moslimjongeren zeggen dat zij een heel andere vorm hebben om hun geloof te belijden dan mensen in het Midden-Oosten. Maar via het internet zijn natuurlijk allerlei invloeden van buitenaf mogelijk. Dat zag je ook bij de twee mannen die werden gearresteerd. Mannen die trouwens uit Den Haag komen en in die zin zelf ook van buitenaf zijn.’

Het gevoel van maatschappelijke uitsluiting, versterkt door werkloosheid en armoede, geldt in sommige delen van de wereld ook als een mogelijke aantrekkingskracht van radicale islamitische predikers die aansporen tot geweld. In Suriname zijn veel jongeren zonder een baan en zonder voldoende geld. Maar dat levert volgens Kirtie Algoe niet of nauwelijks een bijdrage aan radicalisering van islamitische jongeren. ‘Zij weten zich politiek redelijk goed vertegenwoordigd door moslims die deel uitmaken van de Surinaamse machtsstructuren. Dat probleem zou dan veel eerder kunnen gelden voor Creoolse jongeren. Maar dat zijn bijna altijd christenen, geen moslims. De economische crisis treft deze Creoolse jongeren zwaarder dan bijvoorbeeld de hindoestaans-islamitische gemeenschap in ons land.’

Het radicaliseringsprobleem is vooralsnog beperkt gebleven tot de broodjeszaak, zo menen eigenlijk alle Surinaamse deskundigen. ‘Maar natuurlijk’, stelt Algoe, ‘geldt ook voor ons land dat de grenzen open zijn. Voor andere mensen, voor andere invloeden. Zeker waar het gaat om buitenlandse predikers, kan dat een gevaar zijn.’

Religieus relativisme
Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant