Hiermee komt er een einde aan de wet die burgers in staat stelt een referendum te organiseren om het kabinet te vragen besluiten te heroverwegen.
Naast de coalitiefracties VVD, CDA, D66 en CU schaarde ook de SGP zich achter de afschaffing. PVV, SP, GL, PvdA en PvdD stemden tegen.
De afschaffing van het referendum is een afspraak uit het regeerakkoord. VVD, CDA, D66 en CU spraken tijdens de formatie met elkaar af dat het raadgevend referendum niet heeft gebracht wat ervan verwacht werd.
Het kabinet verdedigde dit standpunt met de stelling dat het referendum voor teleurstelling zorgt bij de kiezer, omdat de uitslag niet hoeft worden overgenomen door het kabinet.
Omstreden
De afschaffing van het referendum is een van de eerste wapenfeiten van het kabinet-Rutte III. Minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) werd direct aan het werk gezet om de afschaffing zo snel mogelijk door de Tweede en Eerste Kamer te krijgen.
Maar de intrekking is omstreden. Zo maakte het kabinet het onmogelijk om een referendum over de afschaffing van het referendum te organiseren. Daarmee ontneemt het kabinet de kiezer de mogelijkheid om zich over de intrekkingswet uit te spreken, luidde de kritiek vanuit de oppositie.
Kritiek
Kritiek is er niet alleen vanuit de oppositie. Staatsrechtgeleerden die in maart door de Eerste Kamer voor een informatiebijeenkomst waren uitgenodigd, toonden zich kritisch over de afschaffing.
Ook is er kritiek op de haast die het kabinet heeft om het referendum af te schaffen. De voormalige D66-leider Jan Terlouw hekelde deze houding onlangs. "Krampachtig", noemde hij het deze week.
Hij pleitte ervoor de uitkomsten van het onderzoek van de staatscommissie af te wachten, voordat de Eerste Kamer een besluit zou nemen. "Dan kan de beste vorm van een referendum worden overwogen", was zijn advies aan de Senaat en zijn partij. D66 krijgt als partij van de bestuurlijke vernieuwing de nodige kritiek op de afschaffing van de volksraadpleging.
Bindend referendum
De staatscommissie, onder leiding van VVD-prominent Johan Remkes, stelde twee weken geleden in de tweede tussenrapportage dat er serieus moet worden nagedacht over de invoering van een bindend correctief referendum.
Dat zou de democratie en de rechtstaat versterken, stelt de commissie. In het tussenrapport wordt verwezen naar het Nationaal Kiezersonderzoek 2017, waaruit blijkt dat 56 procent van de kiezers vóór een referendum is.
Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) toont een hoger percentage: 69 procent van de kiezers is voorstander van een referendum.
Oekraïne
Het raadgevend referendum werd in 2015 geïntroduceerd en leverde tweemaal een gang naar de stembus op: in 2016 over het EU-associatieverdrag met Oekraïne en in maart van dit jaar over de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv).
De referenda hebben in beide gevallen geleid tot een levendig maatschappelijk debat. Beide keren heeft een meerderheid van de stemmers tegengestemd. In het geval van het associatieverdrag leverde het een bijlage op waarin aan enkele bezwaren van de tegenstemmers is tegemoetgekomen. De aanpassingen die het kabinet na het Wiv-referendum heeft aangekondigd, hebben volgens Ollongren zelfs een betere Wiv opgeleverd.
Twee andere pogingen om een referendum af te dwingen, zijn mislukt. Zo lukte het 50PLUS niet genoeg handtekeningen te verzamelen voor een referendum over de Wet Hillen. En adjunct-hoofdredacteur Bart Nijman van GeenStijl wist niet genoeg handtekeningen op te halen voor een referendum over de nieuwe donorwet.
NUjij: Uitgelichte reacties