Direct naar artikelinhoud

De Hongaarse vreemdelingenangst zit diep

Syrische vluchtelingen kruipen onder het prikkeldraad door bij de grens tussen Hongarije en Servië.Beeld Reuters

Morgen praten de Europese regeringsleiders over migratie. De grootste dwarsligger is mogelijk de Hongaarse premier Orbán. De angst voor buitenlanders zit ingebakken in de Hongaarse samenleving.

Ruim driekwart van de Hongaren denkt dat vluchtelingen de kans op een aanslag in hun land vergroten. Meer dan 80 procent meent dat migranten de arbeidsmarkt en sociale voorzieningen belasten. Dat regeringsmedia dagelijks een stroom angstaanjagend migratienieuws de wereld insturen, speelt zeker mee. Maar Viktor Orbáns anti-migratiebeleid sluit perfect aan bij een bredere Hongaarse angst voor vreemdelingen. 

Socioloog Endre Sik van onderzoeksbureau Tárki onderzoekt sinds 1992 de ontwikkeling van xenofobie in Hongarije. Al jaren staat het land op dit punt in de top van de Europese statistieken. Acht jaar voor de vluchtelingencrisis van 2015 vond tweederde van de ondervraagden al dat Hongarije geen vluchtelingen moest toelaten. 

Migratie is voor Hongarije op de EU-top een zwaar punt. Premier Orbán weet het nationale sentiment in zijn land goed te bespelen.

Destijds wilde 87 procent ook geen Arabier als buurman. Russen, Chinezen en zelfs de fictieve Pirezen die Sik dat jaar aan zijn onderzoek had toegevoegd, waren ook niet welkom. Vier procent van de Hongaren wilde trouwens ook geen Hongaar uit een van de buurlanden als buur.

Vreemdelingen betekenden zelden goed nieuws

Sik verklaart die houding zowel cultureel als historisch: “Dit is een plattelandssamenleving. Veertig procent van de mensen leeft in dorpen, van oudsher gesloten gemeenschappen waar vreemdelingen zelden goed nieuws waren, maar kwamen om belasting te innen of soldaten te rekruteren.” Dat werkt door bij stedelingen, zegt hij, want buiten Boedapest telt Hongarije eigenlijk alleen provinciestadjes.

Hongaren zien zichzelf als slachtoffer van de geschiedenis, als inwoners van een groot, duizend jaar oud en machtig rijk dat ondanks heroïsch verzet teloor is gegaan door toedoen van vreemdelingen zoals de Tartaren, Ottomanen en Habsburgers. “Ik zou de term Herrenvolk niet willen gebruiken, maar het Hongaarse etnocentrisme ten opzichte van de rest van de regio zat diep in de negentiende eeuw”, zegt Sik. 

Des te harder kwam het aan dat Hongarije na de Eerste Wereldoorlog tweederde van zijn grondgebied kwijtraakte aan nieuwe staten als Tsjechoslowakije, Roemenië en Joegoslavië, zo werd destijds vastgesteld in het Verdrag van Trianon.

Eenderde van de mensen die Hongaars spraken, werd daardoor een minderheid in een van de nieuwe buurlanden. Hongarije zelf transformeerde van een veelvolkerenstaat met verschillende talen, gebruiken en religies in een homogene natie waar een andere godsdienst of taal al snel als bedreiging van de nationale cultuur werden ervaren. Het trauma van Trianon kleeft in de vorm van een sticker van Groot-Hongarije op de bumper van menig auto.

Boeren en EU-burgers

Eind jaren negentig groeide regeringspartij Fidesz uit tot de belangrijkste partij ter rechterzijde, mede omdat Orbán dat nationale sentiment als geen ander wist te bespelen. Tussen 1998 en 2002 besteedde hij als premier uitgebreid aandacht aan het duizendjarig bestaan van de Hongaarse staat en aan de helden van weleer. 

Ook migratie werd een thema, al ging het toen niet om vluchtelingen, maar om boeren en andere EU-burgers. Om Hongaren te beschermen werd de verkoop van landbouwgrond aan buitenlanders vrijwel onmogelijk gemaakt, terwijl huizenverkoop moest worden goedgekeurd door een regeringscommissaris.

De meeste Hongaren hadden daar weinig moeite mee, integendeel. Uit Siks onderzoek in 1999 bleek dat ruim de helft tegen vrije vestiging van EU-burgers in Hongarije was. Tweederde vond dat er al te veel buitenlanders in het land waren. Toen, net als nu, werd dat aantal zwaar overschat.

Momenteel is slechts anderhalf procent van de inwoners van buitenlandse afkomst. In het hoofd van de Hongaren ligt dat percentage op 10 tot meer dan 25 procent. Tweederde van die 156.000 buitenlanders komt nog steeds uit de Europese Unie, vooral uit de directe buurlanden. Chinezen zijn daarna de grootste groep.

Lees ook:

Hongarije lijkt humaner dan eerst werd gedacht

Wat premier Orbán ook beweert, Hongarije heeft precies het aantal vluchtelingen erkend dat de EU vroeg. Boedapest heeft zo'n enorm gebrek aan ar­beids­krach­ten dat asielzoekers vooral in de horeca erg welkom zijn.