Direct naar artikelinhoud
Opinie

De jonge vrome moslim is niet veel anders dan de jonge vrome christen

Moslims komen samen voor het ochtendgebed in de Essalam in Rotterdam.Beeld ANP

Een vergelijking van de geloofsbeleving van christenen en moslims is broodnodig, er zullen verschillen én overeenkomsten naar boven komen. Dat zou het beeld van vrome moslims kunnen doen kantelen, verwacht onderzoeker Daan Beekers aan het instituut voor Filosofie en Religiewetenschap van de Universiteit Utrecht .

Bij de bespreking van het nieuwe SCP-rapport over de geloofsbeleving van Turkse en Marokkaanse Nederlanders, wordt helaas de vergelijking met christenen direct van de hand gewezen. Een gemiste kans.

Uit het rapport blijkt dat het aantal niet-moslims licht is gestegen, terwijl de religiositeit is toegenomen onder de meerderheidsgroep van overgebleven moslims. Een vergelijking met een eerder SCP-onderzoek uit 2014 dat wees op een ‘revitalisering’ van de christelijke geloofstraditie onder de jongere kerkleden, wordt echter meteen van ­tafel geveegd. ‘De belevingswereld van christelijke jongeren, die hier geboren en getogen zijn, is een heel andere dan die van moslims in Nederland’, tekent Trouw op uit de mond van Joep de Hart, auteur van dat eerdere rapport.

Natuurlijk verschillen moslims op ­belangrijke punten van christenen, ­bijvoorbeeld wat betreft de rituele praktijk en de invloed van het negatieve klimaat in Nederland ten opzichte van de islam. Terughoudendheid bij deze vergelijking is ook begrijpelijk gezien de specifiek christelijke ervaring met ontkerkelijking. Toch zijn er wel degelijk opvallende overeenkomsten tussen christenen en moslims, zeker bij diegenen die hier zijn geboren en opgegroeid (de meerderheid van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders).

Juist doordat deze jonge gelovigen ­volop in de samenleving participeren, staat hun geloof onder druk

Uit mijn kwalitatief onderzoek naar de geloofsbeleving van strikt praktiserende soennitische moslims en protestantse christenen, blijkt dat beide groepen worstelen met hun minderheidspositie in een pluriforme en overwegend seculiere maatschappij. Die sociale context stelt aanzienlijke uitdagingen aan hun geloofsleven. Doordat de jonge moslims en christenen druk zijn met hun studie of werk kost het hen vaak moeite tijd te vinden voor het gebed.

Sociale media en populaire cultuur staan ­garant voor een constante stroom aan afleidingen van het geloof. En de onvermijdelijke ontmoetingen met andersdenkenden herinneren hen steeds ­opnieuw aan de mogelijkheid om een ­ander, minder vroom leven te leiden.

Naar de achtergrond

Juist doordat deze jonge gelovigen ­volop in de samenleving participeren, staat hun geloof onder druk. Het dreigt voortdurend, en vaak ongemerkt, naar de achtergrond van het dagelijks leven te verschuiven. Mede in reactie hierop geven zowel de jonge moslims als de jonge christenen vorm aan een persoonlijk en toegewijd geloofsleven. Omdat een religieuze levenswandel niet vanzelfsprekend is, vergt het voortdurend onderhoud.

Het jongste SCP-rapport over moslims haalt deze bevinding uit mijn proefschrift aan als een van de mogelijke verklaringen voor de versterkte religieuze beleving. Hier zien we een paradoxale wisselwerking tussen bedreiging en versterking van het ­geloof binnen een seculiere cultuur.

Laten we een stap verder zetten door moslims en christenen, samen met andere religieuze groeperingen, explicieter naast elkaar te plaatsen in ons religie-onderzoek

Het dagelijks geloofsleven van jonge vrome moslims is niet zo anders dan dat van jonge vrome christenen. Het SCP-onderzoek uit 2014 stelde al dat de sterke religieuze oriëntatie van tweede generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders ‘duidelijk verschil[t] met de Nederlandse jeugd als geheel, maar veel minder met de jongste generatie autochtonen die zich nog wel als kerklid beschouwt’. Ook het nieuwe rapport benoemt die overeenkomst.

Laten we een stap verder zetten door moslims en christenen, samen met andere religieuze groeperingen, explicieter naast elkaar te plaatsen in ons religie-onderzoek. Dan krijgen we zowel de overeenkomsten als de verschillen beter in beeld. Zo’n broodnodige vergelijking nuanceert de veronderstelde vreemdheid van moslims en toont dat hun ­geloofsleven meebeweegt met bredere religieuze ontwikkelingen in Nederland. 

Lees ook:

Er zijn minder moslims in Nederland, maar de overgebleven groep wordt steeds orthodoxer

De overgrote meerderheid van de Nederlanders van Turkse en Marokkaanse komaf noemt zich nog altijd moslim. Voor hen blijft het geloof onverminderd belangrijk. Toch neemt het aantal niet-moslims langzamerhand toe. Met name onder Turkse Nederlanders, en dan vooral bij de tweede generatie: van hen noemt zich nu bijna een vijfde geen moslim.