Direct naar artikelinhoud

Irak bergt duizenden lijken van IS-strijders, maar meldt niet wie het zijn

Leden van het bergingsteam van de Iraakse Burgerbeveiliging bergen een lijk, gevonden in de puinhopen van Mosul.Beeld AFP

Al zo'n 1300 dode IS-strijders zijn er uit de puinhopen van de Iraakse stad Mosul gehaald. Irak moet meewerken aan hun identificatie, maar er zijn sterke aanwijzingen dat dit niet gebeurt. Dus tasten familieleden en westerse inlichtingendiensten in het duister over hun lot.

Als er lijken worden geïdentificeerd, zouden het Internationale Rode Kruis en de Internationale Commissie voor Vermiste Personen (ICMP) dat moeten weten, zo bepalen internationale verdragen. Zij hebben tot op heden echter niets gehoord.

Hetzelfde geldt voor de ambassades. Nederland heeft Irak expliciet gevraagd op de hoogte te worden gesteld als er een stoffelijk overschot wordt geborgen dat mogelijk van een Nederlandse IS-strijder is. Tot op heden is dat niet gebeurd, aldus het ministerie van buitenlandse zaken in Den Haag.

Ook Duitsland en België melden niets van Bagdad te hebben gehoord over geborgen lijken van hun onderdanen. Samen hebben de drie landen honderden burgers die zich bij IS hebben aangesloten, en de kans is groot dat een aantal van hen in Mosul is gesneuveld.

De stoffelijke overschotten van de IS-strijders, herkenbaar aan hun bomvesten en kleding, bleven veelal liggen omdat niemand naar hen zocht

Identiteitsbewijzen

Mosul werd bijna een jaar geleden bevrijd. De lichamen van de IS'ers zijn aan de beurt nadat vrijwilligers in Mosul de afgelopen maanden in totaal meer dan 9000 lichamen van burgers opgroeven naar wie familieleden op zoek waren. De stoffelijke overschotten van de IS-strijders, herkenbaar vanwege hun bomvesten en kleding, bleven aanvankelijk veelal liggen omdat niemand naar hen zocht. Soms zijn er identiteitsbewijzen op hun lichamen gevonden, maar meestal niet.

Het bergingsteam van de Iraakse burgerbeveiliging levert de lijkzakken af bij het mortuarium. Het hoofd van de burgerbeveiliging, noch de militaire autoriteiten in Mosul kunnen of willen iets zeggen over pogingen tot identificatie, of er DNA wordt afgenomen, en of ambassades worden ingelicht als er wel een identiteitsbewijs wordt gevonden. 

Eén bron, een politieman in Mosul, meldt dat de lijken vanuit het mortuarium in Mosul regelrecht naar een speciaal massagraf gaan. Hij wil anoniem blijven, maar zijn naam is bekend bij de hoofdredactie van deze krant.

Burgers klaagden over de stank, daarom zijn we hier
Majoor Ahsan Rasem van de burgerbeveiliging

De ICMP heeft een verdrag met Bagdad waarin staat dat de regering verantwoordelijk is voor het proberen om vermisten te identificeren, maar is niet betrokken bij de berging, aldus een woordvoerder in Irak.

Weeïg-zoet

Witte zakken met lijken liggen langs de kant. Dekens, kleding en lege bomvesten slingeren in het stof. Een weeïg-zoete lijkengeur overheerst. Vanochtend hebben zijn mannen al zes lichamen geborgen, vertelt majoor Ahsan Rasem. Hij is de leider van het team van de burgerbeveiliging dat in de verwoeste Meydan-buurt van de Iraakse stad Mosul sinds drie weken zoekt naar lijken onder het puin. In die tijd vonden ze 1300 lichamen van IS-strijders, die er bijna een jaar lagen.

De tekst gaat verder onder de afbeelding

Weeïg-zoet
Beeld EPA

"Het zijn lichamen voor wie niemand zich heeft gemeld", zegt Rasem, die in een pauze met zijn mannen aan de oever van de Tigris staat. Ze hebben hun mond- en neusbedekking even afgedaan, en hangen rond bij hun brandweerwagens. "Burgers klaagden over de stank, daarom zijn we hier."

Volgens Iraakse media, die overheidsbronnen aanhalen, zijn in totaal zo'n 9000 lijken geborgen, merendeels burgers. Omdat de overheidsdiensten het aanvankelijk lieten afweten, borg een team vrijwilligers op aanwijzing van familieleden duizenden lichamen, terwijl de burgerbeveiliging tot februari verantwoordelijk was voor de berging van zo'n 2600 lichamen. 

Omdat niemand om hun berging vroeg, bleven de lichamen van IS-strijders en hun familieleden liggen. Pas sinds premier Haider al-Abadi begin mei de burgerbeveiliging opdracht gaf de laatste, totaal verwoeste wijken in West-Mosul op te schonen zodat burgers kunnen terugkeren om de stad te herbouwen, kwam Rasem in actie. Hij heeft vijftig mensen in vier teams onder zich.

Kar vol ijzer

Ze begonnen met de rivier, vertelt de majoor, waar scherpschutters tientallen IS-leden doodden toen ze probeerden te ontsnappen. Daarna begon het zoeken onder het puin, in kelders en tunnels. De eerste dagen vonden ze honderden lijken, daarna steeds minder. Het is gevaarlijk werk, omdat veel IS-lijken nog explosievenvesten dragen, en vanwege verborgen mijnen. Rasim wijst naar een oranje graafmachine: "Die is meteen de eerste dag al uitgeschakeld door een mijn." Gelukkig heeft hij nog twee andere.

Ik vond ook een lijk in mijn winkel, we hebben het verderop op straat gegooid
Amar Muthafar (31)

Een straat verderop staat een groepje mannen bij een kar vol ijzer, dat ze uit het puin hebben gehaald omdat het geld oplevert. In een naburig rijtje huizen dat nog deels overeind staat liggen nog lijken, zeggen ze. "Ik vond er ook een in mijn winkel", vertelt Amar Muthafar (31), gebarend naar de rolluiken achter hem. Dat was van een IS-strijder, "we hebben het verderop op straat gegooid". Naast de amper beschadigde winkel ligt zijn huis geheel in puin. "Ik heb geen geld om dat te herbouwen."

De tekst gaat verder onder de afbeelding

Pauze voor het team van de burgerbeveiliging.Beeld Judit Neurink

Vlakbij heeft een team van de VN-organisatie UNDP zojuist weer een straat vrijgemaakt van puin. De puinruimers komen bij hun werk lijken en explosieven tegen en waarschuwen dan de Burgerbeveiliging of het leger. "We vonden gisteren zelfs een raket", zegt teamleider Yousef Hasem (28). Zijn opdracht is om de wegen zoveel mogelijk vrij te maken, "want we verwachten dat na de ramadan veel mensen terugkeren."

Niets gestolen

Een paar huizen zijn weer bewoond. Zoals dat van Samira Younis Amin, waarvan twee kamers nog onbruikbaar zijn door de schade. Een IS-familie heeft het bewoond, vertelt ze. "Nee, ze hebben niets gestolen, maar sinds de straten schoon zijn, worden de kapotte huizen geplunderd." Daarom hebben haar buren hun meubels bij haar opgeslagen. Stroom of water is er nog niet, maar er is een bron in de buurt die zij en de andere teruggekeerde families gebruiken.

De bewaker van de wijk komt kijken, omdat hij heeft gehoord dat ze een explosief heeft gevonden. Ze is verbaasd. "Er is niets." Even later berispt hij elders in de wijk twee mannen die kleding uit een berg puin trekken. "Ze zoeken geld, dat misschien nog in de zakken zit", zucht hij. "Iedereen denkt dat hier nog wat te halen valt."

De tekst gaat verder onder de afbeelding

Samira Younis in haar beschadigde huis, met een van de militairen die de stad bewaken.Beeld Judit Neurink

Zo beschuldigen burgers de bergers en politie ervan dat ze geld, goud en waardevolle voorwerpen die ze bij de zoektocht naar lijken vinden, ontvreemden en onderling verdelen. Tegenover nieuwswebsite Middle East Eye spreken burgers en anonieme politiemensen van een systematische actie die zich richt op de ruïnes van huizen van IS-leiders. Wapens zouden zo op de zwarte markt belanden. Een agent die officieel melding probeerde te maken van gevonden voorwerpen zou zijn overgeplaatst.

Liever geen pottenkijkers

Opvallend is ook dat het team van vrijwilligers dat maandenlang op verzoek van familieleden lijken uit het puin heeft gegraven, onlangs de toegang tot de verwoeste stadsdelen is ontzegd, omdat ze er illegaal zouden zijn. Dat voedt de indruk dat de politie liever geen pottenkijkers heeft.

De meeste zijn niet Arabisch, maar komen uit Holland, Georgië en Tsjetsjenië
Majoor Ahsan Rasem

Voor de burgers telt vooral dat hun wijk die indringende lijkengeur kwijtraakt. Nog een straat verderop is het theehuis weer open. Er staan wat oude banken, mannen spelen domino en backgammon, en Abdullah Khaled (19) en zijn broer schenken thee en koffie. Een vetpot is het niet, want niet iedereen heeft geld. "De mensen die hier hun huis opknappen zijn blij met ons", zegt hij, en het wordt wel beter nu de lijken weg zijn. "Na de ramadan komen veel mensen terug."

De tekst gaat verder onder de afbeelding

Abdullah schenkt zoete, sterke Iraakse thee in zijn tijdelijke theehuis.Beeld Judit Neurink

Gesneuvelde strijders gaan anoniem het graf in

Velen van de gevonden lijken zijn buitenlanders, maar er lijkt geen identificatie van de lichamen plaats te vinden. Daardoor zullen hun families nooit weten dat ze zijn omgekomen, en westerse inlichtingendiensten blijven in het ongewisse over het lot van strijders die zij als een gevaar zien.

In Mosul zegt majoor Ahsan Rasem van de burgerbeveiliging dat hij leden van IS herkent aan hun kleding en bomvesten. Soms vinden zijn mannen ook identiteitsbewijzen, zegt majoor. "De meeste zijn niet Arabisch, maar komen uit Holland, Georgië en Tsjetsjenië."

Holland? Ja, Holland. Waar dat lijk is? Net als de andere overgedragen aan het mortuarium in Mosul. Nee, hij maakt geen foto's van de gezichten voor eventuele identificatie. "Er is meestal niets van over."

Het zal niet eenvoudig zijn om tot een gegrond vermoeden van nationaliteit te komen bij de stoffelijke overschotten die nu in Mosul worden aangetroffen
Ministerie van buitenlandse zaken

In de wijk waar IS zich het laatst ophield in West-Mosul zijn in drie weken ruim 1300 lichamen geborgen. Daaronder zijn burgers, maar de meeste zijn IS-leden, bevestigt het hoofd van de burgerbeveiliging in Nineve, kolonel Husam Ghalil. Hij noemt Rusland en Georgië als belangrijke herkomstlanden, en ontkent dat er Nederlandse IS'ers zijn gevonden. Waarom zijn teamleider daar dan zo zeker van was, weet hij niet. "Ieder land is op zoek naar z'n eigen mensen", stelt hij vast, "maar dat is niet onze verantwoordelijkheid."

'Niet onze zaak'

Dat laatste herhaalt hij als hem wordt gevraagd wat er met de lichamen gebeurt. Ze gaan naar het mortuarium in Mosul en worden daarna begraven. Gevonden identiteitsbewijzen gaan naar de militaire inlichtingendienst. Worden er ambassades gewaarschuwd? Wordt er DNA afgenomen voor latere identificatie? "Dat is niet onze zaak."

Hij verwijst naar de militaire autoriteiten in Mosul, maar ook woordvoerder kolonel Firas van de Nineve-operatie weet niets over de vondst van Nederlandse IS-strijders en wil niets kwijt over de identificatie van IS-lichamen. Een politieman in Mosul, die anoniem wil blijven omdat hij gestraft kan worden voor zijn openhartigheid, vertelt dat de IS-lijken van het mortuarium in Mosul regelrecht naar een speciaal massagraf gaan.

Hoewel overheden volgens internationale verdragen de identificatie van vermisten mogelijk moeten maken, zullen families van veel IS-leden in het Westen waarschijnlijk nooit weten of hun dierbaren dood zijn. Dat interesseert de Irakezen nauwelijks: ze kwamen om te vechten in een land dat niet het hunne is, en de haat die ze daarmee hebben gewekt, volgt hen tot in het graf.

Buitenlandse zaken: Geen meldingen

Het ministerie van buitenlandse zaken in Den Haag laat desgevraagd weten dat het geen meldingen heeft gehad dat omgekomen Nederlandse IS'ers in Irak zijn gevonden. Bagdad zou dat volgens afspraken wel moeten melden. "Nederland heeft Irak eerder verzocht op de hoogte te worden gesteld van zulke zaken", meldt het ministerie. Hoewel bekend is dat IS ook honderden Duitse leden had, is het antwoord van de Duitse autoriteiten desgevraagd gelijkluidend.

Het Haagse ministerie voegt eraan toe dat het in de praktijk "niet eenvoudig zal zijn om tot een gegrond vermoeden van nationaliteit te komen bij de stoffelijke overschotten die nu in Mosul worden aangetroffen".

De ICMP, Internationale Commissie voor Vermiste Personen, houdt in Irak een databank bij van vermiste personen. In een verdrag van het ICMP met Bagdad uit 2012, wordt erkend dat 'families het recht hebben het lot en de locatie van hun vermiste leden te weten' en dat 'de regering directe verantwoordelijkheid heeft om te proberen vermisten te lokaliseren en te identificeren'.

Frustratie over het gebrek aan naleven van internationale afspraken klinkt door in correspondenties met zowel ICMP als het Internationale Rode Kruis (ICRC). Dat laatste 'probeert technische hulp en assistentie te bieden aan de autoriteiten in Mosul om toekomstige identificatie zeker te stellen', maar kan of mag dat blijkbaar niet. Een woordvoerder van het ICMP in Irak zegt dat het "niet duidelijk is dat de benodigde politieke wil bestaat om het mogelijk te maken dat administratieve en andere hulpmiddelen worden vrijgemaakt om deze klus te klaren".

De naam van de anonieme politieman is bekend bij de redactie.

Lees ook: Mosul ruimt puin, maar knapt amper op

Vier jaar nadat IS zijn opmars in Irak begon met de verovering van Mosul, is de armoede er verdubbeld. IS werd negen maanden geleden uit de stad verdreven. Het is er een puinhoop.