Direct naar artikelinhoud
ReportageEbola

'Experimenteel' vaccin tracht ebola te bestrijden langs de Congo-rivier, maar lang niet iedereen ziet het gevaar van de ziekte in

Na vele eerdere ebola-uitbraken in Congo, gloort er hoop met nieuwe vaccins in een geïmproviseerde kliniek in Mbandaka. WHO-arts Touré: Nieuwe besmettingen nemen af na toediening.

Dokter Al Hassane Touré overgevlogen uit Guinee waar in 2014 een grote Ebola uitbraak te bestrijden was, vaccineert lokaal gezondheidspersoneel met het nieuwe Ebola vaccin.Beeld Sven Torfinn

Gehuld in een lichtblauw schort, met witte latex handschoenen en een soort plastic duikbril op zet dokter Alhassane Touré een spuit in de linkerbovenarm van Junior Mpombe. Zo, nu heeft de 42-jarige een wel heel bijzondere inenting: tegen ebola. Om te zien hoe zijn lichaam reageert, moet Mpombe, zelf hulpverlener, nog 30 minuten op een stoel blijven zitten.

Dan staat hij monter op. ‘De vaccinaties tegen ebola zijn een nieuw hoofdstuk voor ons. In Congo is al negen keer ebola uitgebroken, maar mijn inenting helpt voortaan ook mijn vrouw en drie kinderen te beschermen. Zij kunnen in elk geval niet besmet worden door mij.’

De toekomst van de strijd tegen het dodelijke ebolavirus dient zich hier aan, in een geïmproviseerde kliniek in de stad Mbandaka. Even verderop glijdt de Congo fleuve voorbij, de 4.700 kilometer lange rivier die in verbinding staat met die andere rivier, de Ebola. In 1976 was deze rivier de naamgever van een raadselachtige aandoening. In Congo werd ooit het ebolavirus ontdekt, en Congo is het waar dezer dagen voor het eerst bij het begin van een ebola-uitbraak op grote schaal vaccins worden toegepast.

Mbandaka ligt aan de Congo rivier. Boten met honderden opvarenden leggen aan. De grote angst was dat het Ebola virus zich via deze handelsweg makkelijk zou verspreiden.Beeld Sven Torfinn
'Experimenteel' vaccin tracht ebola te bestrijden langs de Congo-rivier, maar lang niet iedereen ziet het gevaar van de ziekte in
Beeld de Volkskrant

Mbandaka is de hoofdstad van Congo’s tropische Evenaarsprovincie. De plaats heette ooit Coquilhatville, naar de Belgische bestuurder Camille Coquilhat. Hij is lang geleden verdwenen en met hem de pasteltinten op de art-decogebouwen uit de koloniale tijd. In Mbandaka roesten nu lantaarnpalen zonder lantaarns weg naast overwoekerde, aarderode wegen waar ooit asfalt lag. Een miljoen mensen leven hier, samengeperst in huisjes van baksteen, golfplaat en hout.

De 31-jarige dokter Touré is teamleider van de ebola-artsen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in Congo. Toen in mei in het dichtbevolkte Mbandaka het besmettelijke ebola opdook, was het groot alarm. Hulpverleners hebben meer dan 2.700 mensen ingeënt: mede-hulpverleners en Congolezen uit de directe omgeving van de meer dan dertig mensen die ebola opliepen. Deze ‘ringvaccinatie’ moet de verspreiding van het virus remmen. ‘De vaccins helpen’, zegt Touré. ‘We zien dat nieuwe besmettingen afnemen na de toediening.’

Het dodental is in de stad blijven steken op drie. Hulpverleners richten hun laatste inspanningen vooral op geïsoleerde dorpjes ruim honderd kilometer stroomafwaarts van de Congorivier, in de broeierige brousse, waar de recente ebola-uitbraak begon. Daar zijn 25 doden geteld.

Zo lijkt de uitbraak inderdaad onder controle, maar dokter Touré waakt voor een jubelstemming. Hij wijst erop dat het ebolavaccin strikt gezien nog ‘experimenteel’ is en dat het belangrijk blijft om de gebruikelijke voorzorg in acht te nemen: handen wassen met desinfecterende middelen, geen handen schudden. ‘Ik kan niet zeggen: je bent gevaccineerd, nu is alles in orde.’ Bij een begroeting tikt Touré hoogstens zijn elleboog tegen die van de bezoeker – de ebola handshake.

Jean Kenkongwa (27) probeert de lichaamstemperatuur op te nemen.Beeld Sven Torfinn

Buddy’s in de bush

Toch geeft een Belgische hulpverlener, die niet voor de WHO werkt, de gezondheidsorganisatie alvast een pluim. ‘Ze hebben zich herpakt na de ebola-epidemie van 2014 in West-Afrika’, zegt hij. In Liberia, Sierra Leone en Guinee vielen toen meer dan 11 duizend doden. De WHO kreeg kritiek om haar trage reactie.

De lessen van West-Afrika dienen zich in Congo aan in de vorm van de ingevlogen dokters. Teamleider Touré komt uit Guinee. Hij werd zelf ingeënt in 2015, aan het eind van de West-Afrikaanse ebola-epidemie, toen het ebolavaccin voor het eerst werd getest. Touré is nu met meer dan dertig andere Guinese hulpverleners betrokken bij de grootschalige toediening van het vaccin in Congo.

In de kliniek in Mbandaka, waar Touré zijn mede-hulpverleners vaccineert, staan witte klaptafeltjes. Daar moeten de collega’s langs voor een intakegesprek, voor het verlenen van toestemming om het vaccin toegediend te krijgen en om uiteindelijk ook echt de injectie te ontvangen. Ze staan voorts bloed af, voor vervolgonderzoek. Achter elk klaptafeltje zit een koppel van artsen: eentje is Guinees, eentje is Congolees. ‘Zo dragen we kennis over’, zegt Touré. Aan de tafeltjes ontstaan Franstalige onderonsjes. Een buddysysteem in de bush.

In een hoek van de behandelruimte staat een groen-wit tonnetje in de vorm van het klokhuis van een appel. Daar zitten de vaccins in, opgeslagen bij min-72 graden. Het koelsysteem in het tonnetje werkt dankzij generatoren in de plakkerige warmte van Mbandaka. De vaccins blijven ruim een week goed. Ze gaan per helikopter of speedboat ook naar de meer afgelegen gebieden waar onlangs de ebola uitbrak. Moeten ze daarna nog verder de jungle in, per motorfiets, dan gaan de vaccins van het tonnetje over in blauwe koeltassen die doen denken aan die van maaltijdbezorgdiensten.

Verderop in Mbandaka, in het streekziekenhuis, heeft de Congolese dokter Bibiche Elaba (39) vanuit haar werkkamer uitzicht op een quaraintaineruimte waar tot voor kort enkele ebolapatiënten zaten. Elaba toont haar vaccinatiebewijs, van 23 mei. Ze had wel last van bijverschijnselen van het vaccin. ‘Mijn menstruatie begon te vroeg.’ Maar daar bleef het bij. ‘Iederéén zou moeten worden ingeënt.’

Aap en zinktabletten

Zo’n massavaccinatie is praktisch ondoenlijk: het gebeurt vrijwillig en langs de oevers van de Congorivier wordt al snel duidelijk dat ebola lang niet iedereen angst aanjaagt. Duwbakken van ver stroomopwaarts – het zijn drijvende dorpen - storten bij Mbandaka marktwaar uit. Esther Olebini verkoopt twee dode apen. Zulk vlees uit het wild, bush meat, geldt als bron van ebolabesmetting bij mensen.

‘Ebola bestaat niet’, zegt Olebini. ‘Ik eet gewoon aap.’ Naast haar houten stalletje kronkelen vijf kleine krokodillen. Er zijn hompen antilopevlees, grote schildpadden, jonge honden en gillende varkens. En één gestoomde cobra.

De handel in 'bushmeat' en vooral in apenvlees. dat wordt gezien als een belangrijke bron van ebolabesmetting, is door de Congolese overheid verboden. Op de lokale markten trekt men zich er weinig van aan.Beeld Sven Torfinn

Jean Kenkongwa (27) probeert de lichaamstemperatuur op te nemen van de honderden Congolezen die van de duwbakken en de kano’s komen, om te zien of ze symptomen van ebola vertonen, zoals koorts. Kenkongwa draagt een geel reflecterend hesje met ‘Oxfam’ erop. Hij wordt onder de voet gelopen. Verwoed richt hij zijn temperatuurmeter, een soort plastic pistooltje, op de slapen van de Congolezen die voorbij drommen met op hun hoofden dozen vol eieren, trossen bananen en schalen met ananasschijfjes. Veertien metingen weet Kenkongwa te verrichten. Wanneer hij een aangemeerde boot op klautert, jaagt de schipper hem van boord. Op de oever staan de door Oxfam en Unicef neergezette blauwe plastic tonnen met chloorwater – voor het wassen van handen – er verloren bij.

Een paar kilometer landinwaarts, voorbij het einde van een afgebrokkelde plak asfalt, woont Mboyo Mola onder bomen met jackfruit en lychees. In haar huisje van cement en golfplaat wanhoopt Mola (38) op haar bankstel. ‘Hoe moet ik mijn zes kinderen verder opvoeden?’

Mola is weduwe. ‘Mijn man stierf op 22 mei in het streekziekenhuis van Mbandaka. Dokters zeiden dat hij ebola had. Ik geloof dat niet. Mijn man zei dat hij een vergiftiging had. En ebola is besmettelijk, maar ik ben toch niet ziek geworden?’

Mola is wel 21 dagen quarantaine opgelegd. Als directe contacten van een ebola-patiënt mochten zij en haar zes zoons het ebolavaccin krijgen. Haar twee oudste zoons stemden in. Mola zei nee voor haar vier minderjarige zoons, en voor haarzelf. ‘God beschermt ons.’

Zittend op haar bankstel schudt Mola een grijswitte plastic draagtas leeg op de grond. Er rollen flesjes en doosjes uit met antibiotica, natriumzout en zinktabletten. ‘Mijn man nam dat tegen zijn vergiftiging. Als ik ooit een vergiftiging oploop, neem ik ze ook.’