Direct naar artikelinhoud

Een zomer zonder Oranje, is dat een opluchting of een ramp?

Oranjesupporters lopen de Oranjemars naar het stadion voorafgaand aan de kwartfinale Nederland tegen Costa Rica tijdens het WK voetbal.Beeld ANP

Het WK voetbal begint bijna en Oranje is er niet bij. Oranjefan Olaf Stomp laveert tussen verademing en heimwee.

Als ik dit verhaal op papier zet, zijn er nog weken te gaan voor het WK voetbal begint. Trouwens, wanneer begint het eigenlijk? Dat weet ik niet eens. Veelzeggend. Nergens geblokte, gearceerde meldingen in mijn agenda die moeten voorkomen dat ik een rampzalige fout bega: een afspraak maken als Oranje speelt. En zo is er vrijwel niets dat me eraan herinnert dat we er niet bij zijn.

Dit verandert als een vriend - een al jaren in Nederland wonende Belg - mij hartelijk uitnodigt om de wedstrijden van de Rode Duivels bij hem te komen kijken. Gezellig toch? Pretoogjes, een glimlach. “WK? Welk WK?” antwoord ik.

Zal de pijn toenemen als het toernooi is begonnen, of vind ik de afwezigheid van Oranje een zegen? Ik ben bang dat ik vier weken lang de tegenstrijdigheid zelve zal zijn.

Ik mis nu al die emotionele achtbaan en na afloop de ontlading. Samen huggen, samen huilen

Een zegen: geen wangedrag meer

“Pap, toen je vroeger voetbal keek met je vrienden werd ik altijd bang van je.” Een ontboezeming van mijn inmiddels volwassen dochter. Dat ze als klein kind niet kon slapen als Oranje speelde. Wakker gehouden door de schreeuwende en foeterende mannen, beneden voor de buis. “Dan zat ik rechtop in mijn bed en keek naar mijn knuffelbeer die in zijn eigen bedje lag. ‘Beer vindt het ook niet leuk’, zei ik dan. Dat gaf een beetje troost.”

Ik schaam me met terugwerkende kracht. Dat nooit meer, ik ben ouder en wijzer. Relativeren is my middle name. Dat voetbal is maar een spelletje. Toch?

Vergelijk het met de liefde en de gelijkmoedigheid van een langlopende relatie. Geen hartzeer en splijtende onzekerheid meer.

Een vloek: ik mis mijn maatjes

Met de teloorgang van het Nederlands elftal, lijkt ook de vriendschap met mijn voetbalvrienden aan een neergang onderhevig. We zien elkaar nog sporadisch, hoe jammer ook. De poulewedstrijden - en daarna natuurlijk de achtste, kwart-, halve en hele finale - hadden daarin ongetwijfeld verandering gebracht. Gezamenlijk die emotionele achtbaan weer in en dan na afloop de ontlading. Samen huggen, samen huilen. Heerlijk.

Vergelijk het met de pieken en dalen bij verrukkelijke verliefdheden. Je voelt dat je leeft!

Een zegen: geen verse littekens

‘Haha!’ Heel lang geleden. Ik krijg een troostkaartje. Van mijn vriendin die later mijn vrouw zal worden. Het is een paar dagen na de wedstrijd Nederland-België. De uitslag maakt dat Oranje zich niet plaatst voor het WK in Mexico. Er staat niet veel op het kaartje. Enkel het scoreverloop van de wedstrijd met daarachter de woorden ‘Haha’ en een vet uitroepteken. Vriendin eindigt met de moraal: ‘Als je vrouw maar van je houdt.’ (ze citeerde vrij uit Jan Mulder, daags ervoor in zijn column in de Volkskrant).

Kan zijn. Toch is het vooral dat ‘Haha!’ dat blijft hangen. Schokkend dat de ernst van de zaak haar volstrekt ontgaat. Oranje heeft zich voor de derde keer op rij niet geplaatst voor een eindronde. Waarom nog meer zout in de wond strooien, heeft ze geen hart? Een wonder dat onze relatie deze misstap overleeft.

In boosheid en verbijstering drinken we deze nederlaag weg

Het is niet mijn eerste voetballitteken. Dat stamt uiteraard uit de zomer van 1974. Het laatste fluitsignaal van De Wedstrijd klinkt en verslaggever Herman Kuiphof spreekt zijn legendarische woorden: “Zijn we er tóch ingetuind!” Later die zomer gaan we op vakantie, naar Duitsland nota bene. Het is zo’n ouderwetse touringcarvakantie. Mijn broers en ik zitten op de achterste rij van de bus en houden velletjes papier voor het raam met een tekst in kapitalen. Strekking: Duitsland wereldkampioen maar Oranje is de beste. Als de duimen omhoog gaan in de Duitse auto’s achter ons zien we dat als eerherstel. Rouwverwerking voor een elfjarige.

Het laatste grote litteken dateert van acht jaar geleden. Met vakantie in Toscane. We kijken met het gezin de WK-finale Nederland-Spanje bij onze Noorse buren. Een ongemakkelijke avond waarin ik het vanwege de zenuwen en het allerhoogste dat op het spel staat, niet kan opbrengen om aan social talk te doen. Mijn zoon en ik zitten eerste rang. De zwijgzame Noorse families tweede rang aan tafel met mijn vrouw en dochter. De hele avond versmalt zich achteraf tot één grote kleine rampplek: de teen van keeper Casillas.

Een van de Noren doet als we afdruipen naar ons huisje een liefdevolle troostpoging. “Ons land zal het nooit tot een WK-finale schoppen.”

Een vloek: geen nieuwe onverwoestbare anekdotes

2004. We verkeren vanwege een fietsweekend in Zuid-Limburg. ’s Avonds kijken we voetbal in café de Geulhemermolen in Berg en Terblijt. Een vloeksalvo vliegt van de mond van mijn vriend naar het televisiescherm voor ons. In zijn woede mikt hij een barkruk om. Ik kijk verontschuldigend naar de andere gasten in het café, stoïcijnse Limburgers naar het zich laat aanzien. Maar ik snap mijn vriend heel goed. We zijn hier getuige van de onbegrijpelijkste wissel aller tijden. Trainer Dick Advocaat haalt doelpuntenmaker en uitblinker Arjen Robben van het veld. De voorsprong vervliegt, Nederland verliest. In boosheid en verbijstering drinken we deze nederlaag weg en druipen af naar ons hotel bij de heuvel.

Een van de mooiste momenten zijn de wegtikkende minuten voor het begin van de wedstrijd

Dan 2010. “Fluit af, fluit dan af!” Oranje leek al zeker van de finale, maar door de aansluitingstreffer van Uruguay en de eindeloze blessuretijd wordt het alsnog bloedstollend. We hebben elkaar stevig vast. Schouder aan schouder staan we - vijf volwassen mannen en drie tienerzoons. Dan is het afgelopen en is hemels geluk ons deel.

Twee voorvallen die mijn persoonlijke canon van onvergetelijke Oranjemomenten zullen halen.

Een zegen: geen Oranjeprullaria en eindeloze reclameblokken

Toegegeven, het had de toch al ronkende economie een slinger gegeven: al die Oranjeproducten die weken, maanden voor het WK al in de winkel hadden gelegen. Het is de middenstand dit jaar niet gegeven om de kassa extra te kunnen laten rinkelen. Het goede nieuws voor ons is dat we ervan verstoken blijven. Geen oranje prullaria die je nog jaren erna aantreft op vrijmarkten als de ene helft van Nederland het spul wanhopig probeert te slijten aan de andere helft van Nederland. En gelukkig ook geen eindeloze reclameblokken met oranje franje productencommercials met een hoog debiliteitsgehalte. Op de sneue ‘we-zijn-er-niet-bij’-varianten na uiteraard.

Een vloek: geen eensgezindheid troef in het land

Een van de mooiste momenten tijdens zo’n eindtoernooi zijn de wegtikkende minuten voor het begin van de wedstrijd van het Nederlands elftal. Vergis je niet, het zijn geen loze ogenblikken. Op straat wemelt het van in oranje uitgedoste mensen, zich haastend naar huis of naar vrienden om zich tijdig verzekerd te weten van een goede plek voor de buis. Bier en versnaperingen mee op de fiets, ergens klinkt al een toeter. De voorbeschouwingen (‘Het elftal groeit in het toernooi’), de opstellingen en het laatste nieuws uit het vijandelijke kamp. We inhaleren het allemaal even gretig. Er is niets over Oranje dat ons ontgaat.

Het hele land is één, voor even.

En dan laat ik voor het gemak de enkeling buiten beschouwing die met graagte het betrekkelijke van dit alles benadrukt. Een anekdote over een archetypische representant van dit type mens: samen met vrienden, wat nakroost van de vrienden en vriendje van nakroost ben ik getuige van een eindrondewedstrijd waarin Oranje Frankrijk van het veld speelt. Dronken van geluk zijn we. Op dat moment belt de man aan. Hij komt zijn zoon halen. Die uiteraard niet mee wil, want de wedstrijd is nog niet afgelopen. Waarop de spelbederver mokkend achter in de huiskamer gaat staan tot het laatste fluitsignaal heeft geklonken en wij zijn uitgejuicht. Luid en duidelijk spuugt hij daarna de volgende woorden uit: “Voetbal. Toch wel zo’n ongelooflijk overschatte bezigheid...”

Stuur uw ‘vloeken en zegens’ over de Nederlandse afwezigheid bij het WK o.v.v uw naam en woonplaats in max. 120 woorden naar tijdpost@trouw.nl

‘Ronald en Erwin Koeman ruilde ik niet’

Voor elk WK voetbal maakt Panini een stickerboek en al ruim veertig jaar sparen kinderen de plaatjes van stoer kijkende voetballers om in te plakken. Soms blijven ze hun hele leven zoeken naar die ene ontbrekende sticker.

<i>‘Ronald en Erwin Koeman ruilde ik niet’</i>
Beeld x

Bodo Illgner, Carlos Valderrama en Magdi Abdelghani. Als ik aan het WK van 1990 denk, schieten deze spelers mij direct te binnen. Niet vanwege een grandioos doelpuntof een harde tackle, maar door hun portretten in mijn stickerboek van Panini. Bodo Illgner dreef me tot wanhoop, want van hem had ik de dikste stapel dubbele plaatjes. Carlos Valderrama viel op door zijn weelderige, blonde haardos. Zulk mooi haar had ik nog nooit gezien. Tijdens het WK bleek het ook nog een geweldige voetballer te zijn. De exotische naam van Abdelghani vond ik betoverend.

Ik was negen jaar oud toen ik voor het eerst de plaatjes spaarde. Al mijn zakgeld gaf ik er aan uit. Het was ongekend populair en niet alleen in ons dorp. Mensen die ik spreek van mijn generatie, eind dertig, hebben vaak de plaatjes gespaard. Zelfs mijn vrouw, die een hekel heeft aan voetbal, verzamelde ze.

Het geeft een interessant tijdsbeeld als je door de oude albums bladert

Op school en de voetbalclub vond een levendige ruilhandel plaats. Het was de beste manier om dat felbegeerde, ontbrekende plaatje te krijgen. Ik kan me nog goed de euforie herinneren toen ik de Ier Tony Cascarino eindelijk in mijn boek kon plakken. Het moeilijkste deed ik afstand van spelers van het Nederlandse elftal, zelfs als ik ze al een paar keer dubbel had. Mijn favorieten waren Ronald en Erwin Koeman, twee oud-spelers van mijn favoriete club FC Groningen. Hen ruilde ik überhaupt niet.

Kinderachtig

Eind jaren negentig stopte ik met sparen, vond ik het kinderachtig worden en kreeg ik andere hobby’s. Maar Panini bleef de albums maken, ook voor het WK 2018. De stickers zijn nog grotendeels hetzelfde: stoer voor zich uit starende mannen in het shirt van hun land. Maar er valt ook wat op. Zo modieus als de spelers er nu uitzien, zo hopeloos ouderwets lijken ze in de oude boeken, die je online kunt bekijken. De voetballers hebben borstelsnorren, matjes en rattenstaartjes - toen de laatste mode. Het geeft een interessant tijdsbeeld als je door de oude albums bladert. Je ziet de spelers ook veranderen door de jaren heen. Zoals John Metgod, die aan het begin van zijn carrière een grote bos haar had en steeds kaler werd.

Hoe populair de boeken nog altijd zijn blijkt wel uit een veiling van Catawiki. Daar wisselde vorig jaar een album van het WK 1970 in Mexico, het allereerste WK-album van Panini, voor 12.000 euro van eigenaar. Alle 271 plaatjes zaten erin en het was ook nog eens gesigneerd door de Braziliaanse voetballer Pelé. Jouw volle Panini-boek op zolder kan dus best geld waard zijn.

<i>Kinderachtig</i>
Beeld x

Met de tijd mee

Dat er nog altijd een levendige handel is in nieuwe en oude plaatjes werd ook duidelijk bij een ruildag die het voetbaltijdschrift Staan- tribune vorig jaar organiseerde. “Er liep van alles door elkaar in alle leeftijden. Er waren fanatieke verzamelaars en mensen die uit nostalgie hun eigen albums hadden bewaard. Sommigen kwamen met dozen vol stickeralbums binnen. Wij merkten dat veel mensen nog altijd met de plaatjes bezig zijn”, zegt hoofdredacteur Jim Holterhuës. Op 15 juli, de dag van de WK-finale, organiseert Staantribune een nieuwe ruilbeurs in het Utrechtse café Engelenburgh van oud-voetballer Joop van Maurik. Dan krijg je dus de kans om eindelijk die ontbrekende stickers te vinden.

Panini gaat ondertussen met de tijd mee. Via een app kun je eigen stickers laten maken, zodat het net lijkt alsof jij een van de voetballers van dit WK in Rusland bent. Mijn oudste zoon en ik maakten direct een foto van onszelf, uploaden ze naar de app en toen kwam de teleurstelling. We moesten het land selecteren waarvoor we uit zouden komen. Nederland zat er niet bij. Logisch, want wij kwalificeerden ons niet. Dat is toch de grote domper van dit WK in Rusland: geen Oranje. Niet op het veld en dus helaas ook niet in het stickerboek.