Direct naar artikelinhoud
Vijf vragen overIntegratie en geloof

Integratie leidt tot secularisering: kan die gedachte met nieuw SCP-onderzoek de prullenbak in?

Nederlandse moslims zijn de afgelopen tien jaar religieuzer geworden, concludeert het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Het idee dat integratie vanzelf leidt tot secularisering van migrantengroepen kan de prullenbak in. Of toch niet?

en
Moslims bij het ochtendgebed in de Essalam Moskee in RotterdamBeeld HH

1. Moslims worden steeds religieuzer?

Turkse en Marokkaanse moslims in Nederland gaan vaker naar de moskee, bidden meer en vrouwen dragen vaker een hoofddoek dan tien jaar geleden. Dit blijkt uit een onderzoek van het SCP, dat respondenten een vragenlijst voorlegde en de resultaten vergeleek met die uit eerdere enquêtes in 2006 en 2011. Het rapport verscheen vrijdag.

Hoewel het aandeel moslims bij Turkse Nederlanders is afgenomen (van 93 naar 86 procent), constateert het SCP dat zowel Turkse als Marokkaanse moslims wel steeds vromer worden: een groeiend aantal van hen identificeert zich als strikt in de leer. Daarbij wijzen ze overigens niet de rechtsstaat af, hetgeen salafistische moslims doorgaans doen: het merendeel gaat naar de stembus en zegt open te staan voor culturele diversiteit. Het percentage moslims in Nederland is volgens het Amerikaanse onderzoeksbureau Pew Research zo’n 6 procent, ongeveer 1 miljoen.

2. Zijn de jongeren net zo religieus als hun ouders?

Zowel de eerste als tweede generatie moslims hecht meer waarde aan religie dan tien jaar eerder, constateert het SCP. De eerste generatie is weliswaar religieuzer, ‘maar ook onder de tweede generatie zien we dat een groter aandeel zich strikt of vroom noemt’, zegt hoofdonderzoeker Willem Huijnk.

Dit betekent niet dat de geloofsregels allemaal even strikt worden nageleefd: waar Marokkaanse vrouwen uit de tweede generatie vaker een hoofddoek zijn gaan dragen, is het aandeel bij Turkse moslima’s onveranderd.

Dit zijn geen verrassende uitkomsten, zegt Herman Beck, hoogleraar godsdienstwetenschap in Tilburg en gespecialiseerd in de islam. ‘Deze ontwikkeling is al twintig jaar gaande. Vaak zijn gelovigen die zich in een diaspora-situatie bevinden religieuzer dan zij, of hun ouders, waren in het land van herkomst.’

De secularisatiethese, die stelt dat naarmate een samenleving moderner wordt religie een kleinere rol speelt, is volgens Beck achterhaald. ‘In de jaren zestig dachten ze dat religie op den duur zou verdwijnen, maar het tegendeel is het geval. Dat geldt niet alleen voor moslims.’

3. Hoe valt die religieuze opleving te verklaren?

‘Religie verschaft migrantengroepen zekerheid en een identiteit in een samenleving die hen niet per se hartelijk ontvangt’, zegt Beck. Ook SCP-onderzoeker Huijnk weet uit eerdere onderzoeken dat Nederlanders met een migratieachtergrond in een ‘negatief maatschappelijk klimaat’ geneigd zijn zich vast te klampen aan hun herkomstgroep. ‘Dat zorgt voor een versterkte oriëntatie op het geloof.’

Veel moslims voelen zich niet thuis in Nederland, schrijft het SCP. Respondenten gaven politie en rechtspraak een krappe voldoende, de regering een onvoldoende. Slechts 40 procent geeft aan dat de meeste mensen te vertrouwen zijn.

Opvallend is dat de groep ‘selectieve moslims’, veelal bestaande uit jongeren die een eigen invulling geven aan het geloof, het negatiefst oordeelt over Nederland. Bijna de helft voelt zich hier niet thuis, zeggen de cijfers van het SCP. Dit heeft te maken met de zogeheten ‘integratieparadox’, verklaart Huijnk. ‘Juist degenen die participeren in de samenleving, hoogopgeleid zijn en tot de tweede generatie behoren, voelen zich het meest gediscrimineerd.’

4. Dus het idee dat integratie leidt tot secularisering kan de prullenbak in?

Nee, stelt Frank van Tubergen, hoogleraar sociologie in Utrecht, die onderzoek doet naar dit vraagstuk. ‘Uit ons onderzoek blijkt dat er wel degelijk sprake is van secularisering onder Turkse en Marokkaanse migrantengroepen in Nederland.’ Vergelijk je de jonge generatie met de ouders, dan is die op alle fronten (gemiddeld) minder bezig met religie, zegt hij. ‘Logisch, want het netwerk van de tweede generatie bestaat al voor de helft uit autochtone Nederlanders.’

Ook het SCP concludeert dat de tweede generatie minder religieus is dan de eerste, maar tegelijkertijd stellen de onderzoekers vast dat de hang naar religie sinds 2006 is toegenomen. Van Tubergen komt in zijn onderzoek tot andere bevindingen. ‘Wij leggen sinds 2010 hetzelfde panel jonge allochtonen ieder jaar exact dezelfde vragenlijst voor. Dan zie je geen verandering over de tijd.’

5. Vanwaar de verschillende bevindingen?

Het verschil wijt Van Tubergen aan de onderzoeksmethode van het SCP, waarbij de uitkomsten van drie verschillende enquêtes in een tijdsbestek van tien jaar werden vergeleken. ‘Dan moet je heel zorgvuldig te werk gaan. In dit geval verschilde de vraagvolgorde van de enquêtes, wat invloed kan hebben op de resultaten. Bij de laatste enquête kregen respondenten het frame van nationale identiteit opgedrongen.’ Ook merkt hij op dat het SCP telkens een andere groep heeft ondervraagd.

‘Elk onderzoek kent zijn methodologische beperkingen’, reageert Huijnk, ook het werken met een panel. Hij verzekert dat voor het SCP-onderzoek een representatieve doorsnede is ondervraagd en dat de veranderde vraagvolgorde ‘geen invloed op de conclusies’ heeft gehad. ‘En daarbij: er is veel kwalitatief onderzoek dat bevestigt dat de religiositeit onder Nederlandse moslims toeneemt.’

Sociologisch onderzoek onder migratiegroepen is altijd lastig, bevestigt Jelke Bethlehem, bijzonder hoogleraar survey-methodologie in Leiden. ‘De non-respons (het aandeel mensen dat is benaderd maar niet ingaat op de uitnodiging, red.) ligt doorgaans hoog bij deze groepen.’ Dat verschillende soorten onderzoeken andere resultaten opleveren, is volgens hem dan ook niet zo verwonderlijk.