Het onderscheid is deels te verklaren door te kijken naar gezinnen die een uitkering ontvangen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag. Het verschil tussen het inkomen uit een uitkering en uit betaald werk is het grootst bij hogeropgeleiden.
De inkomensverschillen ontwikkelen zich sinds 2011 redelijk stabiel. Bij hogeropgeleiden nam rond 2014 de inkomensongelijkheid ineens toe. Dat had volgens het CBS te maken met een fiscaal voordeel voor directeuren-grootaandeelhouders in dat jaar.
Uit de cijfers valt ook op te maken dat het inkomen van hogeropgeleiden na de economische crisis sneller is hersteld dan dat van mensen met een middelbare of lage opleiding. Het gaat dan om het inkomen gecorrigeerd voor de grootte en samenstelling van het huishouden.
Dit gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is bij huishoudens met een lageropgeleide kostwinner tussen 2013 en 2016 met 4,6 procent gestegen. Middelbaar opgeleiden gingen er 5,3 procent op vooruit en de groep met de hoogste opleiding 5,7 procent.